Bron:Cobouw
In 2020 had meer dan de helft van de dodelijke bouwongevallen te maken met een val van hoogte. Hoewel de risico’s duidelijk zijn, gaat het geregeld mis. De oplossing? Begin bij de opleidingen.
Vallen van een ladder, verdieping, trapje, of door het dak zakken. Binnen de bouw geeft werken op hoogte het grootste risico op een ernstig arbeidsongeval, stelt het kennis- en adviescentrum Volandis.
Van de dertien dodelijke bouwongevallen in 2020, hadden zeven daarvan betrekking tot een val van hoogte. Dat verbaast René du Pon niks. De veiligheidsdeskundige van Volandis legt uit dat dit al sinds jaar en dag een van de meest voorkomende voorbeelden is van arbeidsongevallen, naast bekneld raken met machines of getroffen worden door ronddraaiende voorwerpen. Die voorbeelden worden dus al genoemd sinds de industrialisatie in de 19e eeuw.
Hieronder zie je een datavisualisatie over de ongevallen in 2019 die als oorzaak een val hadden. Let wel: dit gaat om vallen van hoogte.
Enorm geluk
Dennis Tuithof kan helaas over de gevaren meepraten. Drie jaar geleden viel de shovel- en verreikermachinist zes meter naar beneden tijdens werkzaamheden. En dat terwijl hij helemaal veilig werkte.
Tuithof is er relatief goed vanaf gekomen. “Als ik een halve meter naar links of naar rechts was gevallen, was ik gespietst geweest. Ik viel in het losse zand, dat is een enorm geluk geweest.”
Na een halfjaar kon hij weer volledig aan het werk. Maar het ongeval heeft een grote impact op hem gehad. “Je beseft dat pas als je zelf een ongeluk meemaakt”, zegt Tuithof. “Dan werk je helemaal veilig, en ga je toch nog nadenken over hoe het de volgende keer beter moet.”
Niet op de rem
Volgens de wetgeving werk je op hoogte vanaf 2,5 meter. Vanaf daar gaan er extra regels gelden. Maar ook werken onder die hoogte, kan gevaarlijk zijn, zegt Du Pon. Je kunt makkelijk verkeerd terechtkomen. Dus eigenlijk: zodra je ergens op gaat staan, is het gevaarlijk.
Dat ligt op zich voor de hand, maar het besef dat werken op een hoogte gevaarlijk kan zijn, lijkt niet overal in de praktijk terug te komen. Zo deed de Inspectie SZW in het najaar van 2020 een controle op het gebruik van rolsteigers. In 251 van de 270 gecontroleerde gevallen, was er een onveilige situatie. Het ging veelal om instabiele steigers, en zelfs gevallen waarbij de wielen niet op de rem stonden.
Dat herkent Gijs Buijs wel. Hij is voorzitter van de sectie steigerbedrijven van de VSB. “Je ziet dat het een product is dat door veel mensen wordt gebruikt die er niet bekwaam in zijn”, zegt Buijs. “Er zijn opleidingen voor om ze goed te monteren, maar dat is geen verplichting.”
Gebruikersfase
De grote, stalen steigers worden meestal wel opgebouwd door bedrijven met gecertificeerde monteurs. Maar ook daar gaat het wel eens mis. Dat zit hem vooral in de gebruikersfase na de opbouw, zegt Buijs. Dan worden leuningen of vloeren weggehaald, omdat ze in de weg zitten voor werkzaamheden. Maar die worden niet altijd teruggeplaatst. Dat soort risico’s is vrij makkelijk te voorkomen, volgens Buijs.
“Hoewel de situaties heel verschillend zijn, gaat het vaak om kleine dingen. Het dichtleggen van trapgaten of andere gaten in een vloer. Of leuningen om een bouwwerk plaatsen. Er zijn altijd wel oplossingen, maar men moet het wel uitvoeren of laten uitvoeren.”
