Bij het onderwerp Verandering in de bouwnijverheid moet ik terugdenken aan een vergadering van de werkgeversvereniging voor de vloeren- branche, begin 2010 in een donkere vergaderzaal in Brabant.
De opkomst die avond is zeer hoog. Enkele aanwezigen zijn witheet. Heb ik net tienduizenden euros genvesteerd in nieuwe apparatuur en dan zegt zon inspecteur dat we als branche niet met onze tijd meegaan, fulmineert een ondernemer. Enkele dagen daarvoor heeft een artikel op de voorpagina van De Telegraaf een schok teweeggebracht. De Arbeidsinspectie zou hebben verordonneerd dat er bij het leggen van zandcementdekvloeren niet meer gesmeerd mag worden.
Werkgevers, maar ook werknemers in de bouwnijverheid, houden niet zo van verandering. Men heeft het al druk genoeg met het gewone werk. Elke ochtend gaat men vroeg de deur uit. En na een dag hard werken zit men niet te wachten op berichten over nieuwe technieken, of veranderende wet- en regelgeving. In andere bedrijfstakken zijn werknemers de afgelopen jaren steeds meer multi-inzetbaar geworden, maar in de bouwnijverheid houden veel bedrijven vast aan de traditionele beroepen en werkzaamheden. Arbouw onderscheidt in de rapportages van de medische onderzoeken (PAGOs) maar liefst honderd functies. Zelfs de jonge werknemers verwachten dat ze gedurende hun loopbaan dezelfde werkzaamheden blijven uitvoeren.
Toch is de afgelopen tientallen jaren ook veel veranderd, vooral als gevolg van nieuwe technische mogelijkheden. Het horizontaal transport is enorm toegenomen. Door lichtere materialen en tilhulpmiddelen zijn veel zware taken verlicht. En ook het gedrag is veranderd. Het dragen van een helm of het gebruik van veiligheidsschoenen is al lang geen issue meer.Hoe dit soort veranderingen zich voltrekken, is telkens weer een fascinerend schouwspel.
Laten we weer even terugkeren naar begin 2010, naar die donkere vergaderzaal in Brabant. Het stoom afblazen duurt wel een uur, maar uiteindelijk is de groep werkgevers wel toe aan de vraag: hoe nu verder? Vakkundig weet de leiding de woede te kanaliseren naar een constructieve discussie. Geflankeerd door het Technisch Bureau Afbouw en Arbouw gaat men het overleg aan met de Arbeidsinspectie. Er wordt gesproken over temporisatie en onderzoek. Er zal een subsidieregeling komen. Over vijf jaar worden alleen in uitzonderingsgevallen nog dekvloeren gesmeerd, het meeste werk is dan gemechaniseerd. Dat zal een grote vooruitgang betekenen, want het vloerenleggen is lichamelijk zwaar werk.
Voorbeelden als deze zijn er meer. Op vergelijkbare wijze als in de vloerenbranche is gebeurd, is in de infra het mechanisch bestraten gemeengoed geworden. Ook bestaat op de werkvloer veel meer aandacht voor de reductie van kwartsstof. In de schildersbranche is met succes de Vervangingsplicht ingevoerd. Een zeer ernstige aandoening als wat in de volksmond de schildersziekte is gaan heten, eist bijna geen slachtoffers meer. Want binnen schilderen met oplosmiddelhoudende verf is niet langer toegestaan.
Dodelijk
Dit wil overigens niet zeggen dat er in de bouwnijverheid geen slachtoffers meer zijn. Elk jaar kloppen meer dan honderd mensen aan bij het Instituut Asbestslachtoffers. Zij zijn in een ver verleden blootgesteld aan asbest en worden nu geconfronteerd met een dodelijke ziekte. Dat geeft aan dat beroepsziekten, ook al is de blootstelling weggenomen, jaren later nog kunnen ontstaan.
Op het gebied van veilig werken is veel vooruitgang geboekt, maar de bouwnijverheid staat ook nog altijd hoog op de lijst van bedrijfstakken met veel arbeidsongevallen. In het kader van de governance code Veiligheid in de bouw kunnen mogelijk nieuwe stappen worden gezet.
De afgelopen tientallen jaren is er zonder twijfel veel verbeterd. Het werk in de bouwnijverheid is gezonder en veiliger geworden. Maar we zijn er nog lang niet en veranderen gaat niet vanzelf. De gehele bedrijfstak moet zich inzetten om verdere vernieuwing mogelijk te maken.
Jan Warning
Directeur Instituut Asbestslachtoffers, voorheen directeur Arbouw