Hier vindt u informatie over de leermomenten van arbeidsongevallen.
Leren van…elkaar!
Aboma biedt een platform om ervaringen te delen omtrent veilig bouwen. De deelnemers aan dit platform willen deze ervaringen graag met u delen, om van te leren. In deze rubriek worden ervaringen/ongevallen geanalyseerd en wordt inzicht gegeven in genomen maatregelen om risico’s voor de toekomst te beperken.
Het platform biedt overige partijen (uit de bouwbranche) ook de mogelijkheid om hun leermomenten te delen. Voelt u zich mede verantwoordelijk voor de veiligheid in onze branche? Deel uw leermomenten dan met elkaar!
Waar moet de informatie aan voldoen?
- Het incident, ongeval of de situatie moet een bouwbreed probleem beschouwen.
- Er is gefundeerd onderzoek gedaan naar aanleiding van het voorval.
- Er zijn praktische maatregelen uit voortgevloeid.
- Er is een visualisatie beschikbaar (beeldmateriaal, schets o.i.d.).
Vanzelfsprekend beoordelen we elke inzending van tevoren op geschiktheid. Uw leermoment delen? U kunt uw inzending sturen naar redactie@aboma.nl.
Wilt u op de hoogte worden gesteld van alle updates in deze rubriek? Meld u dan aan voor onze mailservice via redactie@aboma.nl. U ontvangt onze veiligheidsontwikkelingen dan ook per mail.
Klik hier voor de website Leren van Elkaar
* Deelnemers zijn: Aboma, BAM Bouw en Techniek, Dura Vermeer Bouw en Vastgoed, Van Wijnen en de TBI-bedrijven J.P. van Eesteren, ERA Contour en Koopmans Bouwgroep.
Andere website waar men kan leren van incidenten/ongeval zijn:
Governance Code Veiligheid Bouw klik hier
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu klik hier
Leren van kaarten Dura Vermeer Save klik hier
Leren van ongevallen Heijmans GO (Geen Ongevallen) klik hier
Samen Veilig bij Van Wijnen klik hier
Arbo-Online klik hier
Arbocentrum klik hier
Arbeidsongevallen in risicovolle sectoren VGMBOX klik hier
Twee nieuwe flyers om in gesprek te gaan over veiligheid
Uit:Bouwendnederland.nl: door: Yvonne de Rijck
Door de werkgroepen Leren van gas incidenten en Leren van elektra incidenten zijn nieuwe flyers opgesteld en gepubliceerd. Het komt regelmatig voor dat persoonlijke beschermingsmiddelen niet worden gedragen. Het gevolg is dat onnodig letsel wordt opgelopen. Als tweede wordt ingegaan op de gevaren van het gebruik van accu gereedschap bij werkzaamheden aan gasleidingen. Maak veiligheid bespreekbaar door gebruik de opgestelde flyers.
De werkgroepen Leren van incidenten zijn door de Groep VeiligheidsRegelgeving (GVR, BEI VIAG) opgericht en een samenwerking tussen Netbeheer Nederland, Techniek Nederland en Koninklijke Bouwend Nederland. De leden zijn een mix van veiligheidsdeskundigen en technisch specialisten. De groep registreert, bespreekt en analyseert incidenten die plaatsvinden bij het werken aan gas- en elektriciteitsnetten. De focus ligt op het werken onder spanning of met vrije gasuitstroom. Van leerzame incidenten worden presentaties en toolboxflyers opgesteld. Deze worden openbaar gepubliceerd op de website van BEIVIAG. Verder verzorgt de werkgroep reflectiekaarten, workshops en geeft zij verbeteradviezen over veiligheidsinstructies, beschermingsmiddelen of opleidingsmateriaal.
Elektriciteit: nut en noodzaak van dragen PBM’s
Helaas komt het regelmatig voor dat werknemers bij het werken aan elektriciteitsnetten de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) niet dragen. Het gevolg is dat ze onnodig letsel oplopen als er een incident plaatsvindt. Deze flyer bespreekt twee incidenten. Bij de eerste droeg een monteur wel PBM’s, bij de tweede niet. Bij beide incidenten was sprak van vlamboren. De voorbeelden zijn gebaseerd op de praktijk en staan helaas niet op zichzelf. In de flyer wordt in één van de alinea’s nadrukkelijk aandacht besteed aan het aspect onvoldoende risicobesef. Dit om voeding te geven aan een discussie over deze ‘zachte’ oorzaak. Dit aspect is ook onderdeel van de Brain Based Safety-factoren die we vastleggen en regelmatig terug zien komen.
Gas: gevaren van het gebruik van accu gereedschap
Deze flyer bespreekt de gevaren van het gebruik van accu gereedschap bij werkzaamheden aan gasleidingen. De praktijk leert dat het gebruik hiervan afgelopen jaren bij meerdere incidenten tot gasbranden heeft geleid. Duidelijk wordt dat accu gereedschap alleen gebruik moet worden wanneer je zeker weet dat er geen vrije gasuitstroom plaats kan vinden. Onder de juiste omstandigheden (o.a. windrichting) kan gasuitstroom op meer dan één meter afstand ontsteken door een vonk.