Lees ook:
Dit is waarom de bouw weinig leert van dodelijke ongelukken
Tien schakels
En daar zit wat Buijs betreft het probleem. Het schort aan goede communicatie op de bouwplaats. “Onze achterban is deels actief in de industrie, en deels in de bouw. We zien dat in de industrie veel systematischer wordt gewerkt. Er wordt meer gekeken naar: hoe gaan we het uitvoeren en kan het veilig? In de bouw gaat men aan de slag en doet iedereen zijn ding.”
Het zijn te veel schakels op een bouwplaats, vindt Buijs. Veel zaken worden uitbesteed. “Tussen hoofdaannemer en bouwplaatsmedewerker, zitten soms wel tien schakels. Dan krijg je simpelweg erosie van je veiligheid.”
Buijs ziet vooral brood in vaste teams op een bouwplaats, waar je samen veilig mee werkt. “In plaats van steeds weer met een ander team werken die de goedkoopste prijs neerlegt. Veiligheid wordt dan een ondergeschoven kindje.”
Hoge werkdruk
Dat gebrek aan communicatie herkent Tuithof wel. Het was een van de oorzaken van zijn ongeval. Daarnaast lag de werkdruk op die bewuste dag ook erg hoog. Dat moet worden aangepakt, vindt Tuithof. “De hogere hand doet al wel heel veel, maar de werkdruk kunnen ze echt nog aanpakken.”
“Uitvoerders of werkgevers kunnen best wel tekeergaan tegen hun werknemers, dat het sneller af moet. Maar wel veilig. Alleen dat laatste horen de werknemers natuurlijk niet meer, want het werk moet gewoon af. Dus het moet wel van twee kanten komen.”
Lees ook:
Bij BAM leren ze veiliger werken van de festivalbranche
‘Het kan wel even’
Die andere kant ligt dus bij de werknemer, vindt Tuithof. Het veiligheidsbesef mist nog op de bouwplaats. “Sommige mensen zijn eigenwijs. ‘Oh, dat doe ik wel even.’ Of: ‘Ik kan wel even over dat balkonnetje lopen zonder harnas.’ Ik zie het ook jongens doen als ik op de verreiker zit. Dan waarschuw ik ze, maar dan zeggen toch: ‘Het kan wel even.’”
Dat ‘even’ zou niet meer moeten, vindt Tuithof. Bij een recent project zag hij op een bouwplaats verbodsborden staan, met ‘ff’ erop. “Het was daar dus verboden om ‘ff’ wat te doen. Dat vond ik echt een pakkend bord.”
Mentaliteit verzandt snel
Die onderschatting van hoogte wordt ook opgemerkt door John van Haren. Hij is oprichter van opleidingscentrum Arbocentrum, en ziet een probleem in de hoge werkdruk en de mentaliteit. “De ene keer ontstaat druk door corona, dan is er weer een crisis, dan weer te veel werk. Even, even, even. Maar de basis is de mentaliteit.”
Oh dat doe ik wel even
Die probeert Van Haren te veranderen in hun opleidingen. Toch wel aanlijnen, of toch wel dat harnas aantrekken. Maar hij merkt dat die mentaliteit gauw verzandt. “Het moet ook in het DNA zitten van een bedrijf. Je moet het naar buiten toe uitdragen.”
Extra werk op hoogte
Hij vindt dat daar wat aan gedaan moet worden, want er ontstaat een grotere groep werknemers die op hoogte moeten werken door nieuwe trends in de bouw. Zoals het installeren van zonnepanelen op daken, maar ook het aanbrengen van gevelisolatie of glasvezel in hoge gebouwen.
“Het is allemaal extra werk op hoogte”, zegt Van Haren. “Ik zie jongens die ‘s ochtends op pad worden gestuurd om op het dak van woonhuizen te werken. Die komen daar aan, en dan blijkt er een vijver en overkapping in de weg te zitten. Daar moeten ze dan maar omheen werken, want morgen staat de volgende klus klaar.”
Zonnepanelen monteren
Bij het monteren van zonnepanelen op daken zijn er inderdaad aanzienlijke arbeidsrisico’s, schrijf Techniek Nederland in een reactie. “Het is altijd een extra risico wanneer werkzaamheden snel tussendoor worden uitgevoerd zonder voldoende aandacht voor het treffen van preventieve maatregelen. Dat geldt voor zzp’ers en voor medewerkers van bedrijven.”
Regelmatig komt het voor dat monteurs dakwerkzaamheden uitvoeren zonder valbescherming, stelt Techniek Nederland. Of met valbescherming die niet goed is aangebracht.
Ook zij zien dat het werk op hoogte meer wordt. “Het aantal woningen en gebouwen met zonnepanelen groeit explosief en daarmee neemt ook het risico op ongevallen toe. Aandacht voor veilig werken in alle situaties is en blijft elke dag hard nodig.”
Veiligheidsbewustzijn verbeteren met Virtual Reality:
Met VR kun je omvallen in een hoogwerker
Over ontwerp nadenken
In een eerder interview, stelde arbeidsinspecteur Michel Schenk dat er niet alleen gericht moet worden op de werknemer op de bouwplaats. Vooraf kan er in het ontwerp beter over worden nagedacht zodat je de werknemer niet overlaadt met informatie over veilig werken.
Dat is de Arbeidshygiënische strategie. Simpel gezegd kun je dus bijvoorbeeld een dak leggen op de traditionele manier, of gebruikmaken van scharnierkappen. “Dat is veiliger voor een werknemer dan wanneer hij dagenlang boven op een dak zit en kans heeft om te vallen”, zegt Du Pon. “Dus die Arbeidshygiënische strategie is een goed uitgangspunt. Architecten en fabrikanten die bijvoorbeeld aan het begin van het proces zitten, houden daar nog echt te weinig rekening mee.”
Arbeidsinspecteur:
‘Niet de werknemer faalt, maar het hele systeem’
Jongere als aangrijpingspunt
Wat kan er dan concreet gebeuren? Du Pon heeft wel een oplossing voor het verbeteren van het veiligheidsbesef: begin bij de opleidingen. “Ongevallen gebeuren het meest bij werknemers boven de 55 jaar, of onder de 25″, zegt Du Pon. Voor die eerste groep zijn werkzaamheden vaak een routine geworden. Dan kan veiligheidsbesef wegslijten. Voor de jongere groep geldt juist dat ze nog weinig besef hebben van wat wel en niet veilig is. “Ik vind eigenlijk dat we te weinig bezig zijn om jongelui binnen onze bedrijfstak, maar ook binnen andere bedrijfstakken, op te leiden met het idee: kijk wat veilig is, daarna ga je pas werken.”
We moeten alle zeilen bijzetten
Wanneer jongere werknemers opgeleid worden met een bepaald veiligheidsbesef, bereikt dat ook oudere werknemers. “Dat hebben we ook gezien bij het verplicht dragen van een helm. Maar dit bereik je niet binnen een jaar of drie. Daar gaat een generatie overheen, maar dan moet je wel alle zeilen nu al bijzetten om dat gedrag te veranderen. Ik denk dus dat het aangrijpingspunt is dat de jongere de opleiding krijgt.”
Kortere geldigheidsduur
Van Haren zou graag verandering zien in de geldigheidsduur van diploma’s en certificaten. Zo is een VCA-diploma tien jaar geldig. “Dat is veel te lang”, vindt Van Haren. “Wanneer deze periode wordt verkort, naar bijvoorbeeld maximaal vijf jaar, worden medewerkers bewuster gewezen op veiligheid. En dus ook het veilig werken op hoogte.”
Al een aantal jaar is het doel om naar nul doden per jaar te gaan, maar vooralsnog lukt dat niet. Cobouw-journalist Petra Platschorre duikt in de wereld van veiligheid om erachter te komen waar het misloopt en waar het goed gaat.
Heb je vragen, tips of opmerkingen? Of heb je zelf ooit een bouwongeval meegemaakt en zou je graag je verhaal willen delen? Mail dan naar: petraplatschorre@vakmedianet.nl
Een gedachte over “Het riskante leven van werken op hoogte: ‘zeg nooit, het kan wel even’”