De opdrachtgever is verplicht in de ontwerpfase zich ervan te vergewissen dat de betrokken werkgevers en zelfstandigen in staat zijn de verplichtingen voor de arbeidsomstandigheden die gelden in de uitvoeringsfase na te komen, in het bijzonder de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 3, 5, eerste en derde lid, en 8 van de wet en hoofdstuk 4, afdeling 5.
- De bij het bouwwerk betrokken werkgever voert arbobeleid zoals dit geformuleerd is in artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet.
- Dat de bij het bouwwerk betrokken werkgevers volgens Artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) een inventarisatie en evaluatie van risico’s van hun werkzaamheden op de bouwplaats hebben uitgevoerd en met betrekking tot deze RI&E een plan van aanpak hebben opgesteld.
- Dat de bij het bouwwerk betrokken werkgevers uitvoering geven aan Artikel 8 van de Arbowet zodat hun werknemers doeltreffend worden ingelicht over de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risico’s, alsmede over de maatregelen die erop gericht zijn deze risico’s te voorkomen of te beperken.
Is de opdrachtgever van plan een aannemer (dit kan ook een ZZP’er zijn) een opdracht voor uitvoering van een bouwwerk te gunnen? Dan moet de opdrachtgever er zeker van zijn of deze aannemer in staat is de verplichtingen voor de arbeidsomstandigheden, die gelden in de uitvoeringsfase, na kan komen. Dit heet de vergewisplicht.
De opdrachtgever onderzoekt of de bij het bouwwerk betrokkene aannemers en/of zelfstandigen voldoende kennis, vaardigheden en middelen hebben om hun werkzaamheden op een veilige manier, overeenkomstig de Arbowet, uit te voeren.
Zelfstandigen en de Arbowet
In de arboregelgeving staan ook regels voor zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers), freelancers en zelfstandig ondernemers. Het is voor zzp’ers niet alleen van persoonlijk maar ook van zakelijk belang om veilig en gezond te kunnen werken, omdat ook het voortbestaan van het eenmansbedrijf op het spel staat.
Ernstige arbeidsrisico’s
De arboregels ten aanzien van ernstige arbeidsrisico’s zijn voor iedereen gelijk. Voor zelfstandigen zijn er onder meer regels over werken:
- langs wegen;
- met elektrische installaties;
- met gevaarlijke (giftige of explosieve) stoffen;
- met machines;
- met (mobiele) hijs- en hefwerktuigen;
- op meer dan 2,5 meter hoogte;
- op plaatsen met instortings-, plet- en knelgevaar.
HANDHAVING
Het niet of onvoldoende vergewissen wordt gezien als een overtreding van artikel 2.26 van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Dit is een overtreding waarvoor eerst een waarschuwing of een kennisgeving van een eis tot naleving wordt gegeven, of een eis tot naleving wordt gesteld, en pas nadat dezelfde of een soortgelijke overtreding opnieuw wordt geconstateerd, wordt overgegaan tot boeteoplegging. Het betreft een overtreding met een boete in categorie 7 met een normbedrag van 13.500,- euro.
INFO
Klik hier voor meer informatie over zelfstandigen en de Arbowet
Wet en Regelgeving
Artikel 2.26 van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Algemene uitgangspunten inzake veiligheid en gezondheid bij het ontwerpen van een bouwwerk
De opdrachtgever is verplicht in de ontwerpfase zich ervan te vergewissen dat de betrokken werkgevers en zelfstandigen in staat zijn de verplichtingen voor de arbeidsomstandigheden die gelden in de uitvoeringsfase na te komen, in het bijzonder de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 3, 5, eerste en derde lid, en 8 van de wet en hoofdstuk 4, afdeling 5.
Artikel 1.1, tweede lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit
2. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. bouwplaats: elke tijdelijke of mobiele arbeidsplaats waar civieltechnische werken of bouwwerken tot stand worden gebracht, waarvan een niet-uitputtende lijst is opgenomen in bijlage I bij de richtlijn, bedoeld in artikel 2.23, onder a;
b. bouwwerk: een civieltechnisch werk of bouwwerk als bedoeld onder a;
c. opdrachtgever:
1°. voor de toepassing van hoofdstuk 2, afdeling 5, en artikel 9:6:
i. degene voor wiens rekening een bouwwerk tot stand wordt gebracht, dan wel;
ii. op wiens initiatief een bouwwerk tot stand wordt gebracht, dan wel;
iii. de onder i en ii bedoelden tezamen;
2°. voor de toepassing van artikel 9.5: degene voor wiens rekening een zelfstandige of werkgever als bedoeld in artikel 16, zevende lid, onderdeel b, van de wet, arbeid verricht;
d. opdrachtgever-consument: de natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, voor wiens rekening een bouwwerk tot stand wordt gebracht;
e. ontwerpende partij: degene die zich jegens de opdrachtgever, bedoeld in onderdeel c, sub 1° of de opdrachtgever-consument verbonden heeft om in het bouwproces de ontwerpende functie te vervullen;
f. uitvoerende partij: degene die zich jegens de opdrachtgever, bedoeld in onderdeel c, sub 1° of de opdrachtgever-consument verbonden heeft om in het bouwproces de uitvoerende functie te vervullen.