Flyers:
nut en noodzaak PBM’s
gebruik accu gereedschap
Onderzoek OVV naar Ingestort dak tribune Grolsch Veste
De hoofdaannemer van de bouw van de Grolsch Veste heeft onder druk van de opleverdatum de oorspronkelijke planning losgelaten. Er werd al begonnen met de afbouw van de tribune van het Twente-stadion terwijl de constructie nog niet stabiel was. Dat concludeert de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) dinsdag na onderzoek.
Op 7 juli 2011 is in het stadion van FC Twente, de Grolsch Veste, het deel van het dak van de tribune dat in aanbouw was rond 12.00 uur ingestort. Bij het ongeval zijn twee doden te betreuren en raakten zestien mensen gewond. Het onderzoek van de Raad was gericht zich op de directe oorzaak van het ongeval en de omstandigheden waaronder dit kon gebeuren.
De OVV wilde onder meer weten hoe het mogelijk was dat zoveel mensen tegelijk aan het werk waren terwijl de dakbouw in een gevaarlijke fase was en probeerde te achterhalen of tijdsdruk een rol speelde.
Op de fatale dag ontbraken alle zogenoemde koppelstaven aan de achterzijde van de tribune. Om de afbouw met dakplaten te vergemakkelijken, was op het dak ook een aantal stabiliteitsverbanden weggehaald. De aannemer bracht weliswaar staalkabels aan, maar daarvan werd er op 7 juli één verwijderd om ander werk eenvoudiger te kunnen uitvoeren.
De Bouwcombinatie staat achter de aanbevelingen die de raad doet om veiliger te bouwen ‘We hebben al maatregelen genomen zoals het aanstellen van een externe constructeur bij complexe klussen, die controleert of aan alle veiligheidseisen word voldaan’, zei de woordvoerder.
CONCLUSIES VAN DE ONDERZOEKSRAAD
Het dak van het Grolsch Veste-stadion is tijdens de bouw ingestort doordat essentiële onderdelen ontbraken. Deze gevaarlijke situatie is door niemand herkend. Het veiligheidsbesef in de bouwsector zal sterk moeten verbeteren om soortgelijke ongevallen in de toekomst te voorkomen.
Directe oorzaken
Uit het onderzoek blijkt dat meerdere factoren samen ervoor gezorgd hebben dat de dakconstructie van De Grolsch Veste op enig moment kon instorten, Drie belangrijke factoren zijn:
Er ontbraken onderdelen.
De onvoltooide dakconstructie werd te zwaar belast.
De maatafwijkingen van de betonconstructie.
Organisatie van het bouwproces
Door de wijze waarop het bouwproces verliep, kon er een situatie ontstaan waarin het risico van instorten van het dak niet werd beheerst.
Het dak van het Grolsch Veste-stadion is tijdens de bouw ingestort doordat essentiële onderdelen ontbraken. Deze gevaarlijke situatie is door niemand herkend. Tijdens de herbouw van de overkapping van de Grolsch Veste moeten de bouwers en de opdrachtgever zorgen voor optimale stabiliteit en sterkte van de constructie. Uit de bevindingen van het onderzoek van de Raad blijkt dat er vooralsnog geen afwijkingen zijn vastgesteld aan het ontwerp, maar dat de basisconstructie van de overkapping op 7 juli niet gereed was voordat werd gestart met de afbouw.
Gebruik instabiele staalconstructie
Belasting groter dan belastbaarheid: de constructie bezwijkt
Het stadiongedeelte kon volgens de OVV instorten doordat allerlei stabiliserende maatregelen achterwege waren gelaten om sneller te kunnen werken. ‘In het vervolg mag alleen afgeweken worden van het bestek als dat vooraf is getoetst en goedgekeurd.’ De Bouwcombinatie zegt niet opgejaagd te zijn door de opdrachtgevers van de verbouwing van het stadion. ‘Er was een goede en veilige planning en daarvan is op de noodlottige dag afgeweken’, aldus de woordvoerder.
Essentiële onderdelen ontbraken om de stabiliteit van het tribunedak te garanderen, terwijl de staalconstructie van het in aanbouw zijnde dak al wel werd belast. Niemand zag daar de risico’s van in. Aan de constructie hingen twee hangbruggen van ieder 3000 kilo, op het dak lagen dakplaten met een totaal gewicht van 35.000 kilo en het grote videoscherm dat werd opgehangen, woog 8000 kilo. Op het dak stonden tien werknemers.
