Bron:Cobouw
Een last die valt, werknemers in de gevarenzone, of verkeerde hijsmaterialen; nog geregeld zien inspecteurs het misgaan bij hijswerkzaamheden met slachtoffers als gevolg. Het gebrek aan kwalificatie-eisen voor de ‘rigger’ is een zwak punt in de keten, concludeert de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA).
De NLA analyseerde kenmerken en oorzaken van arbeidsongevallen in haar jaarlijkse Monitor Arbeidsongevallen, die deze week werd gepubliceerd.
In twintig procent van de afgesloten ongevalsonderzoeken in 2020 en 2021, werd het slachtoffer door iets geraakt. In bijna de helft van de gevallen werden de slachtoffers geraakt door een vallend object, en dat gebeurde veelal bij hijswerkzaamheden. Ongeveer de helft van dit soort ongevallen vonden plaats in de industrie, een kwart in de bouw.
De ongelukken gebeurden vooral doordat de last niet goed was bevestigd. Ook bevonden de slachtoffers zich soms in de gevarenzone. Dit was ook geregeld nodig voor de werkzaamheden.
De slachtoffers bij hijsongelukken waren meestal ook zelf betrokken bij de hijswerkzaamheden, slechts in een beperkt aantal ongevallen was het slachtoffer een omstander.
Gebrek aan eisen
De ongevallen ontstaan waarschijnlijk door een gebrek aan deskundigheid bij de rigger, of aanpikkelateur, denkt de Inspectie. Er zijn geen voorschriften rondom de deskundigheid voor deze functie.
“Omdat deze persoon slechts een klein gedeelte van de werkzaamheden op zich kan nemen bij het hijsen van een last en werkgevers ook al moeten investeren in een deskundige machinist, zullen zij mogelijk eerder geneigd zijn minder nauwkeurig te kijken naar de deskundigheid van de rigger. Dit kan een zwak punt in de keten zijn”, aldus de Arbeidsinspectie.
De toezichthouder concludeert dat een deel van de ongevallen met hijswerkzaamheden waarschijnlijk voorkomen kan worden als er meer aandacht komt voor de kwalificatie-eisen voor de riggers.
Oververtegenwoordiging uitzendkrachten
Uit de ongevallenmonitor blijkt verder dat de bouw nog altijd in de top vijf staat van sectoren met in verhouding veel arbeidsongevallen. De sector afvalbeheer telt de meeste slachtoffers, met 125 per 100.000 banen, daarna volgt de bouw met 110 slachtoffers per 100.000 banen. Verder staan de sectoren industrie, landbouw, bosbouw en visserij, en vervoer en opslag in de top vijf.
De Arbeidsinspectie vraagt in haar onderzoek aandacht voor de veiligheid van uitzendkrachten. Van alle ongevallen die de inspectie in 2021 onderzocht, werkte 17 procent van de slachtoffers als uitzendkracht. Dat is meer dan verwacht, zegt de Arbeidsinspectie, omdat het aandeel uitzendkrachten onder werkenden ongeveer 7 procent is.
In 2020 waren er in de bouw bij 18 procent van de ongevallen uitzendkrachten betrokken. Slechts 3 procent van de werkenden in de bouw werkte dat jaar als uitzendkracht.
De oververtegenwoordiging komt mogelijk doordat uitzendkrachten, vaker dan andere werkenden, aangeven gevaarlijk werk te doen.
Dodelijke ongevallen
In 2021 heeft de Arbeidsinspectie tien onderzoeken naar dodelijke ongevallen in de bouw afgerond. Een deel van die ongevallen kan in andere jaren zijn gebeurd. Hoeveel dodelijke ongevallen er afgelopen jaar dan precies hebben plaatsgevonden in de bouw, is niet helemaal duidelijk. In het jaarverslag van de NLA, dat eerder dit jaar verscheen, werd de bouw niet genoemd als een van de drie sectoren met de meeste dodelijke ongevallen. Dit waren de sectoren vervoer en opslag, industrie, en handel. Respectievelijk ging het om twaalf, elf en negen dodelijke slachtoffers. Een woordvoerder van de NLA kon niet bevestigen of dit betekent dat er in de bouw in 2021 minder dan negen dodelijke ongevallen zijn gebeurd.