Er is echter één belangrijke beperking: de hersenen zijn gebonden aan een vastgesteld ‘energiebudget’ wat niet overschreden mag worden. Vanwege deze beperking heeft het brein zich door de tijden heen aangepast om zo effciënt mogelijk met deze energie om te gaan. Het is juist in deze effciëncyslag dat het “mentale” verschil tussen stervelingen zich openbaart.De hersenmassa is een machine die aardig wat energie moet verbruiken – ongeveer 40 Watt! – om zijn opmerkelijke prestaties te kunnen leveren.
De hersenen zijn erop ingesteld om taken zo snel mogelijk uit te voeren, want tijd is energie en daarom moet het verwerken van informatie zo effciënt mogelijk gebeuren tegen zo laag mogelijke energiekosten. Daartoe zal het brein alle mogelijke shortcuts nemen om die effciëncy te bereiken. Eén belangrijke truuk waarvan onze hersenen zich bedienen is het teruggrijpen op oude ervaringen om informatie zo snel mogelijk te verwerken. Bij een alledaagse bezigheid als zien gebeurt dit supersnel en zo effciënt dat we ons niet eens bewust zijn van dit proces.
De hersenen gebruiken naast de visuele input allerlei andere bronnen van informatie om het plaatje zo snel mogelijk compleet te krijgen. Wat je uiteindelijk ‘ziet’ is een subjectieve weergave van de realiteit, het is namelijk het product van wat je hersenen er in een ijltempo van gemaakt hebben.
Het teruggrijpen op reeds aanwezige ervaringen helpt je om zaken sneller in je op te nemen omdat je niet telkens vanaf nul alle dingen hoeft waar te nemen. Het mag duidelijk zijn dat de waarde van deze techniek, die ons behoedt voor overvoering door onze zintuigen en ervoor zorgt dat de continue stroom informatie waarmee we dagelijks gebombardeerd worden wordt beteugeld zodat we niet gillend gek worden, tegelijkertijd nefast is voor het onderscheiden van bepaalde details en het met “frisse ogen” kijken naar iets wat we als reeds bekend ervaren. Juist dat laatste is een belangrijke eigenschap waarin sommigemensen zich onderscheiden van anderen
De techniek die het brein gebruikt om zaken razendsnel in-/aan te vullen tot een subjectief geheel is het categoriseren van informatie. Door informatie in allerlei categorieën onder te brengen heb je sneller toegang tot de informatie die je helpt om zaken waar te nemen en zodoende het plaatje compleet te krijgen. Vergelijk het met de oude index-kaartenbak in de bibliotheek die je vertelt in welke kast en op welke plank een bepaald boek staat.
Eenmaal ondergebracht in een categorie zal het brein minder energie verbruiken als het de volgende keer die zelfde informatie zal moeten aanspreken en zo heeft het alweer een slag behaald op het gebied van effciëncy.
Samen met het aanleggen van gespecialiseerde neurale netwerken die dit proces verder ondersteunen kom je tot een geoliede machine die telkens weer een voorkeur zal laten zien om via deze energie-effciënte manier zijn informatie te verwerken. Het mag duidelijk zijn dat dit vaste informatieverwerkingspatroon weinig ruimte biedt voor innovatieve manieren om reeds bekende informatie opnieuw te verwerken tot hernieuwde inzichten.
bron: zapruder.nl
Waarom zijn pubers lastig, in de ogen van ouders en leraren? De hersenontwikkeling heeft hier alles mee te maken.
Ze kunnen niet plannen, ze nemen niets van ouders aan en kunnen in een handomdraai van stemming wisselen. Tegelijkertijd hebben ze geen enkele moeite met de meest ingewikkelde internettechnologie. En denken ze dat ze de wereld écht kunnen veranderen. Pubers worden soms alslastig of lui beschouwd. De laatste hersenonderzoeken laten echter zien dat de vork soms anders in de steel steekt.
Pubers en plannen
Is het nu écht zo moeilijk om je aan je planning te houden? Dat is een vraag die veel ouders aan hun kind stellen. En het antwoord is: ja, plannen is inderdaad moeilijk voor een puber. Dit heeft voornamelijk te maken met de fase van hersenontwikkeling waar een puber in zit. Verschillende hersengebieden ontwikkelen zich op verschillende manieren en tijdstippen. De hersenen zijn in een bepaalde periode het beste toegerust om een bepaalde vaardigheid te leren. Dit wordt ook wel de “gevoelige periode” genoemd. Volgens Eveline Crone, ontwikkelingspsycholoog en schrijver van het boek Het puberende brein, heeft het niet zoveel zin om vaardigheden aan te leren als de hersenen daar nog niet klaar voor zijn.