Signalen verminderd belastbare dakconstructie niet opgepikt
Tribune met maatafwijkingen
Achterliggende factoren
Planning losgelaten
De hoofdaannemer van de bouw van de Grolsch Veste heeft onder druk van de opleverdatum de oorspronkelijke planning losgelaten. Er werd al begonnen met de afbouw van de tribune van het Twente-stadion terwijl de constructie nog niet stabiel was, concludeerde de OVV. De bedrijven waren eerder betrokken bij bouwwerkzaamheden aan de Grolsch Veste. Ze vertrouwden te veel op hun eerdere ervaringen in plaats van de nieuwe bouwconstructie te blijven controleren, stelt de OVV. Volgens de onderzoeksraad was onduidelijk wie precies verantwoordelijk is voor veiligheid.
“De hoofdaannemer had een coördinatie- en controleverplichting maar nam geen maatregelen om de stabiliteit van de bouwconstructie te waarborgen terwijl er zichtbare onderdelen ontbraken’’, aldus de raad.
Verder vindt de OVV dat FC Twente als opdrachtgever bij toekomstige werkzaamheden vooraf in kaart moet brengen onder welke omstandigheden alle partijen het werk realistisch kunnen uitvoeren.
Samenvattend liggen de volgende achterliggende factoren ten grondslag aan hoe het bouwproces is verlopen:
Ondanks dat de bouw van het dak was vertraagd, is de hoofdaannemer gestart met de afbouw werkzaamheden op basis van de oorspronkelijke planning, Hiermee heeft hij de volgorde van de planning losgelaten. Niet langer voerde hij werkzaamheden in een bepaalde volgorde uit maar parallel. Uit onderzoek is gebleken dat de hoofdaannemer daarbij niet heeft bekeken of deze wijziging gevolgen had voor de constructieve veiligheid. Hierdoor kon het gebeuren dat het dak instortte op het moment dat twaalf werknemers van onderaannemers van de hoofdaannemer en drie vrijwilligers aan het werk waren op een onveilige werkplek en het dak instortte.
AANBEVELINGEN VAN DE ONDERZOEKSRAAD
De Raad richt aanbevelingen aan de opdrachtgever, hoofdaannemer, de staalbouwer en de brancheorganisatie,
Aan de opdrachtgever FC Twente en de gedelegeerd opdrachtgever The Stadium Consultancy:
Aan Te Pas Bouw, Dura Vermeer, Trebbe en Voortman Staalbouw:
Omdat de Bouwcombinatie een gelegenheidscombinatie was voor dit project, richt de Onderzoeksraad de aanbeveling direct aan de bij het voorval betrokken partijen,
Aan de brancheorganisatie Bouwend Nederland:
Klik hier voor het rapport van de OVV
Betonwapening parkeergarage niet aangepast op afwijkend ontwerp
Bron:OVV
De parkeergarage bij Eindhoven Airport is in 2017 ingestort doordat de vloerplaten anders werden toegepast dan gebruikelijk is, zonder dat is nagedacht over de consequenties. Als gevolg daarvan was de wapening ter hoogte van de naden van de vloer te kort. Dat staat in het rapport ‘Bouwen aan constructieve veiligheid – Lessen uit instorting parkeergebouw Eindhoven Airport’, dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft gepubliceerd. De Raad constateert dat de bouwsector er nog steeds niet in slaagt om veiligheidsrisico’s van bouwprojecten structureel goed te beheersen.
Oorzaak van de instorting
Op 27 mei 2017 stortte een deel van de parkeergarage bij Eindhoven Airport in. Het gebouw was bijna gereed en zou een maand later in gebruik worden genomen. Uit het onderzoek van de Raad blijkt dat de vloerplaten anders zijn gelegd dan gebruikelijk. Door de keuze in het ontwerp om de vloerplaten een kwartslag te draaien, kwamen de naden tussen de platen te liggen op de plek waar de vloer het meeste doorbuigt. Hierdoor ontstond een kwetsbaar vloerontwerp en had extra aandacht besteed moeten worden aan het ontwerp van de plaatnaden tussen de vloerplaten. Dit gebeurde echter niet, waardoor de koppelwapening te kort werd uitgevoerd. De hoge temperatuur op 27 mei zorgde voor extra belasting van de vloer waardoor die instortte. Daarnaast blijkt dat betrokken partijen signalen, die wezen op een constructief veiligheidstekort, onvoldoende hebben opgevolgd. Het gaat onder meer om scheurvorming in de vloeren en waterplassen op de vloer.