Artikel 2.23. Arbeidsomstandighedenbesluit
Definities
Met betrekking tot de in het bouwproces genoemde zaken wordt verstaan onder:
a. richtlijn: Richtlijn nr. 92/57/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen (PbEG 1992, L 245);
b. ontwerpfase: de studie-, ontwerp- en uitwerkingsfase van het ontwerp van een bouwwerk;
c. uitvoeringsfase: de fase waarin het bouwwerk materieel tot stand wordt gebracht.
Richtlijn nr. 92/57/EEG
a) tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, hierna te noemen ,bouwplaatsen”: alle bouwplaatsen waar civieltechnische werken of bouwwerken worden uitgevoerd, waarvan de niet volledige lijst in bijlage I is opgenomen:
bijlage I:
NIET-VOLLEDIGE LIJST VAN CIVIELTECHNISCHE WERKEN EN BOUWWERKEN BEDOELD IN ARTIKEL 2, ONDER a)
- Graafwerken
- Grondwerken
- Bouw
- Montage en demontage van geprefabriceerde elementen
- Inrichting of outillage
- Verbouwing
- Sanering
- Renovatie
- Reparatie
- Ontmanteling
- Sloop
- Instandhouding
- Onderhouds-, schilder- en reinigingswerken
Artikel 9.5. van het Arbeidsomstandighedenbesluit
Verplichtingen van zelfstandigen en meewerkende werkgevers
1. Een zelfstandige en een werkgever als bedoeld in artikel 16, zevende lid, onderdeel b, van de wet zijn verplicht tot naleving van de voorschriften en verboden welke zijn opgenomen in de volgende artikelen:
a. van hoofdstuk 1: de artikelen 1.5ha en 1.42;
b. van hoofdstuk 3: de artikelen 3.2, eerste lid, 3.3, 3.4, 3.5, 3.5d, eerste en tweede lid, 3.5e, 3.5g, 3.5h, 3.6, eerste lid, 3.7, eerste lid, 3.16, 3.17, 3.28, eerste lid, 3.29, tweede en vijfde lid, 3.30, 3.31, tweede lid, en 3.34, eerste lid;
c. van hoofdstuk 4: de artikelen 4.1c, 4.1d, 4.3, tweede tot en met vijfde lid, 4.5, 4.8, 4.9, 4.10, tweede en derde lid, 4.16, tweede tot en met vijfde lid, 4.17, 4.19, 4.45, 4.46, 4.47b, 4.47c, eerste lid, onderdelen a en e, 4.48a, eerste en tweede lid, onderdelen a, b en c, en vierde lid, 4.50, 4.51a, eerste en derde tot en met vijfde lid, 4.54a, met inachtneming van artikel 4.54b, 4.54d, 4.58, 4.59, 4.60, 4.61, 4.61a, 4.61b, 4.62b, 4.87, 4.87a, 4.87b, 4.89, 4.94, 4.95, 4.108, 4.109, en 9.15, onder a, sub 1° tot met 4°, en onder b;
d. van hoofdstuk 6: de artikelen 6.8, negende lid, 6.14a, 6.16, 6.17, 6.18, 6.19, eerste lid, 6.20, 6.29 en 6.29a;
e. van hoofdstuk 7: de artikelen 7.3, tweede lid, en vierde lid, 7.4, eerste en tweede lid, voor zover het betreft landbouwtrekkers die 800 kg of meer wegen, derde en vierde lid, 7.5, tweede, derde en vijfde lid, 7.7, eerste lid, 7.9, 7.11, tweede lid, 7.16, 7.17a, eerste, tweede en vijfde lid, 7.17b, tweede lid, 7.17c, tweede lid, 7.18, tweede, vierde, zesde en zevende lid, 7.18a, derde en dertiende lid, 7.18b, eerste lid, 7.20, vierde lid, 7.21, 7.23, 7.23a tot en met 7.23d, 7.25, eerste, zesde en zevende lid, 7.27, tweede lid, 7.28, 7.32, eerste en tweede lid, en 7.34, tweede en derde lid;
f. van hoofdstuk 8: artikel 8.3, tweede, derde en vierde lid;
g. van de wet: de artikelen 10, 11 en 32.
2. In aanvulling op het eerste lid zijn een zelfstandige en een werkgever als bedoeld in artikel 16, zevende lid, onderdeel b, van de wet, die een inrichting exploiteren waarop artikel 2.3 van toepassing is, tevens verplicht tot naleving van afdeling 2 van hoofdstuk 2 en artikel 19, eerste lid, van de wet.
3. In aanvulling op het eerste lid zijn een zelfstandige en een werkgever als bedoeld in artikel 16, zevende lid, onderdeel b, van de wet, die met betrekking tot de totstandbrenging van een bouwwerk op een bouwplaats arbeid verrichten, tevens verplicht tot naleving van:
a. artikel 19, eerste lid, van de wet;
b. artikel 2.35;
c. de artikelen van hoofdstuk 7, voor zover niet genoemd in het eerste lid, onderdeel e, en
d. de artikelen 8.1, eerste tot en met vijfde en zevende lid, 8.2 en 8.3, eerste lid.
4. In aanvulling op het eerste lid zijn een zelfstandige en een werkgever als bedoeld in artikel 16, zevende lid, onderdeel b, van de wet, die bij de werkzaamheden worden blootgesteld aan gewasbeschermingsmiddelen of biociden als bedoeld in artikel 1 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, tevens verplicht tot naleving van de volgende artikelen:
a. van hoofdstuk 3: artikel 3.23;
b. van hoofdstuk 4: de artikelen 4.6 en 4.7, met dien verstande dat artikel 4.7 van overeenkomstige toepassing is op een zelfstandige;
c. van hoofdstuk 8: de artikelen 8.1, zesde lid, en 8.4.
5. In aanvulling op het eerste lid zijn een zelfstandige en een werkgever als bedoeld in artikel 16, zevende lid, onderdeel b, van de wet tevens verplicht tot naleving van de voorschriften en verboden welke zijn vastgesteld bij of krachtens de volgende artikelen, tenzij:
a. het arbeid betreft die hij verricht ten behoeve van een opdrachtgever, bedoeld in artikel 1.1, tweede lid, onderdeel c, sub 2°, met hem als enige opdrachtnemer;
b. het arbeid betreft die hij verricht ten behoeve van een opdrachtgever, met meerdere opdrachtnemers die niet gelijktijdig met hem aanwezig zijn op de arbeidsplaats; of
c. het arbeid betreft die wordt verricht ten behoeve van meerdere opdrachtgevers, met meerdere opdrachtnemers die niet gelijktijdig met hem aanwezig zijn op de arbeidsplaats:
1°. van hoofdstuk 3: de artikelen 3.1b, 3.2, tweede lid, 3.5d, derde, vierde en zesde lid, 3.7, tweede tot en met zesde lid, 3.9, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15, 3.19, 3.27, 3.28, tweede lid, 3.29, eerste, derde en vierde lid, 3.31, eerste lid, 3.35, eerste en derde lid, 3.37, 3.37g, 3.37h, 3.37k, 3.37m, 3.37p, 3.37t, eerste lid, 3.37y en 3.48;
2°. van hoofdstuk 4: de artikelen 4.4, 4.6, 4.7, eerste, tweede en derde lid, 4.18, tweede, derde en vierde lid, 4.47a, eerste en derde tot en met achtste lid, 4.47c, eerste lid, onderdeel a, b, c, e en f, en tweede lid, 4.51, 4.51a, tweede lid, 4.88, 4.98, 4.99. 4.100, 4.101 en 4.105;
3°. van hoofdstuk 5: de artikelen 5.2, 5.3, onder a, 5.4, 5.6, 5.10 en 5.13a;
4°. van hoofdstuk 6: de artikelen 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.8, eerste tot en met vierde, zesde, zevende, tiende en elfde lid, 6.9, 6.11c, tweede en derde lid, 6.12c, 6.12e, eerste, derde tot en met vijfde lid, 6.12j, eerste lid, en 6.12l, eerste, vierde, zesde, en negende lid6.13, derde en vierde lid, 6.14, 6.15, 6.19, tweede tot en met vierde lid, 6.20b, 6.27, 6.29b en 6.29c;
5°. van hoofdstuk 7: de artikelen 7.3, derde lid, 7.4, tweede lid, 7.4a, 7.5, eerste lid, 7.6, 7.7, tweede tot en met zevende lid, 7.8, 7.10, 7.11, eerste lid, 7.13, 7.14, 7.15, 7.17a, derde, vierde, zesde en zevende lid, 7.17b, derde tot en met zesde lid, 7.17c, eerste, derde tot en met achtste lid, 7.17d, 7.18, eerste, derde en vijfde lid, 7.18a, eerste, tweede, vijfde, achtste tot en met twaalfde lid, 7.18b, tweede tot en met vierde lid, 7.20, eerste tot en met derde, vijfde tot en met zevende lid, 7.24, 7.25 tweede tot en met vijfde lid, 7.26, 7.27, eerste lid, 7.29, 7.30, 7.34, eerste lid, 7.35 en 7.36b;
6°. van hoofdstuk 8: de artikelen 8.1, eerste tot en met vijfde lid, zevende en achtste lid, en 8.4.
2 gedachten over “Vergewissen een plicht om een civieltechnisch werk of bouwwerk veilig tot stand te doen komen.”