Anticiperen is lastig voor pubers
In de vroege (10-15) en late (16-22) puberteit vinden de grootste veranderingen in de hersenen plaats. Dat gebeurt vooral in de voorste hersendelen, de zogeheten prefrontale cortex. In dit gebied bevinden zich de plannings- en controlefuncties. Deze functies stellen je in staat om te plannen, te anticiperen en de gevolgen voor de lange termijn te overzien. Pas in de late puberteit worden deze plannings- en controlefuncties rijp. Er vindt dus een verfijning van de organisatie in het brein plaats. Deze rijping kan nog doorgaan tot iemands 22ste jaar. Het is daarom begrijpelijk dat een 14-jarige moeite heeft met langetermijnplanning, waar ze bijvoorbeeld in het studiehuis mee werken. De hersens zijn hier nog niet op toegerust.
Pubers en verliefdheid
Smalend over kalverliefde praten, dat kan bij een puber de nodige woede opwekken. En misschien wel terecht. Pubers ervaren verliefdheid namelijk veel intenser dan volwassenen. Ook dit heeft te maken met de hersenontwikkeling. Bij verliefdheid worden bij mensen bepaalde emotionele beloningsgebieden in de hersenen actief. Deze beloningsgebieden zijn in de puberteit extreem gevoelig, als gevolg van de invloed van hormonen. De hersengebieden die hevige gevoelens van verliefdheid enigszins kunnen indammen, zijn bij pubers nog niet volledig ontwikkeld . Er zit bij deze leeftijdsgroep dus nog geen enkele rem op hun gevoelens van verliefdheid. Tegelijkertijd beschikken ze nog niet over het vermogen om hun verliefdheid te relativeren.
Pubers en luiheid
Pubers krijgen vaak te horen dat ze lui zijn. Ze kunnen een gat in de dag slapen en s avonds willen ze niet naar bed. Ze gaan liever nog even chatten of tv-kijken. Naarmate de puberteit vordert, zorgen de hersenen er voor dat het waak- en slaapritme anders gaat werken. De stof melatonine wordt steeds later afgescheiden. Melatonine is een hormoon dat ervoor zorgt dat we slaperig worden. Daarom is een puber pas laat op de avond moe. Tegelijkertijd heeft een puber meer dan 8 uur slaap nodig, om alle prikkels van de vorige dag te kunnenverwerken. Daarom hebben pubers zoveel moeite om s ochtends op te staan.
Later naar school
De hersens staan bij pubers vroeg in de morgen dus nog in de nachtstand. Ze hebben immers nog niet genoeg slaap gekregen. Dit heeft grote gevolgen voor school. Het slaaptekortbelemmert de creativiteit en bemoeilijkt het onthouden van nieuwe informatie. In de Verenigde Staten is op scholen al geëxperimenteerd met latere begintijden. De eerste onderzoeksresultaten wijzen op hogere cijfers en minder gedragsproblemen.
Tip
Juist in de puberteit is het cruciaal dat ouders hun kinderen wijzen op de langetermijngevolgen van hun gedrag, omdat ze die zelf niet kunnen overzien. Sommige dingen kun je daarom het beste gewoonweg verbieden, zoals drinken onder 16 jaar.
Auteur: Rachel van de Pol
Bronnen: Didaktief, Universiteit Leiden, J/M Pubers
Luie pubers?!
Huiswerk maken is meestal niet de hobby van middelbare scholieren. Er zijn veel andere dingen die om voorrang vragen. Te denken valt dan aan het leggen van contacten via Facebook of Twitter. Ook whatsappen slorpt de tijd van veel jongeren op. Daarnaast doen ook veel jongeren aan sport. Hoe komt het nu dat deze jongeren zo’n moeite hebben om zich tot het leren te zetten?
Lange tijd werd gedacht dat het puberbrein nog in ontwikkeling en dus ‘onrijp’ is. Nieuw onderzoek heeft uitgewezen dat het toch wat genuanceerder ligt. Puberhersenen zijn met al hun emotionele circuits helemaal gericht op nieuwe ervaringen en het aftasten van sociale contacten. De emotionele centra worden in de puberteit extra gestimuleerd door alle hormonale veranderingen en vooral het pleziercentrum is extra gevoelig. Pubers verkiezen daardoor zaken die hen plezier opleveren en dat is het maken van huiswerk in de meeste gevallen niet.
Jongeren zijn niet lui, zoals vaak wordt gedacht. Wanneer jongeren ergens zin in heb en het nut ervan inzien, gaan ze ervoor. Hoeveel moeite en tijd het ook kost. Over het algemeen zien jongeren het maken van huiswerk niet als iets belangrijks. Ze zijn er niet voor gemotiveerd. Wanneer het huiswerk regelmatig niet gemaakt of geleerd wordt, dan levert dit geen goede leerresultaten en cijfers op. Ook dat is niet motiverend. Jongeren zijn erbij gebaat om het nut van leren in te zien en overtuigd te raken van hun eigen leermogelijkheden. Inzicht in de werking van het brein kan hierbij helpen.