Beperkt lerend vermogen in de bouwsector
De afgelopen jaren heeft de Onderzoeksraad meerdere onderzoeken verricht naar ongevallen in de bouw, waaronder de ingestorte betonvloer in de B-Tower in Rotterdam (2010), het ingestorte dak van het Grolsch Vestestadion (2011) en het hijsongeval in Alphen aan den Rijn (2015). De Raad constateert dat de bevindingen uit deze onderzoeken niet hebben geleid tot verbeteringen en dat partijen de schuld te gemakkelijk bij een ander leggen. De sector beschouwt elk bouwwerk – en daarmee ook elk incident – als uniek. Hierdoor leert de sector onvoldoende van ongevallen. De bouwsector heeft nog niet bewezen toegerust te zijn op een grotere verantwoordelijkheid, terwijl het voorliggende ‘Wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen’ daar wel van uit gaat. Het is veelzeggend dat na het instorten van de parkeergarage discussie ontstond over constructieve veiligheid van tientallen andere gebouwen in Nederland met een soortgelijk legplan. Het is volgens de Raad dan ook van belang dat de bouwsector zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt om een verbeterslag te maken.
Diffuse verantwoordelijkheidsverdeling
Net als in de eerdere bouwonderzoeken van de Raad, blijkt bij de ingestorte parkeergarage in Eindhoven sprake van onduidelijkheid over verantwoordelijkheden. Het ontbrak aan een centrale partij die zicht had op de risico’s van het gehele bouwproces. Uit de analyse van de Raad blijkt dat in alle fasen van het bouwproces in Eindhoven de gezamenlijke aandacht voor veiligheid onvoldoende was. Al in eerdere onderzoeken wees de Raad op de noodzaak van het organiseren van procesverantwoordelijkheid. Desondanks is de gezamenlijke risicobeheersing van bouwprojecten nog niet op orde en blijven risico’s en kwetsbaarheden onopgemerkt.
Focus op laagste prijs
Uit onderzoeken van de Raad blijkt dat de laagste prijs vaak leidend is en risico’s onvoldoende doorgrond worden. Dit gaat ten koste van de kwaliteit en veiligheid. Wanneer de opdrachtgever veiligheid zwaarder laat meewegen in de aanbesteding, kan flinke veiligheidswinst geboekt worden.
Bestaande bouw
Uit het onderzoek blijkt dat de instorting van de parkeergarage het gevolg was van een ontwerpkeuze waarvan de consequenties niet goed zijn doordacht. Een gebouw met soortgelijke vloeren is niet per definitie onveilig, zolang het ontwerp van de desbetreffende vloer maar goed is doordacht. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft op basis van eerder onderzoek naar de instorting opgeroepen gebouwen met zogeheten breedplaatvloeren te controleren. Een aantal gebouwen werd uit voorzorg ontruimd en gesloten. Naar verwachting zijn naar aanleiding van de oproep van de minister de gebouwen in kaart gebracht waar mogelijk een risico aanwezig is. Met de bevindingen van de Raad dient de focus bij de vervolgcontrole van deze gebouwen gericht te worden op het ontwerp van de vloer en de detaillering van de plaatnaden, voor zover bij de eerdere controles niet al naar deze elementen is gekeken.
Rapporten
Aanbevelingen
De Onderzoeksraad is van oordeel dat betere risicobeheersing in de bouwsector nodig is om stappen te zetten in de richting van daadwerkelijke verbetering van de veiligheid.
Hiertoe richt de Raad zich op drie terreinen.
De Onderzoeksraad beveelt aan:
Werk gezamenlijk aan het opstellen van principes die veiligheid (constructieve veiligheid, omgevingsveiligheid en arbeidsveiligheid) in de bouw bevorderen, en werk deze principes uit in de Governance Code Veiligheid in de bouw. Zorg ervoor dat deze principes door opdrachtgevers en door opdrachtnemers op ondernemingsniveau en op projectniveau gedragen en uitgedragen worden.
a) Bewerkstellig dat uw leden, ongeacht de gekozen bouworganisatievorm, zorgdragen voor heldere afspraken en een zorgvuldige demarcatie van taken en verantwoordelijkheden. Onderzoek hoe dit verplicht kan worden gesteld, en laat zien hoe u omgaat met leden die zich hier niet aan conformeren.
b) Steun de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij het helder en coherent regelen van risicoverantwoordelijkheid en samenwerkingsverplichtingen in de algemene voorwaarden.
Communiceer actief over de lessen uit dit onderzoek en over hoe constructeurs als professionals geacht worden te handelen in het voorkómen van een instorting als deze, en verken de mogelijkheden tot het opstellen van een gedragscode.
Dodelijk ongeval door breuk achtertros – Lessen te leren over veilig werken en toezicht
Bron: transport-online
DEN HAAG – Op 2 oktober 2019 vond in de haven van Ipswich (Verenigd Koninkrijk) een dodelijk ongeval plaats aan boord van het Nederlandse vrachtschip Damsterdijk. Het schip moest in de haven over een afstand van ongeveer honderd meter achteruit verhaald worden om ruimte te maken voor een ander schip. Tijdens het verplaatsen van het schip kwam de achtertros in de schroef terecht.
De tros raakte hierdoor onder spanning en brak. Het losgeschoten deel van de tros raakte met hoge snelheid een van de bemanningsleden, die hierdoor ernstig gewond raakte en later die dag aan zijn verwondingen overleed.
