Brain Based Safety het antwoord op onveilig gedrag!

Overgenomen van: brainbasedsafety.nl

Brain Based Safety wil de veiligheid van organisaties verhogen door veilig gedrag te stimuleren. Het gedachtengoed is ontwikkeld op basis van recente kennis van het brein. Brain Based Safety verklaart hoe veilig en ook onveilig gedrag ontstaat. Gedrag heeft drie bronnen: aangeboren, aangeleerd en aangezet.

Met aangeboren gedrag wordt bedoeld dat we bij de geboorte al een angstsysteem hebben meegekregen. Deze angst is gericht op dingen of gebeurtenissen. Denk bijvoorbeeld aan de angst voor slangen of grote insecten. Deze angst maakt ons voorzichtiger. Ook hebben we een aangeboren gevoel over hoeveel risico we aankunnen.

De wereld is in korte tijd echter veel veranderd. We hebben amper meer slangen, maar wel krachtige machines en gevaarlijke stoffen. De tweede bron van veilig gedrag is alles wat we geleerd hebben over de risico’s van deze tijd. Daar hoort ook bij hoe we met deze risico’s moeten omgaan als ze optreden. Dit risicobesef vormt de basis van het inwerken van een medewerker in een nieuwe functie.

Omgevingsprikkels vormen de derde bron van gedrag. We zijn gevoelig voor wat om ons heen gebeurt. De prikkels die we zien of horen hebben invloed op welke programma’s in ons brein worden aangezet en hoe krachtig dat gebeurt. De manier waarop we ons werk en onze werkplaats inrichten, heeft dus grote invloed op ons gedrag.

Brain Based Safety gebruikt elk van deze drie bronnen om de mens beter te begrijpen en ideeën aan te dragen om de wereld veiliger te maken.

Eerst begrijpen, dan beïnvloeden

Gedrag lijkt soms raar en onvoorspelbaar. Waarom is een medewerker bereid om in de tijd van zijn baas iets te doen dat hem kan verwonden of zelfs doden, terwijl de winst van die handeling minimaal is? Toch blijkt achter elk gedrag een logica te schuilen die we in eerste instantie niet gezien hebben. Waarom zitten in Nederland bijvoorbeeld op zaterdagmiddag zoveel mensen met breuken en kneuzingen bij de Huisartsenpost?

Elke zaterdag vallen wel 50 klussende mannen thuis van een keukentrapje. Hoe kan dat? Allereerst vindt niemand het gebruik van een keukentrap gevaarlijk. We zijn ermee vertrouwd en zien het risico niet meer. Dat noemen we risico-onderschatting. Bovendien denkt iedereen dat hij de koning van de keukentrap is. Er worden capriolen uitgehaald bovenop de trap. Men denkt ergens nog wel bij te komen en gaat ver en soms heel ver reiken. Zelfoverschatting noemen we dat. Daarnaast wil iedereen efficiënt te werk gaan. Het trapje een stukje verplaatsen kost maar tien seconden en toch doen we dat te weinig. Bij het verven van het uiterste van de muur hoekje verliezen we dan het evenwicht, met een val als gevolg. Daarmee hebben we al drie oorzaken van onveilig gedrag te pakken.

Onbewuste processen

Na een ongeval op het werk wordt vaak gezegd “die heeft niet nagedacht” of “die had de regels moeten volgen”. Er wordt dan een gele kaart uitgedeeld en de regels worden nog een keer uitgelegd. “Niet nadenken” is een simpele verklaring die ons niet verder helpt.

In het voorbeeld van de keukentrap, helpt het om te onderzoeken hoe risico-onderschatting en zelfoverschatting ontstaan. Hoe komt het dat efficiëntie het wint van veiligheid? Al deze processen vinden onbewust plaats in ons brein. We hebben er geen weet van. Zelfs als we met een gebroken pols op de vloer liggen in een plas verf, snappen we nog niet hoe dat zo heeft kunnen gebeuren. Veiligheidsmanagement bestaat uit het begrijpen en beïnvloeden van die onbewuste processen in het brein.

Hoe dan wel?

Brain Based Safety heeft een aantal van deze processen in kaart gebracht. Soms lijken ze helemaal niet logisch. Het zijn eigenlijk kronkels van onze geest. Die kronkels zijn ooit heel zinvol geweest, maar in deze veranderde wereld kunnen we daar last van hebben. Als we weten waar die kronkels vandaan komen, kunnen we ze aanpakken en soms zelfs benutten.

Brain Based Safety heeft ontdekt hoe je die kronkels kan beïnvloeden, anders gezegd, waar de knoppen van ons gedrag zitten. Draai je die knoppen de goede kant op, dan ontstaat er gewenst gedrag. Zo stijgt de kans dat iedereen zich veiliger gedraagt. Deze kennis heeft Brain Based Safety weergegeven in boeken, trainingen en andere instrumenten. Hiermee kunnen we samen de wereld een beetje veiliger maken en iedereen gezond thuis laten komen.

Nu alleen hopen dat daar iemand het keukentrapje vasthoudt!

SAMENGEVAT:

Brain Based Safety richt zich op veilig gedrag, gebruikt wat aangeboren is, stimuleert het aanleren van risicobesef en helpt een omgeving te ontwerpen die veilig gedrag activeert.

Het verklaart onze soms moeilijk te begrijpen bereidheid om risico’s te nemen en legt uit welke principes daarachter zitten. Het beschrijft de onbewuste kronkels van onze geest en hoe we daar gebruik van kunnen maken om veilig en gezond te leven.

De essentie van Brain Based Safety
in 21 stellingen / aannames:

  1. Als we het veiligheidsmanagement van organisaties willen versterken, moeten we het vooral zoeken in het beïnvloeden van menselijk gedrag. Anders geformuleerd, individueel gedrag vormt de voorlopige sluitsteen van veiligheidsmanagement.
  2. Alle gedrag komt voort uit het brein. Gedrag is in de regel onbewust en wordt gegenereerd door onze automatische piloot.
  3. De automatische piloot zorgt ook voor waarnemen en handelen. Beide zijn het resultaat van een leerproces. Iedereen doet dat op zijn eigen manier. Elkaar begrijpen is daardoor niet vanzelfsprekend. Naarmate we langer met elkaar wonen en werken groeit de waarneming en het risicobesef naar elkaar toe.
  4. Aanleren is vele malen eenvoudiger dan afleren. Aanleren kan op commando, terwijl afleren alleen kan plaatsvinden door het in onbruik raken van gedrag. Goed inwerken is vele malen efficiënter dan later bijscholen.
  5. Onze drijfveren bewaken onze veiligheid en streven naar een evenwicht dat recht doet aan onze behoeftes. Bij schaarste van tijd, geld en goederen kunnen conflicten tussen de diverse drijfveren onze veiligheid verstoren. De meeste veiligheidsovertredingen doen we onbewust en hebben een positief doel: het halen van doelen. We zijn van nature bereid om iets van onze eigen veiligheid in te leveren voor het welslagen van het werk.
  6. Gedrag komt niet voort uit een uniforme bron (de zogenaamde “wil”) maar ontstaat uit een samenspel van de verschillende drijfveren die kansen en bedreigingen uit de omstandigheden willen benutten dan wel afweren. Gedrag is daardoor veranderlijk en situatief bepaald.
  7. Hebben we meerdere opties tot onze beschikking, dan bepalen de omstandigheden welke optie we kiezen. Als we de omstandigheden extreem regisseren kunnen we uiteindelijk iedereen elk gedrag laten vertonen.
  8. Automatismen zijn vele malen sterker dan inzichten. Een goed idee (of een regel) leidt helaas niet vanzelf tot het bijpassend gedrag. Het is lastig om bestaand gedrag te veranderen zelfs al weten we dat het niet veilig is. Veranderen vergt oefenen en feedback.
  9. Veilig gedrag ontstaat vanzelf als we een besef van risico’s hebben. Dit besef geeft een interne motivatie tot veilig gedrag.
  10. Naast het beseffen van de risico’s hebben we ook de vaardigheden nodig om hiermee om te gaan. Dit kan alleen als we beschikken over de juiste motorische patronen (aangeleerd gedragsrepertoire) om deze risico’s af te weren. Patronen zorgen voor efficiëntie.
  11. Het koppelen van angst aan situaties of handelingen geschiedt het makkelijkst via de sociale relatie. Het leren van elkaar (model leren) is het sterkste mechanisme in het aanleren / overdragen van veilig gedrag.
  12. Risicobegrip (besef van risico’s in geplande handelingen) werkt dag en nacht en doet zijn werk beter als het daarvoor de tijd krijgt. Rustmomenten tussen instructie en uitvoering helpen om de risico’s van een taak beter onder ogen te zien.
  13. Het bewuste wordt pas ingeschakeld als het onbewuste geen standaardantwoord heeft op een appél uit de omgeving of als het niet weet hoe het een instinctieve behoefte kan bevredigen.
  14. Het bewuste is creatief, maar kan slechts één ding tegelijk uitvoeren. Het kan alleen monotasken. Het onbewuste kan wel multitasken en vele taken tegelijk uitvoeren. Echter, hoe meer taken we tegelijk doen, hoe lager de kwaliteit en veiligheid van het gedrag.
  15. Helaas kan het bewuste ook geautomatiseerde onbewuste processen verstoren (bijvoorbeeld bellen tijdens het autorijden) waardoor de kwaliteit/veiligheid van ons gedrag achteruitgaat.
  16. De mens is van nature risicotolerant en kan wennen aan elk gevaar. In een wereld met steeds grotere gevaren wordt dit een toenemend probleem.
  17. We zijn standaard té positief over onze veiligheidsprestaties en nemen daardoor minder veiligheidsmarges in acht dan goed voor ons is. We leiden aan zelfoverschatting als het om veiligheid gaat.
  18. Stress is een verhoogde staat van paraatheid en helpt ons goed te functioneren. Te veel stress is echter gevaarlijk. Onder hoge stress zien we minder en handelen we ondoordacht. Te weinig stress (comfort zone) is ook gevaarlijk.
  19. Vaardig alleen regels uit als duidelijk is welke risico’s daarmee bestreden worden. Koppel regels altijd aan risicobeleving. Verbind consequenties aan het niet naleven van regels. Sta open om regels te bespreken en eventueel te veranderen als er betere optie zijn.
  20. Model-leren is leren van elkaar. Management en de informele leiders zijn onze belangrijkste modellen. Voorbeeldgedrag is een krachtige beïnvloeder van gedrag.
  21. We willen graag bij het team behoren en zijn bereid hiervoor concessies te doen. Een onveilig handelend team kan ons verleiden tot onveilige handelingen welke we in ons eentje nooit zouden doen.

