Bron: www. COBOUW.nl
Het aantal ongevallen neemt toe, niet alleen in de bouw en niet alleen in Nederland. Alle bedrijven hebben het druk en komen handen tekort. Of er een relatie is tussen deze twee feiten, is wetenschappelijk niet aangetoond. De wetenschap is verdeeld. Het lijkt dat er een verband is. Meer mensen zijn nodig, minder tijd is er voor scholing en overleg, er is een grotere werkdruk. Een logisch verband is gemakkelijk te bedenken. Dit moet leiden tot meer ongevallen. Dit is echter nog nimmer aangetoond, het is een onderbuikgevoel.
Onderbuik
Het is verleidelijk diezelfde onderbuik als startpunt te nemen bij de aanpak van onveiligheid. Veel campagnes om veiligheid te bevorderen worden opgezet vanuit de logica en de onderbuik en zijn minder gebaseerd op onderzoek en bewezen methoden. Overigens worden de campagnes ook net zo makkelijk weer aan de kant geschoven. Daarmee gaat veel energie verloren en wordt geen hoger niveau van veiligheid bereikt.
Zo lijkt het logisch dat grote bedrijven minder ongevallen hebben dan kleine bedrijven. Grote bedrijven hebben immers zorgsystemen en professionele arbodeskundigen in dienst. Dan moet het wel veilig zijn. Kleine bedrijven moeten het doen met een preventiemedewerker die deels is vrijgemaakt van zijn productieve taak als werkvoorbereider of personeelsmedewerker. Dat is behelpen en dat kan niet voldoende zijn. Logisch dat er meer ongevallen plaatsvinden.
Standaardtabellen
Als je naar de cijfers van de ‘standaardtabellen’ kijkt, klopt het dat grote bedrijven minder ongevallen hebben dan kleine bedrijven. Wat we ons daarbij niet realiseren is dat de cijfers zijn gebaseerd op het totaal aantal werknemers in die bedrijven. Als je wat verder mijmert, bedenk je dat grote bedrijven in de bouw veel management en stafmedewerkers hebben, en weinig werknemers die dagelijks worden blootgesteld aan gevaar. Je bedenkt dan dat kleine bedrijven een hoger percentage werknemers hebben die wel worden blootgesteld aan gevaar. Op basis van die gegevens kun je best weleens gaan twijfelen aan de cijfers. Om die twijfel uit de wereld te helpen heeft het EIB dit voor de bouw uitgezocht.
Het resultaat vind je in de ongevallenmonitor van Arbouw met de cijfers uit 2014 en de monitor met de cijfers uit 2015. Je ziet in de monitor met de cijfers uit 2015 in tabel 6a en 6b dat die twijfel gerechtvaardigd is.
In de monitor met de cijfers uit 2014 staat tabel 6 in het rapport en de tabel zonder UTA in een bijlage. Grote bedrijven produceren, volgens deze cijfers, opvallend meer ongevallen dan kleine bedrijven. We nemen, terecht, de opdrachtgevers vaak de maat. De opdrachtgevers doen te weinig aan het faciliteren van veilig en gezond werken.
Onderaannemers blootgesteld
De werknemers van de grote bedrijven en kleine bedrijven werken vaak op dezelfde bouwplaatsen. Immers, de grote bedrijven besteden het werk uit aan de kleinere bedrijven. Telkenmale wordt geconstateerd door I-SZW dat het niet altijd goed is gesteld met de veiligheid. Daarmee stellen de grote bedrijven hun eigen werknemers en hun onderaannemers bloot aan gevaar door onveilige werkplekken beschikbaar te stellen. Immers: zonder onveilige werkplek geen ongeval. Als we dan wijzen naar de opdrachtgever die het nemen van maatregelen niet faciliteert, moeten we dan ook niet in de sector zelf te rade gaan en nagaan of we het elkaar ook niet lastig maken?
Verder gaan de gedachten naar de oorzaken van ongevallen. Het is mode te zoeken naar oorzaken in de mens, het handelen, onverschilligheid, taal en het gedrag. Daar is niets op tegen, zolang de acties om dit alles aan te p akken niet in de plaats komen van het daadwerkelijk veiliger maken van de werkplek. Nogmaals, naar mijn idee kan er a lleen een ongeval plaatsvinden indien de werkplek onveilig is. Het zou, ook al zou het EIB gelijk hebben met het b ecijferde verschil, best goed zijn eens te kijken naar de manier waarop kleine en grote bedrijven succesvol zijn in de aanpak van veiligheid en gezondheid. We komen er dan vermoedelijk achter dat kleine bedrijven geen grote bedrijven zijn met minder werknemers. De structuur van kleine en grote bedrijven verschilt te veel om de managementsystemen van grote bedrijven toe te passen in kleine bedrijven. Toch is dat wat er, zo lijkt het, gevraagd wordt bij het implementeren van zorgsystemen en bij certificering.
Fietspomp
Ik heb ooit een collega gehad die regelmatig riep: ‘Het zorgsysteem van een klein bedrijf is een fietspomp om te zorgen dat de banden van de kruiwagens op spanning blijven’. Eén belangrijk verschil tussen grote en kleine bedrijven, op basis van onderbuik, is de zorg die in het Engels aangeduid wordt met care . De werkgever in het kleine bedrijf komt wekelijks op de bouwplaats en praat met zijn mensen. Hij kent de mensen persoonlijk en bij veel bedrijven komt men op vrijdagmiddag naar kantoor om te praten over de afgelopen week en de komende week.
Helaas noemen ze dat geen toolbox. Doen ze dat wel dan zouden ze er ongeveer 45 per jaar hebben. Mogelijk zijn deze gesprekken echter veel waardevoller dan een verplichte toolbox over bijvoorbeeld zonnebrandcrème voor een spackspuiter. Het lijkt voor sommige bedrijven een hele toer tien toolboxen te verzinnen. Ik gok dat omdat er veel vraag is naar toolboxen. En dat terwijl een toolbox oorspronkelijk bedoeld was als een heel specifiek gesprek op de werkplek over het werk waar de werknemers op dat moment mee bezig zijn. Werken aan veiligheid moet met minder papier, moet simpeler en daarmee krachtiger. Een leidinggevende die bij de mannen langsloopt en een praatje maakt, die onderwijl zijn waardering uitspreekt over de veiligheid op de werkplek en motiverend vraagt om aandacht voor dat ene dingetje dat nog niet in orde is. De mond niet opendoen als iets onveilig is maar wel snel gaat, dat is pas echt onjuist gedrag.
Aandacht alleen niet genoeg
Als ik op de snelweg rijd en ik ga 140 waar 120 de limiet is, en ik word ingehaald door een motoragent, bekruipt me het gevoel dat het is toegestaan. Dat is op de bouw niet anders. Met alleen aandacht wordt het natuur lijk niet fysiek veiliger. Er moet ook de gelegenheid zijn om het veilig te maken. Er moet kennis zijn bij het management, bij de werkvoorbereiding en bij de werknemers. Er moeten TaakRisicoAnalyses gemaakt worden. En een TRA is geen LMRA en een LMRA vervangt ook geen TRA. Vanuit de TRA wordt zorg onderbouwd gegeven en worden de faciliteiten om veilig te kunnen werken gepland. Betere arbeidsomstandigheden en minder ongevallen draaien misschien wel vooral om voorbereiden en aandacht.
Ongevallen ontstaan meestal als er een onveilige situatie is. Je kunt niet van de steiger vallen als deze volgens de Richtlijn Steigers is opgebouwd en onderhouden. Je wordt niet blootgesteld aan kwarts als de steenachtige producten op maat worden besteld. Het zagen van pannen en stenen hoeft minder vaak als het dak op pannenmaat wordt gedetailleerd en bij het uitwerken van de muren rekening wordt gehouden met de koppenmaat. Je hoeft een stuk minder te boren als je instortvoorzieningen meeneemt. De leidinggevende, de projectleider, de directeur, allemaal zouden ze frequenter op de werkplek moeten komen.
Laten de managers een voorbeeld nemen aan Marc Kuipers (directeur Inspectie SZW). Marc gaat elke week met een inspecteur mee. Zijn stelling: het is niet een kwestie van geen tijd, maar van prioriteit. En zo is het met het terugdringen van ongevallen. Het is een kwestie van kennis, goed voorbereiden en afspreken wat we gaan doen en doen wat we hebben afgesproken.
Door: Adri C.P.Frijters A3-arbeidsveiligheidsadvisering (A3-A)