Gevaar van werken binnen en buiten de ‘snap-back zones’
Tijdens de manoeuvre kwam de matroos in de zogenaamde snap-back zone terecht. Het is belangrijk dat bemanningsleden tijdens de risicovolle aan- en ontmeeroperaties weten in welke zones zij wel en niet mogen staan, en waar zij extra voorzichtig moeten zijn. Dat zegt de OVV na onderzoek van het fatale ongeval.
De snap-back zone op de Damsterdijk was echter niet als zodanig gemarkeerd of aangeduid met signalen. Toen de tros brak, sprong deze door de spanning die erop stond met hoge snelheid weg. De matroos, die zich op dat moment in snap-back zone bevond, werd geraakt.
Werken vanuit veilige werkstations
Het gevaar van werken in de buurt van een snap-back zone kwam ook voor in een eerder onderzoek van de Raad, gepubliceerd in november 2020. Het ging daarbij eveneens om een dodelijk ongeval dat werd veroorzaakt door het breken van een tros. Aan boord van de RN Privodino kwam de tros onverwacht onder grote spanning te staan, kort nadat de bakboord voorspring was uitgegeven. Er kon niet meer tijdig gereageerd worden waardoor de tros brak. Een deel van de tros sloeg terug en raakte een bemanningslid dodelijk.
Bij dit onderzoek kwam ook het gevaar van werken binnen en buiten de snap-back zones aan het licht. In het onderzoeksrapport werden onder andere aanbevelingen gedaan ten aanzien van een drastische reductie van het aantal trosbreuken. Ook is er een omslag in denken nodig. Daar waar nu sprake is van maatregelen om veilig werken in onveilige gebieden zo goed mogelijk plaats te laten vinden, moet werken met trossen en draden zo worden ingericht dat op risicovolle momenten vanuit een veilige plek gewerkt kan worden en onveilige gebieden niet meer betreden hoeven te worden.
Daartoe deed de Raad onder andere de aanbeveling aan Netherlands Maritime Technology en de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders om te onderzoeken hoe de maritieme sector in praktische zin bij kan dragen aan het bereiken van het doel om bij trosbehandeling uitsluitend nog te werken vanuit veilige werkstations.
Aanbevelingen
Aan de scheepsbeheerder Shipping Company Groningen doet de OVV de volgende aanbeveling naar aanleiding van het onderzoek:
b. Zorgen dat de voorgeschreven rusturen voor de bemanningsleden gewaarborgd blijven.
c. Zorgen voor duidelijke communicatie aan boord door voor alle bemanningsleden een portofoon verplicht te stellen.
d. Zorgen voor een duidelijke waarschuwingsmethode voor werken in en nabij een ‘snap-back zone’.
b. Doorspreken van potentiele voorvallen (op basis van ervaringen, eerder of elders) welke zich aan boord kunnen voordoen en de bemanning laten verkennen hoe men daarop moet reageren. Denk hierbij ook aan oefeningen en simulaties.
c. Gebruik maken van gesignaleerde risicovolle situaties aan boord en deze tijdens safety meetings gezamenlijk nabespreken. Uitgangspunt hierbij is het elkaar aanspreken op handelen dat niet overeenkomt met de veiligheidsafspraken, ongeacht rang of anciënniteit.
d. Het organiseren van toegespitste trainingen en oefeningen om vaardigheden die onderontwikkeld blijken te zijn, verder te ontwikkelen.
e. Schenk specifieke aandacht aan scholing en begeleiding van stagiaires.
Aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat:
Aan de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders en aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat:
Aan de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders:
Machines met bewegende delen: zo voorkom je ongevallen
bron: Arbo-online
Cirkelzagen, vulmachines en transportbanden. Het zijn allemaal voorbeelden van machines met bewegende delen. Bij de werkzaamheden aan deze machines verliezen jaarlijks circa 280 mensen lichaamsdelen, zoals vingers of delen daarvan. Hoe voorkom je dat? RIVM zocht het uit.
Hoe voorkom je dat medewerkers in aanraking kunnen komen met bewegende delen van machines? Fysieke afschermingen blijken in de praktijk niet altijd effectief. Ze worden verwijderd voor onderhoud, of medewerkers omzeilen ze. Belangrijk blijkt het samenspel tussen de ontwerper van een machine en de gebruiker. In 21 van de 100 onderzochte ongevallen blijken slachtoffers zich te bevinden op plekken waarmee in het machineontwerp geen rekening mee lijkt te zijn gehouden. Dit blijkt uit een nadere analyse door het RIVM van honderd ernstige arbeidsongevallen uit 2015 en 2016. RIVM gebruikte hiervoor informatie uit de database Storybuilder. Daarin worden ernstige arbeidsongevallen in Nederland geregistreerd. Maar ook informatie uit databronnen van de Inspectie SZW.