Het brein zit zo in elkaar dat hoe vaker je iets leert, hoe beter het in je hoofd blijft zitten. Vergelijk het met wandelen door hoog gras. Hoe vaker je over hetzelfde stuk bent gelopen, hoe beter het pad blijft bestaan. Kleine paadjes veranderen zo in snelwegen. Er ontstaan telkens nieuwe paadjes en verbindingen in je hersenen. Hoe meer van die verbindingen, hoe makkelijker nieuwe informatie aangehaakt kan worden. Door veelvuldige en afwisselende oefening ontstaat zo een heel netwerk aan informatie.
Jongeren zijn niet lui. Ze hebben het nodig om inzicht te krijgen in het leren en om gestimuleerd te worden om veelvuldig te oefenen. En dat kunnen ze niet alleen. Met de juiste ondersteuning gaat het leren makkelijker en wordt het misschien zelfs leuk.
‘Kinderen krijgen luie hersenen door computer’. Duitse hersenonderzoeker waarschuwt voor negatieve effecten van digitale hulpmiddelen
Is het wel een goed idee jonge kinderen vertrouwd te maken met iPad en andere computers? Ze krijgen er luie hersenen van, stelt de Duitse hersenonderzoeker Manfred Spitzer.
Foto: Leeuwarder Courant/ Jan de Vries
Het menselijk geheugen heeft training nodig, meent Spitzer. Daarom zouden kinderen eerst moeten leren zonder digitale hulpmiddelen. Een Steve Jobsschool, zoals in Sneek, vindt hij dan ook absoluut geen goed idee.
Digitale dementie
Spitzers boek ‘Digitale dementie, hoe wij ons verstand kapot maken’ is onlangs in het Nederlands verschenen en kreeg al aandacht in diverse media. In Duitsland is het een bestseller. De reacties komen over het algemeen neer op: een interessante mening zonder wetenschappelijk bewijs.
Snel informatie ophalen
De redenering van Spitzer is dat kinderen te weinig diepgaand met de stof bezig zijn als ze snelle informatie ophalen via internet. Ze hoeven niet meer echt te lezen voor hun werkstukken, want die stellen ze samen door teksten te knippen en te plakken. Doordat ze typen en met de muis klikken in plaats van met de pen te schrijven, zouden ze de kennis minder goed opnemen.
Schade aan hersenen
De Duitse hersenonderzoeker voorspelt dat digitale media op die manier zichtbare schade toebrengen aan de hersenen. Het geheugen blijft ongetraind en verschrompelt letterlijk. Spitzer ergert zich eraan dat leerlingen steeds minder uit hun hoofd hoeven te leren, omdat alles toch op internet te vinden is.
The New York Times signaleert dat Spitzer deel uitmaakt van een soort tegenbeweging tegen de digitale revolutie. Nota bene in Silicon Valley is een populaire basisschool die alle computers buiten de deur houdt. Op deze Waldorf School of Peninsula zitten opvallend veel kinderen van ouders die werken voor bedrijven als Google, Apple en eBay. Ouders die middenin de digitale wereld staan dus, maar die hun lerende kroost daar nog zo min mogelijk aan willen blootstellen.
Maurice de Hond
In Nederland is vooral Maurice de Hond fel tegen Spitzer in gegaan. Hij stelt in een stuk op zijn eigen website dat het met zijn eigen kinderen juist heel goed gaat, terwijl zij volop opgevoed zijn met digitale media. Verder is Spitzer volgens De Hond vooringenomen: hij heeft een hekel aan allerlei aspecten van het moderne leven. ,,Ik vergelijk het gekscherend met iemand van de Taliban die wetenschappelijk bewijst dat het christendom absoluut niet deugt”, schrijft De Hond.
Geen wetenschappelijk onderzoek
Hoogleraar André Aleman, hersenonderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen en deskundige op het gebied van dementie, wijst erop dat Spitzer zijn verhaal niet baseert op wetenschappelijk onderzoek. ,,Manfred Spitzer is een gerenommeerd wetenschapper”, zegt Aleman. ,,Alleen wat hij over dit onderwerp zegt is meer interpretatie dan feiten. Het is zijn inschatting op basis van wat hij weet van het brein. Er zijn ook andere, positievere inschattingen mogelijk.”
Sociale media en computerspelletjes zijn niet per se slecht voor hersenontwikkeling, vindt Aleman. ,,Ze bevorderen het associatief denken en snel reageren. Wel is het mogelijk, en daar waarschuwt Spitzer voor, dat mensen minder diep over onderwerpen nadenken. Doordat zij minder parate kennis hebben, kunnen ze dan minder goed beslissingen nemen over complexe vraagstukken.”
Minder kennis opslaan
Een andere bewering van Spitzer is dat kinderen meer kans op dementie hebben als ze minder kennis opslaan in hun geheugen. Hoe meer ‘inhoud’ in de hersenen, hoe langer het duurt voor dementie toeslaat, stelt Spitzer. Dit kan Aleman deels bevestigen: ,,Opleidingsniveau en intelligentie hangen inderdaad samen met een iets kleiner risico op dementie. Het is nog niet duidelijk of dit komt door opgedane kennis en hersenontwikkeling door middel van training, of doordat deze mensen bij de geboorte al een ‘goed brein’ hadden.”