We hebben arbospecialisten nodig die breder kijken dan alleen de ‘kleine’ klassieke arbeidsongevallen, zoals vallen en snijden. Willen we veiligheid echt verbeteren? Dan moet een intelligente arbospecialist integraal naar risico’s kijken en vanuit dat bredere, nuchtere, perspectief durven adviseren. Durft u dat ook?
Arbodeskundigen zijn te veel gericht op de incidenten van vandaag en morgen, stelt Ira Helsloot. Duurzame veiligheid vraagt volgens de hoogleraar Besturen van Veiligheid aan de Radboud Universiteit om arbofunctionarissen die de commerciële werkelijkheid onder ogen durven zien. Of zoals hij het noemt: nuchter adviseren.
Helsloot gooit vaker een knuppel in het hoenderhok. Asbestsanering kan in bepaalde gevallen best met minder beschermingsmaatregelen, stelde hij nog in het onderzoeksrapport ‘Inzichten voor proportioneel asbestbeleid’. Die conclusie leidde tot een storm van kritiek (Welles-nietes over asbestgevaar, Vakblad Arbo 6-2019). Maar Helsloot hield voet bij stuk. Want geld dat je uitgeeft aan onnodige beschermingsmaatregelen, kun je beter aanwenden voor grotere risico’s elders die aantoonbaar meer mensenlevens kunnen kosten, is zijn stellige overtuiging.
Ongeval kan altijd gebeuren, soms simpelweg domme pech
En dat geldt breder voor veiligheid, werpt Helsloot nu op. “Er kan altijd een ongeval gebeuren. Dat is soms simpelweg pech”, zegt hij. Dat betekent niet dat je altijd een hele kerstboom aan beschermingsmaatregelen moet adviseren om een ongeval te vermijden of herhaling te voorkomen, vindt hij. “Arbodeskundigen zijn te veel gericht op de incidenten van vandaag en morgen. Ze moeten meer kijken naar gezondheidsrisico’s op langere termijn en adviseren over maatregelen die voor het collectief een meer duurzaam effect hebben.”
Lees ook: RIE en PAGO: samenwerking tussen arbodeskundigen
Kijk breder dan alleen de ‘kleine’ klassieke arbeidsongevallen
Dat vraagt om arbofunctionarissen die nuchter adviseren aandurven, zegt Helsloot, sinds begin juni 2019 ook voorzitter van Stichting RailAlert. “We hebben arbospecialisten nodig die breder kijken dan alleen de ‘kleine’ klassieke arbeidsongevallen, zoals vallen en snijden. Willen we veiligheid echt van theorie naar praktijk brengen? Dan moet een intelligente arbospecialist integraal naar risico’s kijken en vanuit dat bredere perspectief durven adviseren.”
Helsloot geeft ter illustratie een voorbeeld vanuit de spoorsector:
Voor werkzaamheden aan het spoor moet je overdag heel veel veiligheidsmaatregelen nemen en soms lijnen afschakelen. Daarom gebeurt veel werk ’s nachts en in ploegendiensten. Maar nachtwerk is voor de gezondheid van werknemers op langere termijn een enorme belasting. “Een arbospecialist zou moeten durven zeggen: ik accepteer overdag een grotere kans op een ongeval. Want het is voor een grote groep mensen op langere termijn schadelijker om hen ’s nachts te laten werken. Dat vinden de meeste arbospecialisten ingewikkeld, maar ik noem dat nuchter adviseren.”
Lees ook: Risico inventarisatie en evaluatie: zo vergeet u niets
Meer, meer, meer? Een bedrijf kan niet eindeloos geld uitgeven
Arbospecialisten moeten daarbij ook de harde commerciële werkelijkheid onder ogen durven zien, vindt Helsloot. Want het werk moet wel gedaan worden, stelt hij. “Je kunt wel makkelijk roepen ‘meer, meer, meer’ als het gaat om veiligheid, maar je moet ook kijken naar de financiële mogelijkheden. Een bedrijf kan niet eindeloos geld uitgeven, anders gaat het failliet. Een arboadviseur moet zijn werkgever helpen om afgewogen keuzes te maken binnen de beschikbare financiële bandbreedte. Dat kan ook zijn: ik accepteer een grotere kans op traditionele ongevallen. Want daarmee kan ik beter duurzame inzetbaarheid op langer termijn garanderen voor het collectief. Misschien dat iemand zich in 20 jaar een keer snijdt of erger, maar dan heb ik wel gezorgd voor een duurzaam veilige werkplek.”
Lees ook: Hoogleraar Ira Helsloot: ‘Corona is gewoon risico’
Risico-regelreflex: maatregel zonder kosten-en-baten-weging
Die integrale risicobeoordeling gebeurt nog te weinig, meent de hoogleraar. “Nee, dat gaat nog niet goed.” Want ook binnen de arboadvisering werken volgens Helsloot de mechanismen van de risico-regelreflex: ‘de reflex (van de overheid of andere organisaties) om na het publiek worden van een risico (al dan niet naar aanleiding van een incident) te besluiten tot het nemen van maatregelen om het risico te verminderen zonder de baten en kosten van de maatregelen bewust te wegen’. De risico-regelreflex kent tien aanjagende krachten die versterken dat de overheid of organisaties kosten en baten van maatregelen niet bewust wegen, geeft Helsloot aan. In het geval van de arboadvisering ziet hij drie belangrijke aanjagende krachten die een integrale benadering van risico’s bemoeilijken.
Lees ook: 4 tips om de risico-regelreflex te beteugelen
Drie aanjagende krachten maken integrale aanpak moeilijk
1. Smaldenkende specialisten, disproportioneel veiligheidsbeleid
Een belangrijke aanjagende kracht is het specialistisch advies. De meeste arbodeskundigen zijn volgens Helsloot vooral bezig met het ‘stukje’ veiligheidsdomein waar ze zelf verstand van hebben. Helsloot: “Smaldenkende specialisten zijn een belangrijke aanjagende kracht voor disproportioneel veiligheidsbeleid. Omdat je verstand hebt van jou stukje veiligheidsdomein, wil je dat ene kleine stukje steeds veiliger maken en steek je daar al je geld in. Zonder te kijken naar het echt grote risico waar we met zijn allen voor staan en waar we geld in zouden moeten steken.”
2. Nuchter adviseren is eng, want angst voor aansprakelijkheid
Een andere aanjagende kracht is de angst voor aansprakelijkheid. Helsloot: “Dat is wel begrijpelijk. Arbodeskundigen willen nuchter adviseren maar vinden het toch ook eng, omdat zij zich verantwoordelijk voelen voor het advies. Durf maar eens te adviseren: neem minder veiligheidsmaatregelen of geen. Als het dan misgaat, voel jij je aansprakelijk.”
Lees ook: Meer veiligheid met minder maatregelen
3. Aan veiligheid moet je altijd al het benodigde geld uitgeven
De derde hardnekkige aanjagende kracht is ‘veiligheid boven alles’. Dat maakt het volgens Helsloot voor een manager ingewikkeld om met een arbodeskundige een goede discussie te voeren over wat redelijk veiligheidsbeleid is. Helsloot: “Als een arbodeskundige roept ‘veiligheid is het belangrijkste, daar moet je altijd al het benodigde geld aan uitgeven’ dan ben je als manager snel uitgepraat met je eigen arboadviseur. Want er is niet oneindig geld. Dan zet de arboadviseur zich buiten spel en dat is zonde. Daarom mijn pleidooi voor de nieuwe, nuchtere adviseur die ook de commerciële werkelijkheid – er is maar beperkt geld en er moet wel gewoon gewerkt worden, anders is er geen bedrijf – onder ogen durft te zien en meeweegt in zijn afweging.”