> LEES OOK: Risico’s reduceren bij machines met SCRAM
22% arbeidsongevallen gaat om bewegende delen
Ongeveer 22 procent van alle arbeidsongevallen is een ongeval met de bewegende delen van machines. Uit de analyse blijkt dat onveilige situaties en manieren van werken vaak al lange tijd aanwezig waren voordat het ongeval gebeurde. Het is dus belangrijk is om regelmatig te checken of alles nog steeds veilig is. Bijvoorbeeld of alle machines nog in goede staat en compleet zijn, instructies voldoende helder zijn en mensen nog steeds op een veilige manier werken. Bij de analyse is gekeken naar de omstandigheden waarin de ongevallen voorkomen. Ook is beschreven hoe mensen in contact kwamen met bewegende delen van machines.
>LEES OOK: Dodelijke schoonmaak draaiende machine
RI&E niet toegespitst op risicovolle machines
Met de RI&E moet een bedrijf veiligheidsrisico’s opsporen. In de meeste onderzochte bedrijven was wel een RI&E. Maar deze was vaak niet toegespitst op de specifieke risicovolle machines waarmee het ongeval gebeurde. Ook werden regelmatig niet alle relevante taken meegenomen in de RI&E. Zoals bijvoorbeeld het tussentijds schoonmaken van een lopende band of het verwijderen van restproducten. Voor deze werkzaamheden moet een machine energievrij worden gemaakt. Dat verliep in de geanalyseerde ongevallen vaak niet goed. Meestal wist het slachtoffer dan wel dat de machine nog aan stond. Maar was het in het bedrijf een gebruikelijke of toegelaten werkwijze om de taak zo uit te voeren.
Werkinstructies vertonen vaak tekortkomingen
Goede werkinstructies kunnen medewerkers helpen om apparatuur op een goede en veilige manier te gebruiken. Bij de onderzochte ongevallen vertoonden de werkinstructies diverse tekortkomingen. Ze waren bijvoorbeeld niet beschikbaar, of niet gericht op ervaren medewerkers, of waren verouderd of niet beschikbaar in de goede taal.
Lessen voor de praktijk over gevaren bewegende delen
Tips van het RIVM om de mogelijke gevaren van bewegende delen van machines zo goed mogelijk te beheersen:
1. Controleer regelmatig of de afscherming van bewegende delen nog deugdelijk en effectief is
2. Wees specifiek bij inventariseren en evalueren van risico’s in de RI&E en in de praktijk op het werk
3. Zorg voor goede, specifieke werkinstructies
4. Let op specifieke gedragingen die geregeld tot ongevallen leiden
> TIP: De opleiding Productieve machineveiligheid
Valgevaar bij werken op hoogte met stip op 1
bron:arbo-online
Weet u welke soort arbeidsongevallen nog steeds met stip op 1 staat? Juist ja, dat is vallen van hoogte. En dit terwijl valgevaar bij werken op hoogte met betrekkelijk eenvoudige maatregelen te voorkomen is.
Valgevaar bij werken op hoogte is een van de meest voorkomende oorzaken van een arbeidsongeval. Het Arboportaal besteedt hier dan ook aandacht aan in een nieuwe animatie over werken op hoogte en valgevaar. Download de video op http://www.arboportaal.nl of bekijk ‘m hieronder.
Werken op hoogte: wat zijn de gevaren?
Werken op hoogte brengt diverse gevaren met zich mee. Allereerst is daar natuurlijk de meest voor de hand liggende: het risico dat de werknemer naar beneden valt. Of dat nou van een dak, ladder of steiger is of dat het gaat om een val door een opening in de werkvloer. Maar vergeet ook niet het gevaar dat een werknemer – of een voorbijganger – wordt geraakt door een vallend voorwerp. Daarnaast is de vluchtroute bij calamiteiten voor werknemers op hoogte vaak langer, met alle risico’s van dien.
> LEES OOK: 4 mythes over werken op hoogte
Omvallen hijskranen Alphen aan den Rijn onvermijdelijk
De voorbereiding op het plaatsen van het nieuwe brugdek van de Koningin Julianabrug in Alphen aan den Rijn, schoot ernstig tekort. De uitvoerende bedrijven onderschatten de complexiteit van de werkzaamheden en geen enkele partij realiseerde zich dat het hijsen van het brugdeel risico’s had voor de omgeving. Door de lage stabiliteit van de hijsopstelling was het omvallen van de kranen onvermijdelijk. Zelfs een vlekkeloze uitvoering van de geplande werkzaamheden had dit niet kunnen voorkomen.
