Risicobeperkende maatregelen bij werken op hoogte

Bron: Rendement Online
Vallen van een hoogte staat in de top vijf van ernstige arbeidsongevallen. Aan werken op hoogte zijn dan ook allerlei arbeidsrisico’s verbonden. Voor de werkgever betekent dit dat hij de nodige maatregelen moet nemen om werknemers te beschermen. Een deel van de ongevallen hangt samen met het materiaal, maar ook menselijke factoren spelen een grote rol. Als arboprofessional moet u op diverse fronten actie ondernemen.

Bij de woorden ‘werken op hoogte’ denkt u misschien meteen aan bouwvakkers, dakdekkers en glazenwassers. Maar ook in veel andere branches, zoals in de afvalverwerkingsbranche en de groenvoorziening werken werknemers kortere of langere tijd op hoogte.

Het zal u misschien verbazen, maar zelfs in de zakelijke dienstverlening was in 2021 vallen van hoogte de oorzaak van 5% van de bedrijfsongevallen (NEA) . Overal waar sprake is van ‘werken op hoogte’ moeten werkgever en werknemers rekening houden met valgevaar. Een serieus arbeidsrisico, zo blijkt wel uit de cijfers.

Werken op daken blijkt notoir onveilig
Uit cijfers van Volandis, het Kennis- en adviescentrum voor duurzame inzetbaarheid in de bouw en infra, blijkt dat de meeste ongevallen plaats vinden tijdens werkzaamheden op daken of vloeren (39%).

Veelvoorkomende oorzaken van ongevallen

De gevolgen van een val van hoogte zijn vaak ernstig. Van de ongevalsonderzoeken die Nederlandse Arbeidsinspectie in 2019 deed én afrondde, (een aantal van 2.071) was bij 16% sprake van een ernstig arbeidsongeval door vallen van hoogte. Bij ongelukken met dodelijke afloop is ‘vallen van hoogte’ in ruim een kwart van de gevallen de oorzaak. De vijf werkzaamheden waarbij de meeste valpartijen voorkomen zijn:

  • werkzaamheden op dak of vloer 46%;
  • construeren dak, verdieping of andere verhoging 31%;
  • staan/lopen over dak of vloer 25%;
  • plaatsen/verwijderen randbeveiliging 3%;
  • klimmen 1%.

Om het risico op vallen bij werken op hoogte zo veel mogelijk te beperken, geldt specifieke wet- en regelgeving. De regels waar de werkgever aan moet voldoen, zijn gebaseerd op de Europese Richtlijn Werken op hoogte. Deze is via het Arbobesluit verwerkt in de Nederlandse wetgeving.

Valgevaar en arbeidsmiddelen

In het Arbobesluit staan twee artikelen over werken op hoogte: Artikel 3.16 over het tegengaan van valgevaar en Artikel 7:23 over arbeidsmiddelen bij werken op hoogte.


Wanneer is er sprake van werken op hoogte?

Artikel 3.16 bepaalt dat er valgevaar bestaat als werknemers op een hoogte van 2,5 meter of meer moeten werken. Vanaf deze hoogte moet de werkgever in ieder geval maatregelen nemen om valgevaar tegen te gaan.

Maar ook als van minder hoog vallen al gevaar oplevert, als er sprake is van risicoverhogende omstandigheden of van openingen in vloeren, moet u maatregelen nemen. Dat doet u door de arbeidshygiënische strategie toe te passen.

Maatregelen nemen bij werken op hoogte volgens de arbeidshygienische strategie

Die houdt in dat u maatregelen neemt in een vaste volgorde, waarbij het de essentie is dat u begint bij de aanpak van de bron van het gevaar:

U moet eerst het gevaar bij de bron bestrijden, wat inhoudt dat u werken op hoogte moet vermijden.