LEES OOK:

KPE Brain Based Safety – Bouwen aan veilig gedrag – minder ongevallen (kpe-brainbasedsafety.nl)

2 gedachten over “Brain Based Safety het antwoord op onveilig gedrag!”

  1. Principes van gedragsbeïnvloeding

    1. Wie effectief beleid wil voeren – of zo men wil: wie gedrag daadwerkelijk wil beïnvloeden – dient te bedenken hoe mensen zullen reageren op de te nemen maatregelen. Bovendien moet tijdig worden bijgestuurd als zaken niet volgens plan verlopen. De belangrijkste principes die daarbij gelden, voorwaarden voor gedragsverandering dus, zijn (zie ook Wildervanck en Tertoolen, 1996):
    2. De eigen houding (attitude) stuurt het gedrag slechts ten dele: Zelfs als iemand vindt dat fietsen heel wenselijk is, doet hij het lang niet altijd, bijvoorbeeld omdat mensen in zijn sociale omgeving zich er negatief over uitlaten. Je bent er dus niet als mensen zelf positief denken over fietsgebruik. Een negatieve ‘sociale norm’ kan gemakkelijk roet in het eten gooien.
    3. Houdingen worden gevormd door gedrag: Als mensen nog negatief denken over fietsen, moet dat het beleid niet meteen ontmoedigen. Als je mensen met zachte aandrang ertoe beweegt af en toe de fiets te pakken, passen zij vervolgens hun attitude aan bij hun gedrag en gaan zij op den duur ook positief denken over fietsgebruik. (In vaktermen: mensen regelen eventuele ‘cognitieve dissonantie’ weg door hun gedrag en hun attitude op elkaar aan te passen.) Beleid is dus vaak een kwestie van
    4. Sociaal dilemma: Het succes van een maatregel hangt af van wat anderen doen. Als iemand vindt dat hij in zijn eigen woonwijk geen auto moet rijden, zal hij dat eerder nalaten als hij erop vertrouwt dat anderen dat ook zullen doen. Om die reden is het in sommige situaties belangrijk ieders gedrag in eerste instantie af te dwingen of om iedereen in het openbaar tot afspraken te dwingen. Je kunt er niet op vertrouwen dat individuen als enige het gewenste gedrag gaan vertonen.
    5. Het meeste gedrag is gewoontegedrag: Gewoontegedrag is gedrag dat als het ware vanzelf door een situatie wordt opgeroepen en niet bewust wordt gekozen. Voor zulk gedrag helpen argumenten en kleine veranderingen in de omgeving niet: eerst moet de gewoonte doorbroken worden, willen mensen ontvankelijk zijn voor veranderingen van hun gedrag. Dat kan gebeuren als iemands situatie drastisch verandert (verhuizing, andere werkkring, enz.) of als mensen hun situatie met nieuwe ogen zien, bijvoorbeeld nadat ze een ernstig ongeval hebben meegemaakt of als na de vakantie de files nog langer lijken.
    6. Billijkheid en rechtvaardigheid: Als er nadelen verbonden zijn aan gewenst gedrag moet er voor worden gezorgd dat de verkeersdeelnemers de indruk hebben dat die nadelen eerlijk verdeeld worden en dat de nadelen in verhouding staan tot de voordelen. Als dat niet het geval is, kan tegendraads gedrag worden verwacht. Bijvoorbeeld als auto’s langzaam moeten rijden op een brede weg met weinig ander verkeer of als fietsers lang bij rood licht moeten wachten terwijl er geen kruisend verkeer is.
    7. Geloofwaardigheid: De instantie die een maatregel neemt, moet geloofwaardig zijn en de maatregel moet ook bij de instantie passen; als het veronderstelde motief ervoor primair een eigenbelang van die instantie betreft, terwijl gedaan wordt alsof het een maatschappelijk belang is, kan ook vaak tegendraads gedrag worden verwacht. Zo moet het bij de invoering van betaald parkeren volstrekt duidelijk zijn dat het gaat om de eerlijke verdeling van schaarse parkeerruimte en stimulering van het gebruik van fiets en openbaar vervoer. Als gemeente moet je de burgers ervan weten te overtuigen dat je het parkeergeld niet heft om er financieel beter van te worden. Dat kan bijvoorbeeld door de opbrengsten ten dele expliciet aan te wenden voor de financiering van fiets- en ov-voorzieningen.

     

  2. Brain Based Safety

    Overgenomen van: kpe-brainbasedsafety.nl

    Inleiding

    Brain Based Safety is een aanpak om veiligheid te bevorderen door veilig gedrag te vergroten. De aanpak is vrij nieuw, omdat wetenschappers pas sinds kort in het brein kunnen kijken terwijl iemand opdrachten uitvoert. Zo kunnen we bijvoorbeeld zien wat er gebeurt als je een risico waarneemt of iets gevaarlijks doet. Al deze kennis heeft geleid tot een nieuw ontwikkeltraject die aansluit bij de laatste opvattingen over veiligheid.

    Brain Based Safety is voortgekomen uit recent wetenschappelijk onderzoek, met name uit de neuropsychologie (Brain Based) en vertaald naar het versterken van veilig gedrag (Safety). Centraal hierin staat wat de werking van het brein ons leert over veilig gedrag en welke mogelijkheden we hebben om dat gedrag te beïnvloeden. De organisatiepsychologie helpt om deze inzichten zodanig vorm te geven dat ze binnen een organisatie tot hun recht kunnen komen.

    Hearts & Minds

    Het gedachtegoed Brain Based Safety is een onmisbare toevoeging op eerdere wetenschappelijke modellen uit de veiligheidskunde. Het sluit aan bij Hearts and Minds (Lawrie, Parker & Hudson), de voorloper van de Veiligheidsladder, en bij Safety 1 – Safety 2 (Eric Hollnagel). Het Hearts & Minds model geeft de verschillende facetten van safety management weer. Daarnaast laat het model zien wanneer en welke facetten bedrijven inzetten om het aantal werkongevallen te reduceren.

    Veiligheidsontwikkeling in de Bouw

    Wanneer je bovenstaand model toepast in de bouwsector, zie je dat de sector er eerst voor heeft gezorgd dat de materialen en machines zo veilig mogelijk zijn gemaakt. Vervolgens heeft de sector verschillende systemen, procedures en protocollen opgezet. Dit zijn maatregelen die invloed hebben op de processturingskant van het gehele veiligheidsmanagement. De laatste inzichten laten zien dat Nederlandse bouwbedrijven hun processturing – de techniek en systemen – veelal op orde hebben. Toch vinden er nog bedrijfsongevallen plaats. Daarom is het noodzakelijk dat de sector zich ontwikkelt en zich gaat richten op sociale sturing, de bedrijfscultuur (blauwe lijn) en ons gedrag (stippellijn). Uit onderzoek is namelijk gebleken dat onveilig gedrag de grootste bijdrage levert aan incidenten op de werkvloer.

    Leg de focus op menselijk gedrag

    De huidige kennis over ons brein en ons gedrag maakt het mogelijk om de veiligheid op de bouwplaats te vergroten. We weten nu waarom we soms onveilig handelen ondanks dat we op de hoogte zijn van de procedures, waarom juist de meest ervaren bouwer zichzelf in gevaar kan brengen en waarom we in noodsituaties procedure opeens negeren. Brain Based Safety leert de sector hoe het brein werkt, zodat iedereen op de bouwplaats weet waardoor risicovol gedrag ontstaat en hoe dit voorkomen kan worden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *