Volgens de Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur laat de cijfermatige benadering van veiligheidsrisicos te weinig ruimte voor andere inzichten en maatwerk. Er is een andere benadering nodig.
Regelmatig ontstaat er discussie over risicos en veiligheid, op nationaal en op lokaal niveau, van waterveiligheid tot luchtkwaliteit en van vervoer van gevaarlijke stoffen tot de toepassing van technologische innovaties als nanotechnologie. De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) concludeert nu in zijn advies Risico's gewaardeerd, naar een transparant en adaptief risicobeleid dat klassieke cijfermatige berekeningen van risico's (kans maal effect) te beperkt zijn. Ze laten onvoldoende ruimte voor andere inzichten, een bredere afweging en maatwerk. De raad pleit ervoor de kansen en effecten afzonderlijk te beschrijven. Daarbij dient onderscheid gemaakt te worden tussen risico's voor individuele personen, voor milieu en economie en voor de samenleving. Hiermee kan het beleid transparanter en beter navolgbaar worden en daarmee beter worden geaccepteerd. Nederland is al relatief veilig en het is de vraag in hoeverre extra overheidsbeleid voor nog meer veiligheid kosteneffectief is, waarschuwt de raad. Een risicovolle activiteit die voor Nederland als geheel verstandig is, zoals vervoer van gevaarlijke stoffen, kan voor individueel betrokkenen onacceptabel zijn.
Een ander probleem is dat nieuwe risico's, bijvoorbeeld bij nanotechnologie en genetische manipulatie, lastig zijn te kwantificeren. De kennis over mogelijke effecten ontbreekt nog. Beleidsmakers moeten erkennen dat inconsistenties en tegengestelde belangen, bijvoorbeeld tussen maatschappelijk belang en individueel belang of tussen kosteneffectiviteit en rechtvaardigheid, soms gewoon bestaan. Eind juni nam staatssecretaris Wilma Mansveld van Infrastructuur en Milieu het advies in ontvangst.