De Arbeidsinspectie heeft decennialang nauwelijks omgekeken naar het werken met gevaarlijke stoffen in chemiebedrijf Dupont. Er was wel contact met het bedrijf, maar dat ging vooral over het voorkomen van ongevallen.
door: Ingrid de Groot en Peter Groenendijk
Dat blijkt uit diepgravend onderzoek naar de situatie in de fabrieken van het bedrijf in Dordrecht, dat minister Asscher (Sociale Zaken) heeft laten uitvoeren. Pas sinds 2011, 50 jaar nadat het bedrijf met de stoffen C8 en DMAC begon te werken, is er sprake van structurele aandacht voor blootstelling aan gevaarlijke stoffen. En dat terwijl er al in de jaren 70 signalen waren dat de stoffen ernstige gevolgen konden hebben. Toen werd bijvoorbeeld al duidelijk dat werken met de stof DMAC schade kan toebrengen aan het ongeboren kind.
Het onderzoek laat ook zien dat Dupont in al die jaren veel informatie had over de schadelijkheid van de stoffen C8 en DMAC, maar die vooral binnenskamers hield. Het bedrijf deed veel onderzoek naar de gevaren van de stoffen voor de eigen werknemers en hield de blootstelling van het personeel nauwkeurig in de gaten. Maar die kennis was vooral voor eigen gebruik, en werd volgens de minister niet of pas later openbaar gemaakt. Het bedrijf stelde zelf limieten op voor de maximale blootstelling, op basis van wat de eigen specialisten verantwoord achtten.
Reeks maatregelen
Naar aanleiding van het onderzoek wil Asscher een reeks maatregelen nemen. Zo wil hij een kennisplatform oprichten, dat informatie over gevaarlijke stoffen zo goed mogelijk moet gaan ontsluiten. Ook wil hij strengere voorschriften voor het werken met stoffen die schadelijk kunnen zijn voor de voortplanting. Verder wil de minister dat de Inspectie SZW (de voormalige Arbeidsinspectie) extra aandacht gaat geven aan de blootstelling aan gevaarlijke stoffen, om werkgevers en werknemers te stimuleren en te helpen om verantwoord met deze stoffen te werken.
Asscher maakt zich ook zorgen over de rechtspositie van oud-werknemers die mogelijk ziek zijn geworden door hun werk: hij stelt dat het in de praktijk vaak moeilijk is om een verband tussen werk en ziekte te bewijzen. Hoewel Dupont jarenlang nauwgezet bijhield hoeveel de werknemers aan de gevaarlijke stoffen waren blootgesteld, zijn die meetgegevens in de stukken van het bedrijf grotendeels niet meer te vinden. Asscher wil daarom ook dat bedrijven dergelijke gegevens langer gaan bewaren.
Schadelijke effecten
Dupont werkte vanaf de jaren 60 met de stoffen C8 (of PFOA) en DMAC, voor de productie van teflon en lycra. Inmiddels staat vast dat blootstelling aan beide stoffen allerlei schadelijke effecten op de gezondheid kunnen hebben. C8 staat nu te boek als ‘mogelijk kankerverwekkend’. Onderzoek toont een verband tussen C8 en onder meer hoge cholesterol, darm- en schildklierontsteking en nier- en zaadbalkanker. Blootstelling aan DMAC kan nadelige gevolgen hebben voor de ongeboren vrucht.
Asscher brengt de Tweede Kamer vandaag op de hoogte van het onderzoek. Chemours, de afsplitsing van Dupont waaronder de teflon-fabriek nu valt, kon nog niet reageren. Een nog onbekend aantal oud-werknemers wil een schadevergoeding voor de jarenlange gezondheidsrisico’s. Zowel de FNV als een aantal advocatenkantoren is hier mee bezig. Het Openbaar Ministerie doet al sinds vorig jaar onderzoek naar de zaak, maar heeft nog geen besluit genomen over mogelijke vervolging van het bedrijf.
bron:De Gelderlander
Asscher: verjaringstermijn bij overtredingen met gevaarlijke stoffen verlengen
Nieuwsbericht | 05-07-2017 | 11:30
De Inspectie SZW kan als het aan minister Asscher ligt bedrijven gaan bestraffen die in het verleden de regels voor het werken met gevaarlijke stoffen hebben overtreden. Dit omdat gezondheidsklachten bij werknemers soms pas na tientallen jaren ontstaan. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid pleit er daarom voor om de nu geldende verjaringstermijn van 5 jaar te verlengen. Ook komt er als het aan de bewindsman ligt een gespecialiseerd team dat bij bedrijven gaat controleren of zij hun werknemers voldoende beschermen tegen schadelijke stoffen, zo schrijft hij vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.
Aanleiding voor de Kamerbrief is een onderzoek naar de werkomstandigheden bij chemiebedrijf Dupont in Dordrecht en de lessen die daaruit getrokken kunnen worden. De minister besloot tot dit onderzoek nadat de afgelopen jaren in verschillende mediaberichten (oud) werknemers van het bedrijf klaagden over gezondheidsschade door het werken met de chemische stoffen DMAC en PFOA. In dit feitenonderzoek, dat de Inspectie SZW uitvoerde, is gekeken naar de regels en maatregelen rondom de blootstelling aan gevaarlijke stoffen in de afgelopen 45 jaar. Omdat deze gebeurtenissen soms tientallen jaren geleden plaatsvonden en de wet- en regelgeving toen anders was, is het onderzoek niet bedoeld om een oordeel te vellen over het handelen van Dupont in het verleden. Wel wil de minister lessen trekken voor de toekomst om te zorgen dat werknemers beter beschermd worden tegen gevaarlijke stoffen.
Een van die lessen is dat werknemers beter geïnformeerd moeten worden over de risico’s van werken met gevaarlijke stoffen. Daarvoor ontwikkelt de Inspectie SZW samen met onder meer de FNV een speciale app. Ook gaat de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) de kennis van bedrijfsartsen vergroten over de gezondheidsrisico’s van gevaarlijke stoffen.
De minister schrijft in zijn brief verder dat hij zich in Europees verband gaat inzetten om de regels voor zogenoemde reprotoxische stoffen verder aan te scherpen. Dat zijn stoffen die nadelig kunnen zijn voor de vruchtbaarheid en schadelijk voor het ongeboren kind. Die aanscherping zou kunnen inhouden dat deze stoffen in de toekomst vervangen moeten worden voor andere, minder schadelijke stoffen. Ook komt er een kennisplatform waarin bedrijven en Nederlandse kennisinstituten zoals het RIVM, TNO en de Gezondheidsraad kennis gaan uitwisselen over het veilig werken met schadelijke stoffen.
Bron: Rijksoverheid.nl