Trefwoord(en) |
Vrijwilligers, arbeidsongeval |
Vraag |
Is het mogelijk handhavend op te treden tegen degene bij wie vrijwilligers werkzaam zijn in geval van een arbeidsongeval en overtreding van een bepaling genoemd in artikel 9.5a Arbobesluit? |
Antwoord |
Op grond van artikel 1, lid 2 onder b Arbowet wordt een vrijwilliger niet aangemerkt als werknemer en kan een arbeidsongeval op grond van artikel 1, lid 3 onder i Arbowet alleen aan een werknemer overkomen (= onder gezag werken).
Artikel 9.5a Arbobesluit bepaalt echter dat een werkgever verplicht is een limitatief aantal bepalingen (met betrekking tot ernstige risico’s) ook ten opzichte van vrijwilligers na te leven. In die gevallen wordt een vrijwilliger dus gelijk gesteld met een werknemer. Indien een vrijwilliger een arbeidsongeval overkomt als gevolg van een overtreding van een van de artikelen genoemd in artikel 9.5a Arbobesluit kan de Inspectie SZW, directie Arbo, een ongevalsonderzoek verrichten en een OBR opmaken. Indien een vrijwilliger een ongeval overkomt als gevolg van een overtreding van een artikel dat niet in artikel 9.5a Arbobesluit is opgenomen, zal de inspecteur moeten beoordelen of de bepaling ook ten opzichte van werknemers wordt overtreden. Het wordt dan een actieve zaak die kàn uitmonden in een boeterapport. Ter toelichting Vrijwilligers worden enerzijds uitgezonderd van de toepassing van de Arbowet (nationale regelgeving) en anderzijds wordt een basis gegeven om voor deze categorie werknemers wettelijke voorschriften uit de Arboregelgeving voor ernstige arbo-risico’s toe te passen. Door dus bepaalde artikelen van toepassing te verklaren op vrijwilligers worden zij in die gevallen gelijkgesteld met werknemers. |
Arbeidsomstandighedenbesluit
Artikel 9.5a Verplichtingen van degenen bij wie vrijwilligers werkzaam zijn
1. Degene bij wie vrijwilligers werkzaam zijn is verplicht tot naleving ten aanzien van die vrijwilligers
van de voorschriften en verboden die zijn opgenomen in de volgende artikelen:
a. van de wet: de artikelen 3 (arbobeleid), 4 (aanpassing arbeidsplaats), 5 (RI&E) en 18 (arbeidsgezondheidskundig onderzoek), voor zover het betreft arbeid met gevaarlijke stoffen en biologische agentia waarop hoofdstuk 4 (gevaarlijke stoffen) van het besluit van toepassing is, 6 tot en met 11[i],16 tot en met 44
b. van hoofdstuk 3: de artikelen 3.2, eerste lid (veilige arbeidsplaats), 3.3 (stabiliteit enstevigheid), 3.4 (elektrische installaties), 3.5 (elektrotechnische werkzaamheden en andere werkzaamheden aan of nabij een elektrische installatie), 3.5d, eerste lid (nemen van maatregelen om explosieve atmosfeer te voorkomen) , 3.5g (gevaar voor verstikking, vergiftiging brand of explosie), 3.5h (veiligheid aan, op of in tankschepen), 3.6, eerste lid (vluchtwegen en nooduitgangen), 3.16 (valgevaar) en 3.17 ( getroffen worden door);
c. van hoofdstuk 4: de artikelen 4.1b tot en met 4.10d (omgaan met gevaarlijke stoffen), 4.13 tot en met 4.21 (beperking blootstelling), 4.23 (Arbeidsgezondheidskundig onderzoek) , 4.44 tot en met 4.54d (asbest), 4.58 tot en met 4.61 (gezondheidsschadelijke stoffen), 4.61 a, 4.61b, 4.62b, 4.84 tot en met 4.102, 4.108 en 4.109;
d. van hoofdstuk 5: de artikelen 5.2 en 5.3,aanhef en onder a; (fysieke belasting)
e. van hoofdstuk 6: de artikelen 6.8, eerste tot en met derde, zevende, negende, tiende en elfde lid, 6.11c, tweede lid, 6.12, eerste en tweede lid, 6.13, 6.14, 6.14a, 6.14b, 6.15, 6.15a, 6.16, 6.17, 6.18, 6.19 en 6.20; (beperking blootstelling aan lawaai)
f. van hoofdstuk 7: de artikelen 7.3, tweede tot en met vierde lid, 7.4, 7.5, tweede, derde en vijfde lid,
7.7, eerste lid, 7.9, 7.11, tweede lid, 7.16, 7.17a, eerste, tweede en vijfde lid, 7.17b, eerste en tweede lid, 7.17c, eerste en tweede lid, 7.18, tweede, derde, vierde, zesde en zevende lid, 7.18a, derde en dertiende lid, 7.18b, eerste lid, 7.23, 7.23a tot en met 7.23d, en 7.32 tot en met 7.35; (gebruik Arbeidsmiddelen)
g. van hoofdstuk 8: de artikelen 8.1, tweede, zevende en achtste lid (vereisten persoonlijke beschermingsmiddelen), en 8.4 (veiligheids- en gezondheidssignalering).
2. De persoon, bedoeld in het eerste lid, is ten aanzien van vrijwilligers die jonger zijn dan 18 jaar tevens verplicht tot naleving ten aanzien van die vrijwilligers van de voorschriften en verboden die zijn opgenomen in de artikelen 1.37, eerste lid, eerste zin, en tweede lid (deskundig toezicht), 3.46, 6.27 (arbeidsverboden jeugdige werknemers) en 7.39 (deskundig toezicht bij het werken met trekkers, dieren, slachten en lopende bandwerk) .
3. De persoon, bedoeld in het eerste lid, is ten aanzien van zwangere vrijwilligers en vrijwilligers tijdens de lactatie tevens verplicht tot naleving ten aanzien van die vrijwilligers van de voorschriften en verboden die zijn opgenomen in de artikelen 1.42, 3.48, 6.29 en 6.29a.
Uitwerking van de bepalingen in Wet en Besluit
Wat houden veilige en gezonde arbeidsomstandigheden in?
In het algemeen komt dit er op neer dat vrijwilligers veilige toegang tot de werkplek hebben en deze, ook in geval van nood, veilig kunnen verlaten, dat de werkplek zodanig is ingericht dat er veilig gewerkt kan worden en dat er voorlichting en veiligheidsinstructies worden gegeven zodat materiaal en werktuigen veilig gebruikt worden. Ook de aanwezigheid van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals veiligheidsbrillen en beschermende kleding vallen hieronder. Om geen onnodige risico’s te lopen, is het verder belangrijk om ook de duur van het vrijwilligerswerk in de gaten te houden. Vrijwilligers die immers lange tijd achter elkaar voor de organisatie in touw zijn, kunnen steken laten vallen waardoor zij de veiligheid in gevaar kunnen brengen. Wees hier alert op en spreek mensen er ook op aan. Meer informatie over veilige arbeidsomstandigheden en vrijwilligerswerk vindt u ook via Vrijwilligers en Werk – Arboportaal.
RI&E verplicht?
Een risico- inventarisatie & – evaluatie (RI&E)[ii], bedrijfshulpverlening (BHV) en een preventie-medewerker zijn in principe niet meer verplicht als de vrijwilligersorganisatie geen betaalde krachten in dienst heeft. Heeft u beroepskrachten in dienst? Dan zult u voor hen wel een RI&E, bedrijfshulpverlening en een preventiemedewerker moeten organiseren. Als de betaalde krachten tezamen niet meer dan veertig uur per week in dienst zijn, dan mag de organisatie de RI&E zelf uitvoeren. Het is dan niet verplicht om een arbodienst in te schakelen.
Tip!Ook als u geen betaalde krachten heeft, is het raadzaam om binnen uw organisatie de risico’s in kaart te brengen en vast te leggen op welke manier u deze risico’s tot het minimum zult beperken. Aan de hand van deze Arbocheckkunt u eenvoudig nagaan welke risico’s er binnen uw organisatie spelen. U kunt ook een RI&E voor vrijwilligerswerkdoen.
Wel Arbo bij ernstige risico’s
Zoals gezegd blijven de arbovoorschriften wel van toepassing als er sprake is van ernstige risico’s voor de gezondheid en veiligheid van de vrijwilligers. De arbo spreekt van ernstige risico’sals vrijwilligers werken:
– met gevaarlijke stoffen en biologische agentia;
– op hoogte (boven de 2,5 meter);
– met grote fysieke belasting (incl. het werken onder hoge druk);
– met geluidsbelastingen (boven 85 dB);
– met onveilige en niet deugdelijke arbeidsmiddelen;
– met hijs- en hefwerktuigen;
– op een bouwplaats;
– onder extreme temperaturen.
Bij het werken met gevaarlijke stoffen en biologische agentia blijft een RI&E verplicht. Voor de andere aangegeven risico’s is het voldoende om middels veiligheidsinstructies, voorlichting en het beschikbaar stellen van beschermingsmiddelen ervoor te zorgen dat vrijwilligers hun werk veilig kunnen doen. In het Arbeidsomstandighedenbesluitstaat precies beschreven wat men onder de specifieke risico’s verstaat en aan welke normen u moet voldoen. In artikel 9.5a van dit besluit kunt u lezen welke artikelen verplicht zijn voor vrijwilligersorganisaties.
- Gevaarlijke stoffen
Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die de gezondheid en veiligheid van vrijwilligers ernstig kunnen schaden. Denk bijvoorbeeld aan springstoffen, asbest, benzenen en gechloreerde waterstoffen, vluchtige organische stoffen, lood en loodwit. Als vrijwilligers met gevaarlijke stoffen werken, is het belangrijk dat zij bekend zijn met de risico’s van de stoffen en weten wat zij moeten doen wanneer deze in gevaarlijke hoeveelheden vrijkomen. Zorg er tevens voor dat gevaarlijke stoffen in een veilige afgesloten plaats zijn opgeborgen en dat alleen deskundige mensen de gevaarlijke stoffen gebruiken nadat zij de aanwijzingen hebben gelezen. Andere maatregelen die u kunt treffen, zijn het aanbieden van voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen zoals oog-, hand- of gezichtsbescherming en een oogspoelfles/ nooddouche om de risico’s van bijtende stoffen te beperken. Zorg er ook voor dat er voldoende ventilatie of afzuiging in de ruimte aanwezig is.
- Biologische agentia
Onder biologische stoffen en agentia wordt onder andere verstaan; niet genetisch gemodificeerde celculturen, menselijke endoparasieten en micro- organismen. Niet heel veel vrijwilligers zullen hiermee werken maar als dit het geval is, doe dit dan in een omgeving waar kans op besmetting zoveel mogelijk is uitgesloten en betreedt de ruimte niet zonder persoonlijke beschermingsmiddelen.
- Werken op hoogte
Bij werkzaamheden waarbij valgevaar bestaat, wordt onderscheid gemaakt tussen het gebruik van een ladder of trap en steigers, stellingen, bordes of verhoogde werkvloer. Als u een ladder of trap nodig heeft, gebruik dan een ladder die goedgekeurd is voor de industrie en zorg ervoor dat vrijwilligers over de juiste werkwijze zijn geïnstrueerd. Maakt u gebruik van steigers (boven de 2,5 meter) zorg er dan voor dat er steigers door een erkend steigerbouwer zijn opgebouwd. Bij het werken op een verhoogde werkvloer (bijv. dak) is het verplicht een stevige leuning of hekwerk aan te brengen. Wanneer dit niet mogelijk is, moeten vangnetten, veiligheidsgordels of vanglijnen van voldoende sterkte worden gebruikt.
- Grote fysieke belasting
Bij fysieke belasting gaat het niet alleen om het tillen van zware voorwerpen. Ook een ongunstige houding van eenzijdige arbeid waarbij continue dezelfde bewegingen vereist zijn, wordt beschouwd als grote fysieke belasting. Zorg er dus voor dat mensen hun houding en werkzaamheden voldoende kunnen afwisselen. Als er zwaar getild moet worden, houdt dan de norm van maximaal 25 kg aan. Til zo nodig met zijn tweeën en gebruik til- en transporthulpmiddelen (koevoet, takel, steekwagen e.d.).
- Geluidsbelasting
Van geluidsbelasting is al sprake wanneer iemand op 1 meter afstand met stemverheffing moet spreken om zich verstaanbaar te maken (meer dan 85 dB). Stel dus gehoorbescherming zoals oordoppen ter beschikking wanneer vrijwilligers in een lawaaiige omgeving moeten werken.
- Arbeidsmiddelen
Gereedschap, machines, hijs- en hefwerktuigen en vervoersmiddelen zijn voorbeelden van arbeidsmiddelen waar vrijwilligers mee te maken kunnen hebben en die ernstige risico’s kunnen veroorzaken als het niet goed wordt onderhouden. Zorg er dus voor dat deze materialen tijdig worden gecontroleerd, worden gerepareerd of buiten gebruik worden gesteld. Stel een onderhoudsplan op, een procedure voor melding van tekortkomingen of mankementen en voer deze uit. Daarnaast blijft het natuurlijk van groot belang dat mensen goed zijn geïnstrueerd over veilig gebruik, dat er persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig zijn en dat er mensen in de buurt zijn die te hulp kunnen schieten als er een keer iets mis gaat. Voor het gebruik van hijs- en hefwerktuigen geldt dat deze alleen bediend mogen worden door mensen die over deze specifieke deskundigheid beschikken.
- Bouwplaats
Op bouwterreinen gelden aanvullende voorschriften om mensen te beschermen. Zo moet de plek goed worden afgezet, moeten mensen goed geïnformeerd zijn over de mogelijke gevaren en daarvoor persoonlijke beschermingsmiddelen hebben ontvangen.
- Extreme temperaturen
In principe zullen niet veel vrijwilligers geconfronteerd worden met extreme temperaturen. Mocht dit wel het geval zijn, zorg er dan voor dat er voldoende voorzorgsmaatregelen getroffen zijn. Bijvoorbeeld door bij extreme hitte voldoende water en beschermingsmiddelen tegen verbranding te bieden en bij extreme kou onderkoeling te voorkomen door passende kleding te verstrekken.
Kwetsbare groepen
Jongeren onder de 18 jaar, zwangere vrijwilligers en vrouwen die borstvoeding geven, worden door de arbo beschouwd als kwetsbare groepen. De arbo schrijft dan ook voor dat organisaties deze groepen extra aandacht moeten geven als het gaat om veiligheidsinstructies, aanpassingen van de werkplek, fysieke belasting, de mate en duur van blootstelling aan gevaarlijke stoffen en biologische agentia en andere specifieke gevaren en behoeften van deze groepen. Voor jongeren geldt dat er, gezien hun leeftijd en beperkte ervaring sneller sprake zal zijn van een ernstig risico. Als er specifieke gevaren aan het vrijwilligerswerk zijn verbonden, zullen de jongeren het vrijwilligerswerk alleen mogen verrichten als er deskundig toezicht aanwezig is. De norm daarbij is dat er zoveel deskundig toezicht moet zijn, zodat de risico’s voor de jongeren gelijk zijn aan de risico’s voor volwassenen. Bepaalde werkzaamheden zijn sowieso verboden voor jongeren. Bijvoorbeeld werkzaamheden onder hoge luchtdruk zoals bij duiken, met een hoge geluidsbelasting (boven 85 dB) en werkzaamheden met schadelijke straling en trillingen. Voor zwangere vrijwilligers en vrijwilligers die borstvoeding geven, zal de organisatie het werk zo in moeten richten dat het geen negatieve invloed heeft op de zwangerschap of borstvoeding. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het beperken van fysieke belasting en het creëren van een rustruimte.
[i]Van de Arbeidsomstandighedenwet is dus hoofdstuk 3 (art 12-15a), samenwerking, bijzondere rechten van de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging en de belanghebbende werknemers en de regeling van deskundige bijstand, voor vrijwilligers niet van toepassing.
[ii]3. Een organisatie werkt met alleen vrijwilligers
Een organisatie waar alleen vrijwilligers werken hoeft geen RI&E op te stellen, tenzij er in de organisatie gewerkt wordt met gevaarlijke stoffen of biologische agentia. In dat geval moet er een RI&E worden opgesteld m.b.t. gevaarlijke stoffen en biologische agentia. Deze beperkte RI&E hoeft niet getoetst te worden.
Klik hier voor een schematische weergave van de RI&E verplichting en vrijwilligers.
In de rubriek ‘Veel gestelde vragen’ wordt ook aandacht besteedt aan de RI&E en vrijwilligers.
Meer informatie over arbeidsomstandigheden en vrijwilligers vindt u ook op het Arboportaal
Inspectie onderzoekt 'kinderarbeid' achter op de vuilniswagen
Bewoners van de Utrechtse wijk Lombok maken zich zorgen over het welzijn van de zoon van de oudpapierophaler van de winkels in de Kanaalstraat.
De 13-jarige jongen werkt volgens omwonenden al jaren elke zaterdag op de vuilniswagen mee. De arbeidsinspectie gaat onderzoek doen.
Een van de bewoners, die anoniem wil blijven, zegt dat het hem al lang verbaast dat de jongen al jaren volgens hem structureel meewerkt op zaterdag. Toen de jongen onlangs zelfs met een voet in het gips en op krukken met de wagen meeliep, was dat voor hem reden vraagtekens bij het welzijn van de jongen te zetten en verschillende instanties in te schakelen. ,,In de wijk ging het verhaal dat de jongen met zijn voet in de papierpers terecht was gekomen. Misschien vindt die jongen het zelf wel heel leuk om mee te helpen, maar dit zou toch te ver gaan.''
Huiswerk
Gemeenteraadslid Fred Dekkers (GroenLinks), ex-lid van de wijkraad voor Lombok, hielp mee het probleem onder de aandacht te brengen van onder meer de kinderbescherming en de arbeidsinspectie. Die laatste gaf de bezorgde burgers nog wat huiswerk op voordat ze in actie wilde komen. Nadat ze zaterdag enkele foto's van de jongen 'in actie' opstuurden en met exactere tijdstippen van de mogelijke overtreding kwamen, besloot de arbeidsinspectie om wel in actie te komen.
Volgens vader Marcel van de 13-jarige knul is er weinig aan de hand. De jongen gaat volgens hem op zaterdag inderdaad wel eens mee, maar hij let altijd goed op dat hij niet in de weg loopt of te dicht bij de persapparatuur in de wagen komt. Hij ontkent dat zijn zoon zijn voet in een pers verbrijzeld heeft, maar zegt dat hij thuis een ongelukje gehad heeft.
Nu we de ombudsman en de pers hebben benaderd, wordt er opeens wel actie ondernomen.
Anonieme melder
Bewoners en Fred Dekkers klopten bij meerdere instanties aan, maar tot hun frustratie wezen die instanties allemaal naar elkaar. ,,Ik vond het al vreemd dat de arbeidsinspectie ons vroeg om meer informatie aan te leveren. Dat is toch niet ons werk? Wij signaleren een mogelijk probleem en dat moeten zij dan aanpakken, lijkt me.''
Samen Veilig
Volgens de anonieme melder is er ook melding gedaan van de kwestie bij de Raad voor de Kinderbescherming, Samen Veilig (voorheen Jeugdzorg) en de gemeente Utrecht, maar wezen alle instanties naar elkaar.
Uiteindelijk werd een klacht ingediend bij de gemeente, waardoor de ombudsman ermee aan de slag kon.
De Raad voor de Kinderbescherming meldt dat zij pas ingrijpt als de veiligheid van een kind echt in het geding is en dat zij daarvoor signalen van andere instanties zoals de arbeidsinspectie moet krijgen. De gemeente Utrecht laat weten dat ze bekend is met de kwestie en die in de gaten houdt.
Uitgestraald
De anonieme melder: ,,Ik vond het vooral frustrerend dat er op deze manier uitgestraald wordt dat in Lombok alles maar moet kunnen. Nu we de ombudsman en de pers hebben benaderd, wordt er opeens wel actie ondernomen.''
De arbeidsinspectie bevestigt dat er onderzoek gedaan wordt, maar wil liever niets zeggen. ,,Anders wordt de pakkans natuurlijk kleiner,'' zegt een woordvoerder.
Bron: http://www.ad.nl
Verantwoord en veilig vrijwilligers op je land
28-2-2015
In de uitgave Praktische informatie en veiligheidsbeleid vrijwilligerswerk bos- en natuursector wordt allereerst een uiteenzetting gegeven van soorten samenwerkingsvormen, zoals bijvoorbeeld via een intermediair, soorten terreineigenaars/ -beheerders en soorten vrijwilligers(groepen).
Scholing, Arbo en informatiebladen
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de inhoud van het veiligheidsbeleid. Denk aan inspanningsverplichtingen, aansprakelijkheidstelling, praktische aandachtspunten, scholing, bedrijfshulpverlening en toezicht. Betreffende scholing en voorlichting: in Arbowetgeving is dit een belangrijke eis. Ook op andere plekken in de uitgave wordt de Arbowet aangehaald. De meest recente en van toepassing zijnde uitgave op dit vlak is het Bos en Natuur Arbohandboek. Hoofdstuk 3 is een bundeling van veiligheidsinformatiebladen met de meest risicovolle werkzaamheden, te weten: werkzaamheden de motorkettingzaag en met de bosmaaier, werk dat vanaf een ladder wordt uitgevoerd en het knotten van bomen.
De uitgave is opgesteld door Polman Arbo & Veiligheid Buitenruimte in opdracht van de werkgroep 'Arbo en Veiligheid' van de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE).
Veilige arbeidsomstandigheden
Factsheet
In veilige handen
Verdieping
Veel gestelde vragen
Instrumenten
Jurisprudentie
Arbowet en zorgplicht
Sinds 1 januari 2007 is de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) in beginsel niet meer van toepassing op vrijwilligers. Alleen als er ernstige risico’s aanwezig zijn, blijven de arbovoorschriften wel van toepassing. En voor vrijwilligers die tot de omschreven kwetsbare groepen behoren, blijven een aantal aanvullende voorschriften gelden. Daarnaast blijven vrijwilligersorganisaties op basis van hun zorgplicht verantwoordelijk en aansprakelijk voor veilige en gezonde werkomstandigheden voor hun vrijwilligers. In het Burgerlijk Wetboek (artikel 7:658) staat beschreven dat de werkgever aansprakelijk is als hij/zij toerekenbaar te kort schiet in de zorgverplichting. Omdat er geen sprake hoeft te zijn van een arbeidsovereenkomst, vallen ook stagiaires en vrijwilligers onder dit artikel.
Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit
In de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit worden de werk- en rusttijden voor werknemers geregeld. Sinds 2007 gelden er uitzonderingsregels voor vrijwilligers waardoor zij niet meer volledig aan deze regelgeving zijn gebonden. Zo worden de arbeidstijden van vrijwilligers niet meer van overheidswege beperkt en zijn organisaties niet meer verplicht de arbeids- en rusttijden van vrijwilligers te registreren. In artikel 2.1:2 van het Arbeidstijdenbesluit kunt u lezen welke artikelen niet van toepassing voor het vrijwilligerswerk.
Let op! In dit artikel staat nadrukkelijk vermeld dat een vrijwilliger van 16 of 17 jaar geen vrijwilligerswerk mag doen tussen 23.00 en 06.00 uur. Voor kinderen tot 16 jaar gelden ook nog andere restricties. Zo mogen kinderen van 13, 14 en 15 jaar alleen buiten schooltijd lichte, niet-industriële hulparbeid verrichten. Deze voorwaarden gelden ook ten aanzien van het vrijwilligerswerk. Meer informatie over wanneer vrijwilligerswerk is toegestaan bij jongeren vindt u hier.
Wie is vrijwilliger?
De Arbowet, Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit sluiten allen aan bij definitie van vrijwilliger zoals de Belastingdienst deze hanteert: een vrijwilliger is een persoon die niet beroepshalve en op vrijwillige basis werkzaamheden verricht voor een organisatie of instelling die niet is onderworpen aan de vennootschapsbelasting of voor een sportorganisatie, zonder dat hij daarvoor een reële arbeidsbeloning ontvangt. Zie artikel 2, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.
Wat houden veilige en gezonde arbeidsomstandigheden in?
In het algemeen komt dit er op neer dat vrijwilligers veilige toegang tot de werkplek hebben en deze, ook in geval van nood, veilig kunnen verlaten, dat de werkplek zodanig is ingericht dat er veilig gewerkt kan worden en dat er voorlichting en veiligheidsinstructies worden gegeven zodat materiaal en werktuigen veilig gebruikt worden. Ook de aanwezigheid van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals veiligheidsbrillen en beschermende kleding vallen hieronder. Om geen onnodige risico’s te lopen, is het verder belangrijk om ook de duur van het vrijwilligerswerk in de gaten te houden. Vrijwilligers die immers lange tijd achter elkaar voor de organisatie in touw zijn, kunnen steken laten vallen waardoor zij de veiligheid in gevaar kunnen brengen. Wees hier alert op en spreek mensen er ook op aan. Meer informatie over veilige arbeidsomstandigheden en vrijwilligerswerk vindt u ook via Vrijwilligers en Werk – Arboportaal.
RI&E verplicht?
Een risico- inventarisatie & – evaluatie (RI&E), bedrijfshulpverlening (BHV) en een preventie-medewerker zijn in principe niet meer verplicht als de vrijwilligersorganisatie geen betaalde krachten in dienst heeft. Heeft u beroepskrachten in dienst? Dan zult u voor hen wel een RI&E, bedrijfshulpverlening en een preventiemedewerker moeten organiseren. Als de betaalde krachten tezamen niet meer dan veertig uur per week in dienst zijn, dan mag de organisatie de RI&E zelf uitvoeren. Het is dan niet verplicht om een arbodienst in te schakelen.
Tip! Ook als u geen betaalde krachten heeft, is het raadzaam om binnen uw organisatie de risico’s in kaart te brengen en vast te leggen op welke manier u deze risico’s tot het minimum zult beperken. Aan de hand van deze Arbocheck kunt u eenvoudig nagaan welke risico’s er binnen uw organisatie spelen. U kunt ook een RI&E voor vrijwilligerswerk doen.
Wel Arbo bij ernstige risico’s
Zoals gezegd blijven de arbovoorschriften wel van toepassing als er sprake is van ernstige risico’s voor de gezondheid en veiligheid van de vrijwilligers. De arbo spreekt van ernstige risico’s als vrijwilligers werken:
– met gevaarlijke stoffen en biologische agentia;
– op hoogte (boven de 2,5 meter);
– met grote fysieke belasting (incl. het werken onder hoge druk);
– met geluidsbelastingen (boven 85 dB);
– met onveilige en niet deugdelijke arbeidsmiddelen;
– met hijs- en hefwerktuigen;
– op een bouwplaats;
– onder extreme temperaturen.
Bij het werken met gevaarlijke stoffen en biologische agentia blijft een RI&E verplicht. Voor de andere aangegeven risico’s is het voldoende om middels veiligheidsinstructies, voorlichting en het beschikbaar stellen van beschermingsmiddelen ervoor te zorgen dat vrijwilligers hun werk veilig kunnen doen. In het Arbeidsomstandighedenbesluit staat precies beschreven wat men onder de specifieke risico’s verstaat en aan welke normen u moet voldoen. In artikel 9.5a van dit besluit kunt u lezen welke artikelen verplicht zijn voor vrijwilligersorganisaties.
Gevaarlijke stoffen
Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die de gezondheid en veiligheid van vrijwilligers ernstig kunnen schaden. Denk bijvoorbeeld aan springstoffen, asbest, benzenen en gechloreerde waterstoffen, vluchtige organische stoffen, lood en loodwit. Als vrijwilligers met gevaarlijke stoffen werken, is het belangrijk dat zij bekend zijn met de risico’s van de stoffen en weten wat zij moeten doen wanneer deze in gevaarlijke hoeveelheden vrijkomen. Zorg er tevens voor dat gevaarlijke stoffen in een veilige afgesloten plaats zijn opgeborgen en dat alleen deskundige mensen de gevaarlijke stoffen gebruiken nadat zij de aanwijzingen hebben gelezen. Andere maatregelen die u kunt treffen, zijn het aanbieden van voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen zoals oog-, hand- of gezichtsbescherming en een oogspoelfles/ nooddouche om de risico’s van bijtende stoffen te beperken. Zorg er ook voor dat er voldoende ventilatie of afzuiging in de ruimte aanwezig is.
Biologische agentia
Onder biologische stoffen en agentia wordt onder andere verstaan; niet genetisch gemodificeerde celculturen, menselijke endoparasieten en micro- organismen. Niet heel veel vrijwilligers zullen hiermee werken maar als dit het geval is, doe dit dan in een omgeving waar kans op besmetting zoveel mogelijk is uitgesloten en betreedt de ruimte niet zonder persoonlijke beschermingsmiddelen.
Werken op hoogte
Bij werkzaamheden waarbij valgevaar bestaat, wordt onderscheid gemaakt tussen het gebruik van een ladder of trap en steigers, stellingen, bordes of verhoogde werkvloer. Als u een ladder of trap nodig heeft, gebruik dan een ladder die goedgekeurd is voor de industrie en zorg ervoor dat vrijwilligers over de juiste werkwijze zijn geïnstrueerd. Maakt u gebruik van steigers (boven de 2,5 meter) zorg er dan voor dat er steigers door een erkend steigerbouwer zijn opgebouwd. Bij het werken op een verhoogde werkvloer (bijv. dak) is het verplicht een stevige leuning of hekwerk aan te brengen. Wanneer dit niet mogelijk is, moeten vangnetten, veiligheidsgordels of vanglijnen van voldoende sterkte worden gebruikt.
Grote fysieke belasting
Bij fysieke belasting gaat het niet alleen om het tillen van zware voorwerpen. Ook een ongunstige houding van eenzijdige arbeid waarbij continue dezelfde bewegingen vereist zijn, wordt beschouwd als grote fysieke belasting. Zorg er dus voor dat mensen hun houding en werkzaamheden voldoende kunnen afwisselen. Als er zwaar getild moet worden, houdt dan de norm van maximaal 25 kg aan. Til zo nodig met zijn tweeën en gebruik til- en transporthulpmiddelen (koevoet, takel, steekwagen e.d.).
Geluidsbelasting
Van geluidsbelasting is al sprake wanneer iemand op 1 meter afstand met stemverheffing moet spreken om zich verstaanbaar te maken (meer dan 85 dB). Stel dus gehoorbescherming zoals oordoppen ter beschikking wanneer vrijwilligers in een lawaaiige omgeving moeten werken.
Arbeidsmiddelen
Gereedschap, machines, hijs- en hefwerktuigen en vervoersmiddelen zijn voorbeelden van arbeidsmiddelen waar vrijwilligers mee te maken kunnen hebben en die ernstige risico’s kunnen veroorzaken als het niet goed wordt onderhouden. Zorg er dus voor dat deze materialen tijdig worden gecontroleerd, worden gerepareerd of buiten gebruik worden gesteld. Stel een onderhoudsplan op, een procedure voor melding van tekortkomingen of mankementen en voer deze uit. Daarnaast blijft het natuurlijk van groot belang dat mensen goed zijn geïnstrueerd over veilig gebruik, dat er persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig zijn en dat er mensen in de buurt zijn die te hulp kunnen schieten als er een keer iets mis gaat. Voor het gebruik van hijs- en hefwerktuigen geldt dat deze alleen bediend mogen worden door mensen die over deze specifieke deskundigheid beschikken.
Bouwplaats
Op bouwterreinen gelden aanvullende voorschriften om mensen te beschermen. Zo moet de plek goed worden afgezet, moeten mensen goed geïnformeerd zijn over de mogelijke gevaren en daarvoor persoonlijke beschermingsmiddelen hebben ontvangen.
Extreme temperaturen
In principe zullen niet veel vrijwilligers geconfronteerd worden met extreme temperaturen. Mocht dit wel het geval zijn, zorg er dan voor dat er voldoende voorzorgsmaatregelen getroffen zijn. Bijvoorbeeld door bij extreme hitte voldoende water en beschermingsmiddelen tegen verbranding te bieden en bij extreme kou onderkoeling te voorkomen door passende kleding te verstrekken.
Kwetsbare groepen
Jongeren onder de 18 jaar, zwangere vrijwilligers en vrouwen die borstvoeding geven, worden door de arbo beschouwd als kwetsbare groepen. De arbo schrijft dan ook voor dat organisaties deze groepen extra aandacht moeten geven als het gaat om veiligheidsinstructies, aanpassingen van de werkplek, fysieke belasting, de mate en duur van blootstelling aan gevaarlijke stoffen en biologische agentia en andere specifieke gevaren en behoeften van deze groepen. Voor jongeren geldt dat er, gezien hun leeftijd en beperkte ervaring sneller sprake zal zijn van een ernstig risico. Als er specifieke gevaren aan het vrijwilligerswerk zijn verbonden, zullen de jongeren het vrijwilligerswerk alleen mogen verrichten als er deskundig toezicht aanwezig is. De norm daarbij is dat er zoveel deskundig toezicht moet zijn, zodat de risico’s voor de jongeren gelijk zijn aan de risico’s voor volwassenen. Bepaalde werkzaamheden zijn sowieso verboden voor jongeren. Bijvoorbeeld werkzaamheden onder hoge luchtdruk zoals bij duiken, met een hoge geluidsbelasting (boven 85 dB) en werkzaamheden met schadelijke straling en trillingen. Voor zwangere vrijwilligers en vrijwilligers die borstvoeding geven, zal de organisatie het werk zo in moeten richten dat het geen negatieve invloed heeft op de zwangerschap of borstvoeding. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het beperken van fysieke belasting en het creëren van een rustruimte.
Goed arbeidsklimaat met gemotiveerde vrijwilligers
Iedere vrijwilligersorganisatie wil natuurlijk ongelukken en aansprakelijkheidskwesties voorkomen. Daarnaast dragen veilige arbeidsomstandigheden ook bij aan een goed imago van uw organisatie. Vrijwilligers zullen zich immers meer serieus genomen voelen als de organisatie zorg besteedt aan een veilige en prettige werkomgeving. Om te voorkomen dat de aandacht voor arbeidsomstandigheden naar de achtergrond verdwijnt, is het goed om een intern arbobeleid op te stellen. Met de volgende stappen gaat u op zorgvuldige wijze aan de slag met het arbobeleid en zorgt u ervoor dat het organisatiebreed wordt gedragen:
Bespreek veilig vrijwilligerswerk in het bestuur
Kies een coördinator arbobeleid
Inventariseer samen met betrokken vrijwilligers de mogelijke risico’s en maatregelen
Maak een overzicht van de uitkomsten van deze gesprekken en stel prioriteiten
Stel met het bestuur vast welke risico’s en welke maatregelen worden aangepakt.
Verspreid de uitvoeringstaken onder betrokken vrijwilligers
Zorg dat mensen hun afspraken nakomen
Leg de risico’s en getroffen maatregelen op papier vast. Bijvoorbeeld in het huishoudelijk reglement.
Aansprakelijkheid
Met een zorgvuldige inventarisatie en aanpak van risico’s en het vastleggen van zaken op papier is de kans veel kleiner dat u als werkgever iets te verwijten valt. Maar ondanks alle inspanningen kan er toch wel eens wat mis gaan. Vergeet daarom ook nooit een goede aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. Hierover kunt u hier meer lezen.
Controle arbeidsinspectie
Ook als uw organisatie niet RI&E-plichtig is, kan de arbeidsinspectie komen controleren. Zij zullen dan alleen kijken of de arbeidsomstandigheden veilig zijn en of alles goed geregeld. Zij zullen niet bekijken of je alles goed hebt opgeschreven.
In veilige handen
Werk je als organisatie met en voor minderjarigen, dan is de zorg voor een veilige omgeving essentieel. Je wilt ten slotte een situatie scheppen waarin kinderen en jongeren kunnen groeien en bloeien. Maatregelen nemen om seksueel misbruik te voorkomen horen daarbij. En voorbereid zijn om adequaat om te gaan met de gevolgen, als het toch gebeurt.
Voorkom misbruik van minderjarigen binnen een vereniging of vrijwilligersorganisatie. Dat is de doelstelling van het project ‘In veilige handen’. Inzet: minderjarigen écht veilig op de sport- of hobbyclub.
Klik hier voor de website In veilige handen.
Klik hier om de toolkit te downloaden.
Klik hier om de DVD te bestellen.
Verdieping
Hier vindt u meer informatie over de achtergrond van veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.
Arbokrant
Arbeid door jongeren
Arbeidstijdenwet
Brief SZW arbowijziging
Arbeidsomstandighedenbeleid
Jurisprudentie
Hier vindt u enkele uitspraken van de rechtbank over veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.
Uitspraak Arbo
Uitspraak arbeidstijdenregistratie
Instrumenten
Arbocheck: in hoeverre is de organisatie al in orde en wat moet er nog gebeuren?
di 15 mei 2012, 06:29
Klusongeval ontstaat vaak door stress AMSTERDAM –
Het aantal ongevallen door klussen wil maar niet omlaag. Uit dinsdag gepubliceerd onderzoek van onder meer VeiligheidNL (voorheen Consument en Veiligheid) blijkt dat een van de grote boosdoeners de stress is die bij een klus om de hoek komt kijken. Door het ontbreken van de juiste materialen en gereedschappen, de rommel op de werkplek of het gebrek aan ervaring gaat het nogal eens fout.
Jaarlijks leidt het gezaag en getimmer tot zo'n 120.000 verwondingen die medisch moeten worden behandeld, waarvan een kwart op de spoedeisende hulp. Bijna 2000 klussers moeten in het ziekenhuis blijven. Daarnaast overlijden ruim 40 doe-het-zelvers doordat ze bijvoorbeeld van een ladder of dak vallen. De medische kosten bedragen per jaar circa 42 miljoen euro en de kosten door arbeidsverzuim zijn bijna even hoog. De helft van de klusongevallen betreft letsel aan de hand. Dat klinkt tamelijk onschuldig, maar de gevolgen zijn vaak groot.
Vorige week verscheen onderzoek van de Erasmus MC uit Rotterdam over de grote maatschappelijke kostenpost van hand- en polsletsels. De beperkingen die slachtoffers ondervinden, kunnen namelijk lang aanhouden. VeiligheidNL begint dinsdag een nieuwe campagne om te helpen een klus goed voor te bereiden, om zo het aantal ongevallen terug te dringen. Daarbij wordt samen met de bedrijven Bosch, Altrex en 3M een gratis app (Klus +) aangeboden die tips geeft over voorbereiding en gereedschap. De app biedt ook de mogelijkheid om via Facebook vrienden en familie te benaderen voor het lenen van goed gereedschap en voor tips, zodat in alle rust aan een karwei begonnen kan worden.