  1. Als dat echt niet mogelijk blijkt te zijn, is de eerste stap voorzieningen treffen voor een veilige toegang door steigers of andere veilige werkvloeren te plaatsen, zoals een stelling, platform of bordes. Daarnaast het aanbrengen van permanente randbeveiliging en doorvalbeveiliging bij trapgaten en uitsparingen.
  2. Als het aanbrengen van hekwerken of steigers niet lukt, moeten collectieve maatregelen getroffen worden. Dat hoeft overigens niet als de werkplek meer dan vier meter van dakrand, gat, opening of uitsparing verwijderd is. Daarnaast kan het aanbrengen van vangnetten zorgen voor valbeveiliging.
  3. Pas als ook collectie valbeveiliging niet mogelijk is, mag u de werknemers persoonlijke beschermingsmaatregelen aanbieden, zoals veiligheidsgordels met vanglijnen of een valharnas.
  4. Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen komt echter pas in allerlaatste instantie in beeld. Denk hierbij aan beschermende kleding als helmen.

Zorg dat u de fasen in deze strategie steeds weer in deze volgorde afvinkt.

Afmetingen arbeidsmiddelen

Artikel 7.23 van het Arbobesluit gaat in op de regels voor de arbeidsmiddelen bij werken op hoogte. Het is belangrijk dat u de afmetingen van de arbeidsmiddelen afstemt op:

  • de aard van de werkzaamheden;
  • de voorzienbare belasting bij werknemers;
  • de omgeving: arbeidsmiddelen mogen de vrije doorgang of een ontruiming van de werkplek niet belemmeren;
  • de overstapmogelijkheden: let op dat het overstappen van een toegangsmiddel zoals een ladder op platformen, vloeren of loopbruggen en andersom niet ook extra valrisico’s oplevert.
  • het verkeer, de te overbruggen hoogte en de gebruiksduur;

Wanneer is valbeveiliging verplicht?

Valbeveiliging moet zorgen dat werknemers niet kunnen vallen of dat de gevolgen van een val beperkt blijven. Denk aan hekken, leuningen of andere voorzieningen aan een steiger, stelling, bordes of werkvloer. U mag collectieve valbeveiligingen alleen onderbreken bij toegang tot een ladder of trap. Als die beveiliging de werknemers hindert, mag u die tijdelijk verwijderen, maar dan moet u wel zorgen voor vervangende veiligheidsvoorzieningen. Is het werk af, dan moet u de beveiliging weer aanbrengen.

Als valbeveiliging nodig is, geeft u in uw RI&E (toolbox) aan hoe de werknemers hiermee veilig kunnen werken. Ook zorgt de werkgever ervoor dat de valbeveiliging ergonomisch is afgestemd op de werknemer; gordels en harnassen moeten dus goed passen en niet hinderen bij het bewegen en het werk.

Werknemers mogen alleen op een ladder staan als het valrisico heel klein is en het werk dat ze op de ladder doen heel kort duurt.
Daarnaast is een ladder toegestaan als het de enige mogelijkheid biedt om bepaalde werkzaamheden te doen. Als het gaat om ladders en trappen (ofwel draagbaar klimmaterieel) moet u rekening houden met de Warenwet, het Besluit draagbaar klimmaterieel en de norm NEN 2484.
Sinds 2020 is werken vanuit een hijswerktuig gekoppeld aan strikte voorwaarden. Dit staat in artikel 7.18 lid 4 Arbobesluit.


Instructie en voorlichting bij werken op hoogte

De Arbowet schrijft ook voor dat de werkgever instructie en voorlichting geeft over het juiste gebruik van arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen zoals individuele valbeveiliging. Werknemers moeten bijvoorbeeld weten hoe ze rolsteigers en ladders moeten opbouwen en moeten omgaan met een werkbak. Maar ze moeten ook vallijnen kunnen bevestigen en verankeren.

Houd toezicht op juist gebruik beschermingsmiddelen
Besteed hier aandacht aan door instructie en training en herhaal dit ook regelmatig. Zorg daarnaast voor toezicht op het juiste gebruik.
Uit de Staat van ernstige Arbeidsongevallen van de Arbeidsinspectie blijkt dat menselijke factoren een grote rol spelen bij arbeidsongevallen.

