In december 2014 is de Arbobalans 2014, Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen in Nederland , verschenen. Een uitgebreid onderzoek dat door TNO Arbeid in opdracht van het ministerie van SZW is uitgevoerd en waarin kerncijfers over de kwaliteit van de arbeid, ziekteverzuim, arbeidsongevallen en beroepsziekten, zzp’ers, psychosociale arbeidsbelasting, preventief beleid en duurzame inzetbaarheid zijn opgenomen.
Enkele conclusies:
- De kwaliteit van de arbeid is de afgelopen zes jaar ongeveer gelijk gebleven. Wel is een toename te zien in beeldschermwerk. De mate van autonomie in het werk is gedaald, hetgeen in combinatie met hoge taakeisen de kans op stressklachten verhoogt.
- Van de werknemers beoordeelt 91% de eigen gezondheid als goed tot uitstekend. Toch rapporteerde 38% een langdurige of chronische aandoening. – Het ziekteverzuim bedroeg in 2013 4%. Er is een lichte stijging van het aantal werknemers dat geen enkele keer verzuimde, dit was 52%.
- PSA vormde bij 10% van alle verzuimers de belangrijkste reden van hun laatste verzuim. – De werkgeverskosten (loonkostendoorbetaling) voor het ziekteverzuim bedroegen circa 11,5 miljard euro. Het werkgerelateerde verzuim kostte ongeveer 5 miljard. Daarvan komt 2,7 miljard voor rekening van PSA, wat neerkomt op zo’n 58% van de kosten van het werkgerelateerde verzuim.
- Psychische aandoeningen zijn, naast aandoeningen aan het bewegingsapparaat, de meest voorkomende beroepsziekten in de Nederlandse beroepsbevolking. Hoge werkdruk en gebrek aan sociale steun zijn de belangrijkste arbeidsrisico’s voor het ontstaan van depressie en burn-out door het werk.
- De kans op een arbeidsongeval met letsel en verzuim daalde sinds 2005 met 13,5% naar 2,7%. – Het percentage werknemers in Nederland dat per jaar een beroepsziekte oploop, varieert van 0,3%
- werknemers bij wie een beroepsziekte is vastgesteld door een bedrijfsarts – tot 5,8%: werknemers die zelf vinden dat ze een beroepsziekte hebben.
- Zzp’ers hebben meer fysieke belasting (herhalende bewegingen, kracht zetten) dan werknemers, werken vaker in een lawaaiige omgeving en verschillen in blootstelling aan gevaarlijke stoffen.
- Ten opzichte van 2007 is het percentage bedrijven dat invulling geeft aan de wettelijke kernbepaling op arbobeleid gedaald. De aanwezigheid van een preventiemedewerker en de RI&E zijn het minst vaak geregeld. De mate waarin bedrijven maatregelen nemen en de kwaliteit van de maatregelen in de ogen van de Inspectie SZW zijn beter als er vooraf een RI&E is gemaakt. Werknemers zijn in 2013 iets tevredener met de maatregelen van werkgevers dan in 2008, al vinden de werknemers wel vaak dat aanvullende maatregelen nodig zijn. Zij hebben vooral behoefte aan (aanvullende) maatregelen tegen werkdruk en werkstress.
Het volledige rapport is hier te downloaden
Bron: TNO