Tijdens het hijsen van het nieuwe brugdek vielen op 3 augustus 2015 twee hijskranen om en kwamen samen met het brugdek terecht op naastgelegen woningen en winkelpanden. De materiële schade was enorm en als bij wonder vielen er geen slachtoffers. De Onderzoeksraad is nagegaan hoe de hijsklus is voorbereid en uitgevoerd en keek daarbij ook hoe betrokken partijen invulling gaven aan hun taken en verantwoordelijkheden. Uit het onderzoek blijkt dat de hijsopstelling al bij aanvang van de werkzaamheden een te lage stabiliteit had. Toen tijdens het hijsen een van de pontons sterk begon te hellen, bezweek de kleinste kraan onder het gewicht en trok vervolgens de gehele hijsopstelling mee in zijn val.
Hijsplan incompleet en ongeschikt
In de voorbereiding van de hijswerkzaamheden vanaf het water werd de complexiteit ervan onderschat. Zo is onvoldoende stilgestaan bij het belang van stabiliteit en de werking hiervan. In het hijsplan werd geen rekening gehouden met een aantal factoren dat de stabiliteit beïnvloedt, zoals het verschuiven van het zwaartepunt door het manoeuvreren met de kranen, de wind en de doorbuiging van de mast. In de laatste versie van het hijsplan ontbrak een stabiliteitsberekening. Ook voorzag het hijsplan niet in een ballastplan voor de pontons om eventuele scheefstand tijdig te kunnen corrigeren. Verder bleek uit het hijsplan dat de kranen tot hun maximale capaciteit werden ingezet. Hierdoor was er geen ruimte om gedurende het werk afwijkende omstandigheden op te vangen. Het kraanbedrijf en het pontonbedrijf gingen er vanuit dat door voorzichtig te werken en de pontons goed te ballasten, de werkzaamheden veilig uitgevoerd konden worden. De Onderzoeksraad constateert dat de partijen het werk benaderden als een routineklus waarbij de risico’s systematisch werden onderschat en dat het hijsplan incompleet en ongeschikt was.
Risicobeheersing schiet tekort
De opdracht voor de renovatie van de Koningin Julianabrug was gegeven aan een bouwcombinatie bestaande uit een bouwbedrijf en een staalbouwer. Het bouwbedrijf had als projectleider een spilfunctie en moest erop toezien dat alle risico’s adequaat werden beheerst. Het bouwbedrijf vulde deze verantwoordelijkheid echter onvoldoende in. Het bouwbedrijf zag het plaatsen van het brugdeel als onderdeel van de taak van de staalbouwer, die het kraanbedrijf had ingehuurd en bemoeide zich vervolgens niet met de voorbereidingen. Door deze versnippering van taken en verantwoordelijkheden schoot de risicobeheersing tekort. De partijen vertrouwden blind op elkaars kennis en ervaring en leunden op de verantwoordelijkheid van de ander. Zowel de staalbouwer als het bouwbedrijf lieten zo gebeuren dat er met een onveilige hijsopstelling werd gewerkt.
Veiligheid omgeving niet onderzocht
Dat de complexe werkzaamheden met groot materieel werden uitgevoerd in dichtbebouwd gebied, was voor geen enkele partij aanleiding om in de voorbereiding bewust stil te staan bij mogelijke risico’s voor de omgeving. De kranen staken ruim veertig meter boven de bebouwing uit en stonden op pontons in het water. Desondanks voelde geen enkele partij zich geroepen om de veiligheid van de omgeving en de potentieel ernstige gevolgen te onderzoeken en te beheersen. Bij de renovatie van de Julianabrug lag de focus van de gemeente op het voorkomen van hinder en overlast voor omwonenden. Dit terwijl de gemeente een belangrijke (overheids-)taak heeft in het waarborgen van de publieke veiligheid, zeker bij werkzaamheden in dichtbebouwd gebied. Een gemeente kan zowel als opdrachtgever en als vergunningverlener actief sturen op omgevingsveiligheid. Dat laat onverlet dat de uitvoerende partijen uiteindelijk de verantwoordelijkheid hebben om het werk veilig uit te voeren.
Rapporten
Aanbevelingen
De Onderzoeksraad acht het van groot belang dat lering wordt getrokken uit het hijsongeval in Alphen aan den Rijn. Dit geldt in de eerste plaats voor de direct betrokken bedrijven.
Daarnaast zijn er verbeteringen gewenst op sectorniveau. De Raad denkt daarbij aan een heldere normstelling in aanbestedingen en bouwcontracten. Tot slot zouden gemeenten hun zorg voor de omgeving van bouwwerkzaamheden actiever inhoud moeten geven bij het verlenen van de omgevingsvergunning. In het kort:
Klik hier voor meer informatie over deze casus
Gevaren mestgassen onderschat
De gevaren van mestgassen worden onderschat. Veehouders, loonwerkers en anderen die met mest werken, realiseren zich onvoldoende dat bij bewerking van drijfmest veel mestgassen kunnen vrijkomen die dodelijk zijn. Dat leidt tot veel ernstige ongevallen, waarbij bovendien extra slachtoffers vallen doordat omstanders onbeschermd te hulp schieten. Veiligheid heeft de afgelopen decennia te weinig aandacht gekregen bij de ontwikkelingen rond opslag en verwerking van mest. Dit zijn conclusies in het rapport “Dodelijk ongeval mestsilo te Makkinga” dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid vandaag publiceert.
Op 19 juni 2013 kwamen in Makkinga drie mensen om het leven bij het reinigen van een mestsilo. Het schoonmaken werd gedaan door twee medewerkers van een gespecialiseerd bedrijf. Terwijl een van hen in de silo aan het werk was, stond zijn collega op wacht bij het mangat dat zich in het dak van de silo bevond. Hoewel de persoon in de silo was uitgerust met een luchtkap (voor de toevoer van ademlucht) en een gasmeter (om te waarschuwen voor gevaarlijke concentraties), raakte hij bedwelmd door de vrijkomende mestgassen. In reactie daarop is zijn collega ook de silo ingegaan. Vervolgens zijn ook drie andere mannen – zonder adembescherming – te hulp geschoten; twee van hen zijn eveneens in de silo afgedaald. Bij hun poging het eerste slachtoffer te redden, raakten zij zelf ook bedwelmd. Van de vier slachtoffers zijn er drie overleden, de vierde is zwaargewond opgenomen in het ziekenhuis. Dit ongeval staat niet op zichzelf: tussen 1980 en 2013 hebben zich ten minste 35 ernstige ongevallen met mestgassen voorgedaan. Daarbij vielen 57 slachtoffers, waarvan 28 doden. Dit vormde voor de Onderzoeksraad voor Veiligheid reden onderzoek te doen naar de gevaren van mestgassen.
Kennis en risicobesef
Mestongevallen vinden vooral plaats in besloten ruimten zoals een silo of tank (voor transport en uitrijden) en in stallen tijdens het mixen van de mest in de ondergelegen kelder. Het merendeel van de ongevallen ontstaat doordat er onvoldoende veiligheidsmaatregelen worden getroffen, zoals het gebruik van geschikte adembeschermingsapparatuur, het regelmatig mixen van de mest en het zorgen voor voldoende ventilatie. Het achterwege laten van veiligheidsmaatregelen bij het werken met mest komt naar het oordeel van de Raad vooral door het ontbreken van kennis en daardoor onderschatting van de gevaren. Een belangrijke oorzaak van het tekort aan kennis en risicobesef is dat de gevaren van mestgassen niet worden behandeld in agrarische opleidingen.
Risicoverhogende ontwikkelingen
De ontwikkelingen in de agrarische sector van de afgelopen decennia hebben de kans op ongevallen vergroot. Schaalvergroting, strengere milieuwetgeving en aanscherping van het mestbeleid hebben er toe geleid dat meer mest wordt geproduceerd, de mest gedurende langere tijd wordt opgeslagen en de mestopslagen afgesloten zijn. Verder worden in toenemende mate stoffen als spuiwater (een soort vloeibare kunstmest afkomstig uit luchtwasinstallaties) toegevoegd aan de mest, wat de vorming van mestgassen kan versterken. Hiermee zijn ook de risico’s groter geworden, wat te weinig aandacht heeft gekregen in de sector zelf en bij de overheid.
Impulsieve hulpacties
Bij een groot deel van de mestongevallen vallen extra slachtoffers doordat mensen die min of meer toevallig in de buurt zijn, een reddingspoging doen en daarbij zelf gewond raken of om het leven komen. De algemeen menselijke neiging om in noodgevallen impulsief te hulp te schieten, wordt bij mestongevallen vaak versterkt doordat meteen duidelijk is dat het om een acute noodsituatie gaat. Ook het feit dat het aantal potentiële hulpverleners klein is en men bovendien vaak een familie- of collegiale band met het slachtoffer heeft, zorgt voor impulsieve hulpacties. Dit vergroot de noodzaak tot het treffen van goede veiligheidsmaatregelen; gericht op zowel het voorkomen van mestongevallen als op het tegengaan van hulpgedrag waarbij men zichzelf in gevaar brengt. Hierbij is het vooral van belang dat op de locatie voorzieningen zijn om iemand op een veilige wijze uit de ruimte met mestgassen te kunnen halen.
Aanbevelingen
Omdat de agrarische sector uit duizenden relatief kleine bedrijven bestaat, is er met name een rol weggelegd voor de brancheorganisaties en belangenverenigingen om de kennis en het risicobesef te vergroten. De raad adviseert aan LTO en andere agrarische brancheorganisaties (als NMV, NVV en Cumela) om er voor te zorgen dat er een platform komt dat informatie over de mestgasproblematiek verzamelt en verspreidt. Daarnaast adviseert de Raad dat ‘veilig werken met mest’ structureel wordt opgenomen in de agrarische opleidingen en dat de voorschriften voor het werken in besloten ruimten met mestgassen aangescherpt worden.
Klik hier voor meer informatie over deze casus