Lees ook: Betere ‘arbo’ is bijvangst
Na ongeval niet altijd maatregelen om herhaling te voorkomen
Het ogenschijnlijke gemak waarmee Ira Helsloot de kans op een ongeval accepteert, valt niet bij iedereen even goed, weet hij zelf. “Daar krijg ik soms best felle reacties op”, aldus de hoogleraar. “Maar niet alle ongevallen zijn redelijkerwijs te voorkomen. Ook na een ongeval betekent het niet dat je altijd maatregelen moet nemen om herhaling te voorkomen. Als je maatregelen neemt vanuit de risico-regelreflex dan zijn de negatieve effecten daarvan regelmatig veel groter dan de positieve effecten. Dat vinden veiligheidsmensen ingewikkeld, want die proberen altijd alles veiliger te krijgen. Het zit niet in hun genen om te zeggen: hier gaan we eens wat minder veiligheidsmaatregelen treffen. Als ik daar dan op wijs, gaat dat helemaal in tegen hun gevoel en hebben ze zoiets van ‘trek die man door de wc’.
De integrale benadering levert uiteindelijk meer op
Toch is de integrale benadering nodig, want het levert uiteindelijk meer op, stelt hij vastberaden. En als je een-op-een met mensen praat, begrijpen veel arbodeskundigen het ook wel, is zijn ervaring. Maar ze geven volgens Helsloot tegelijk aan dat het ontzettend ingewikkeld voor hen is. “In algemene zin wordt mijn verhaal wel herkend, maar dat is nog niet hetzelfde als er morgen mee aan de slag gaan. Want zo ingewikkeld hebben we het wel met elkaar gemaakt. Ook voor de arbodeskundigen. Ik heb ook geen pasklare antwoorden. Maar het begint ermee dat mensen het herkennen en er verantwoordelijkheid voor nemen. Maar dat is nog niet hetzelfde als morgen meteen anders gaan werken.”
Ira Helsloot vindt de casus over de ziekten Pompe en Fabry een goed voorbeeld van specialistisch advies als aanjagende kracht. Na een aanvankelijk conceptadvies van het College van Zorgverzekeringen (CVZ) in 2012 om de peperdure medicijnen tegen de ziekten van Pompe en Fabry niet meer te vergoeden uit de basisverzekering, werd dit advies na maatschappelijke commotie aangepast. “Een aantal artsen heeft verstand van die ziekten. En zij hebben er alles voor over dat mensen kunnen blijven leven en niet dood gaan aan die ziekten. Maar dat kost enorm veel geld waarmee ook heel veel andere patiënten geholpen kunnen worden. In de casus van Pompe en Fabry gaan specialisten ‘voor het optimaliseren van hun zorg’. Zonder oog te hebben wat dat voor bredere consequenties heeft, in dit geval voor alle Nederlanders. In arbobeleid geldt dat voor alle werknemers.”
Lees ook: Ook arbofunctionarissen moeten zich verdiepen in de kernwaarden van het bedrijf
Beetje nadenken over meer integraal en nuchter adviseren
Toch moet dat anders werken wel gaan gebeuren, meent Helsloot. “Daarom spreek ik op congressen; om een zaadje te zaaien. In de hoop dat mensen in de zaal toch gaan nadenken over hoe we een klein beetje meer integraal en nuchterder kunnen adviseren. Ik krijg wel eens mailtjes van mensen die mijn verhaal hoorden en schrijven dat zij voor het eerst een integraal en meer nuchter advies gaven. Daar doe ik het voor. Als we dat met zijn allen gaan doen, maken we Nederland veel veiliger met elkaar.”
Tekst | Walter Baardemans
> TIP: Ira Helsloot geeft het college Nuchter omgaan met risico’s tijdens de Nyenrode collegereeks ‘Nieuwe perspectieven op veiligheid’.