Het gaat dan vooral om gebrek aan motivatie, alertheid en veiligheidsbewustzijn. Of dit binnen uw organisatie speelt, hangt ook af van de bedrijfscultuur. Durven medewerkers elkaar aan te spreken op onveilig gedrag? Leidinggevenden spelen hierbij een grote rol.

Handhaving Arbeidsinspectie

Een inspecteur legt het gehele werk, een onderdeel van het werk of bepaalde werkzaamheden onmiddellijk stil als er sprake is van ernstig gevaar voor de veiligheid of gezondheid van personen. Daarbij wordt ook een boete opgelegd.

In geval er sprake is van het werken bij valgevaar, waar niet de nodige maatregelen genomen zijn om het valgevaar tegen te gaan, worden de werkzaamheden door de inspecteur stil gelegd.

Als een werkgever een bevel tot stillegging van het werk negeert, maakt de inspecteur proces-verbaal op. Hij stuurt dat proces-verbaal op naar het Openbaar Ministerie. De officier van justitie zal bepalen welk vervolg hier aan wordt gegeven.

In die situaties daar waar men met vanglijnen werkt terwijl het valgevaar ook tegengegaan kan worden door het aanbrengen van hekwerken, leuningen of andere dergelijke voorzieningen conform lid 1 van artikel 3.16 van het Arbobesluit zal volgens het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie een boete opgelegd worden. Dit omdat niet voldaan is aan de bepaling uit het betreffende artikel 3.16, eerste lid, waarbij er gewerkt wordt bij valgevaar en niet de noodzakelijke voorzieningen getroffen zijn om het vallen tegen te gaan.

Collectieve maatregel voor individueel

Bij het gebruik van vanglijnen dient men dus altijd eerst vast te stellen of niet voldaan kan worden aan 3.16, eerste lid. Als de voorzieningen uit 3.16, eerste lid niet of slechts ten dele kunnen worden aangebracht of indien het aanbrengen of wegnemen daarvan grotere gevaren meebrengt dan de arbeid ter beveiliging waarvan zij zouden moeten dienen mag er, mits goed gemotiveerd (in het V&G plan) gebruik gemaakt worden van een persoonlijke valbeveiliging welke genoemd wordt in artikel 3.16, vijfde lid van het Arbobesluit.

Waar mogelijk moet er dus alles aan gedaan worden om het valgevaar tegen te gaan en dit vraag soms om een combinatie van maatregelen.

Artikel 3.16. Voorkomen valgevaar

  1. Bij het verrichten van arbeid waarbij valgevaar bestaat is zo mogelijk een veilige steiger, stelling, bordes of werkvloer aangebracht of is het gevaar tegengegaan door het aanbrengen van doelmatige hekwerken, leuningen of andere dergelijke voorzieningen.
  2. Indien de in het eerste lid genoemde voorzieningen niet of slechts ten dele kunnen worden aangebracht of indien het aanbrengen of wegnemen daarvan grotere gevaren meebrengt dan de arbeid ter beveiliging waarvan zij zouden moeten dienen, zijn ter voorkoming van het gevaar voldoende sterke en voldoende grote vangnetten op doelmatige plaatsen en wijze aangebracht of worden doelmatige veiligheidsgordels met vanglijnen van voldoende sterkte gebruikt dan wel worden andere technische middelen toegepast, die ten minste een zelfde mate van beveiliging van de in het eerste lid bedoelde arbeid geven. Daarbij hebben maatregelen gericht op collectieve bescherming de voorrang boven maatregelen gericht op individuele bescherming.

De ZO luidt: het werken op hoogten van meer dan 2.50 meter waarbij geen of onvoldoende voorzieningen zijn getroffen tegen vallen (lid 1).
N.B. Indien het valgevaar gepaard gaat met risico verhogende omstandigheden, zoals het gevaar te vallen op of langs uitstekende delen, de aanwezigheid van verkeer, het vallen in water e.d., dan kan er, afhankelijk van de toename van het risico, ook bij geringere werkhoogte sprake zijn van een ZO.

De ZO luidt: werken op hoogten van meer dan 2.50 meter waarbij geen of onvoldoende voorzieningen zijn getroffen tegen de gevolgen van vallen (lid 5)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *