Bij besluit(483) van 25 november 2020 is het Arbeidsomstandighedenbesluit tijdelijk gewijzigd.
Deze wijziging houdt in dat artikel 3.2 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, dat gaat over de algemene vereisten arbeidsplaatsen, aangevuld is met een extra artikel 3.2a (Tijdelijke aanvullende vereisten in verband met de bestrijding van de epidemie covid-19).
Dit artikel is, in aanvulling op artikel 3.2 en van toepassing op de bestrijding van de epidemie van covid-19, veroorzaakt door het virus SARS-CoV-2, of een directe dreiging daarvan. Dit om te voorkomen of te beperken de kans op besmetting van werknemers en derden met SARS-CoV-2 op arbeidsplaatsen waarbij tijdig de daarvoor noodzakelijke maatregelen en voorzieningen getroffen zijn.
Tot de noodzakelijke maatregelen en voorzieningen behoren in ieder geval;
- Het in acht nemen van voldoende hygiënische voorzieningen;
- Het geven van doeltreffende voorlichting en onderricht aan werknemers over de bestrijding van SARS-CoV-2 op de arbeidsplaats;
- Het houden van adequaat toezicht op de naleving van de in het artikel bedoelde noodzakelijke maatregelen en voorzieningen.
Naleving van de maatregel, het in acht nemen van voldoende hygiënische voorzieningen, voor de werknemer is verplicht gesteld in artikel 9.3 lid 2 sub c.
Voor zelfstandigen en meewerkende werkgevers geldt dat een zelfstandige en een werkgever verplicht zijn tot naleving van de voorschriften en verboden welke zijn opgenomen in het tijdelijke artikel 3.2a van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Tijdelijke aanvullende vereisten in verband met de bestrijding van de epidemie covid-19).
Voor het niet naleven van de bepalingen genoemd onder het tijdelijke artikel 3.2a kan de Inspectie SZW (voorheen de Arbeidsinspectie) de werkgever en/of werknemer een bestuurlijke boete opleggen. Dit is nu geregeld onder artikel 9.9b van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Bij werkgevers die bij herhaling de voorschriften genoemd onder het tijdelijke artikel 3.2a overtreden kan dit leiden tot stillegging van werk in verband met recidive, kortom het bedrijf wordt voor een bepaalde tijdsduur gesloten. Dit is nu geregeld onder artikel 9.10a van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
artikel 9.10a Arbeidsomstandighedenbesluit
a. een overtreding waarbij de werkgever of de zelfstandige willens en wetens handelingen verricht of nalaat in strijd met de wet of de daarop berustende bepalingen waardoor een arbeidsongeval heeft plaatsgevonden dat de dood tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad;
b. een handelen of nalaten in strijd met de volgende artikelen:
1°.van hoofdstuk 4: de artikelen 4.54d, eerste lid, 4.58, 4.59, eerste en tweede lid, 4.60, eerste en derde lid en 4.61, tweede lid, 4.61a, eerste en derde lid, 4.61b, eerste lid, 4.105, 4.108 en 4.109;
2°.van hoofdstuk 6: de artikelen 6:27, 6.29 en 6.29a.
artikel 28a Arbeidsomstandighedenwet
Niet naleven hygiënevoorschriften? Zowel werkgever als werknemer mogelijk beboet
Bron:www.sra.nl
Zowel een werkgever als een werknemer kunnen een boete krijgen als zij – in ernstige mate – de hygiënische maatregelen niet naleven in verband met de bestrijding van het coronavirus. In een zeer ernstige situatie kan zelfs het werk tijdelijk worden stilgelegd. Dit is het gevolg van een tijdelijke wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Zorgplicht
Een werkgever heeft een zorgplicht voor de veiligheid en gezondheid van werknemer en moet daartoe een adequaat arbobeleid voeren. Het nemen van maatregelen of het treffen van voorzieningen om de kans op besmetting te voorkomen of beperken, vloeit uit deze algemene zorgplicht voort. De werkgever is in verband met de bescherming tegen het coronavirus verplicht de noodzakelijke maatregelen of voorzieningen op de arbeidsplaats te nemen.
Stilleggen werk
Werkgevers die op het werk – doelbewust – in ernstige mate de hygiënische maatregelen niet in acht nemen, komen er bestuursrechtelijk niet meer mee weg. Via de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 is in de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) voor de Inspectie SZW de mogelijkheid opgenomen om het werk stil te leggen, indien in er onvoldoende maatregelen worden getroffen.
Bestuurlijke boete
Naast de uiterste maatregel van tijdelijke stillegging, kan ook direct worden opgetreden tegen werkgevers die zich op arbeidsplaatsen niet aan de voorgeschreven maatregelen ter bestrijding van het coronavirus houden. De arbeidsinspecteur kan dan een directe boete (ODB) opleggen. Hij maakt bij een geconstateerde overtreding een boeterapport op indien de werkgever geen actie heeft ondernomen op:
Ook werknemers
Ook van werknemers wordt verwacht dat zij op het werk zorgdragen voor de eigen veiligheid en gezondheid en die van andere betrokkenen. Zij kunnen dus ook worden aangesproken op onjuist gedrag. Hierdoor wordt ook de eigen verantwoordelijkheid van werknemers benadrukt. Hoewel de aandacht bij de handhaving zich doorgaans richt op de werkgever, zijn er ook handvatten als werknemers zich op arbeidsplaatsen (doelbewust) in ernstige mate niet aan de gewenste maatregelen en voorzieningen gericht tegen de verspreiding van het coronavirus houden.
Hoogte van de boete
De bestuurlijke boete die aan de werkgever kan worden opgelegd, bedraagt € 3.000. De boete voor een werknemer bedraagt maximaal € 450. Dit op grond van de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving.
CORONAMAATREGELEN OP HET WERK.
Sinds 13 maart 2020 zijn er coronamaatregelen van kracht zoals anderhalve meter afstand houden, thuisblijven bij gezondheidsklachten en toepassen van hygiënemaatregelen. Wat betekenen deze maatregelen voor de werkgever, de werknemer en de situatie op de werkplek?
Deels gaat het om adviezen. Een deel van de maatregelen is opgenomen in de Wet publieke gezondheid. Daarin heeft de Inspectie SZW geen rol of bevoegdheid. Onder andere NVWA, IGJ en BOA’s van de gemeenten kunnen bij overtreding van deze maatregelen optreden.
Arbeidsomstandighedenwet en RI&E
Op grond van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) heeft de werkgever een zorgplicht , die inhoudt dat de werkgever de werknemer in staat stelt zijn werk veilig en gezond te doen. Dit betekent dat de werkgever inventariseert welke risico’s er zijn en hoe hij deze gaat aanpakken. De werknemers dienen te weten welke maatregelen er gelden en houden zich ook aan de regels die opgesteld zijn.
Voor het handelen van de Inspectie SZW in relatie tot Corona is de arbeidsomstandighedenwetgeving leidend. Voorop staat de veiligheid en gezondheid van werknemers.
De Arbowet is een kaderwet. De regels met betrekking tot arbeidsomstandigheden zijn verder uitgewerkt in het Arbeidsomstandighedenbesluit en de Arbeidsomstandighedenregeling. Het arbobeleid in een bedrijf staat en valt met een goede Risico Inventarisatie en evaluatie (RI&E) door het bedrijf. Onderdeel hiervan is het opstellen van een aanpak om risico’s te voorkomen, vermijden of de gevolgen te beperken.
De Inspectie SZW houdt op grond van de arbeidsomstandighedenwetgeving toezicht op ongezonde/onveilige situaties. Vanwege die wetgeving kan de Inspectie handhavend optreden om naleving te bevorderen. Dus ook bij ongezonde en onveilige situaties als gevolg van het risico op besmetting met corona.
Deze verplichtingen zijn vastgelegd in artikel 3 en 5 van de Arbowet en het tijdelijke artikel 3.2a van het Arbobesluit. Voor blootstelling aan het coronavirus worden 2 situaties onderscheiden:
Blootstelling als direct gevolg van de werkzaamheden
Sommige werknemers hebben door de aard van hun werkzaamheden kans op blootstelling aan het coronavirus. Bijvoorbeeld zorgmedewerkers (verzorgenden, verpleegkundigen, artsen, enzovoort) die werken met door corona besmette patiënten. Of werknemers die materiaal moeten verwijderen of schoonmaken dat mogelijk met corona is besmet. Voor deze groep werknemers gelden specifieke regels (regelgeving biologische agentia, hoofdstuk 4 afdeling 9 Arbobesluit). Handhaving van de Inspectie SZW vindt hier plaats op basis van dat besluit.
Blootstelling volgend uit algemeen besmettingsgevaar
Het gaat hier om overige werkplekken in bedrijven en instellingen, zoals supermarkten, distributiecentra, kantoren, bouw, landbouw, transport, metaalindustrie enzovoort. Het kan ook gaan om niet-patiëntgebonden werkzaamheden in de gezondheidszorg. In de Arbowet staat dat de werkgever dient te zorgen voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten en daartoe een beleid dient te voeren (artikel 3 Arbowet). Daarnaast legt de werkgever op grond van artikel 5 Arbowet het arbeidsomstandighedenbeleid vast in een RI&E. Deze RI&E bevat een beschrijving van de gevaren en de risico beperkende maatregelen. Het coronavirus is zo’n gevaar op de werkplek.
In het Arbobesluit (artikel 3.2a) staat een tijdelijk artikel met verplichtingen voor de werkgever om coronabesmetting te voorkomen. Een werkgever moet zorgen voor maatregelen, voorlichting en naleving.
Concrete voorbeelden maatregelen
Bij het bepalen welke maatregelen worden getroffen is artikel 3 van de Arbowet relevant. Daarin staat dat de arbeidshygiënische strategie moet worden gebruikt. Daarnaast zijn de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening bepalend voor de invulling van de maatregelen. Op grond van artikel 5 van de Arbowet zal uit de RI&E blijken welke maatregelen bij de specifieke arbeidsplaats passen.
Toezicht en handhaving van de Inspectie SZW zijn gericht op bewerkstelligen van naleving van deze wettelijke verplichtingen. In ieder zelfstandig geval zal dus vanuit het oogpunt van arbeidsomstandigheden worden gekeken naar de invulling van de verplichtingen door de werkgever. Het is in de eerste plaats aan de werkgever om samen met zijn werknemers invulling te geven aan het beleid.
Handdesinfectiemiddelen
Door de coronapandemie is er grote behoefte aan desinfectiemiddelen. Handdesinfectiemiddelen zijn biociden en moeten een toelating hebben. Gezien de grote vraag heeft het ministerie van IenW tijdelijke vrijstellingen verleend voor de productie en het op de markt brengen van deze middelen op basis van ethanol. De middelen worden onder meer gebruikt voor het desinfecteren van supermarktkarren en boodschappenmandjes. In een aantal gevallen worden deze werkzaamheden verricht door jeugdigen. Juist deze groep is vatbaar voor blootstelling aan schadelijke stoffen. De Inspectie SZW roept dan ook de werkgevers op om bij het reinigen van oppervlakken, zeker wanneer dat door jeugdigen gebeurt, water en zeep of allesreiniger toe te passen.
Handhavend optreden
Handhaving op grond van de Wpg vindt zoals gezegd plaats door de veiligheidsregio’s.
Dit laat onverlet dat ook de Inspectie handhaaft. Om onduidelijkheid te vermijden maakt de Inspectie SZW met dit bericht bekend dat zij handhavend zal optreden indien de arbeidsomstandigheden in een bedrijf of instelling daartoe aanleiding geven.
Handhaving is aangewezen indien er sprake is van risico op besmetting, het niet of onvoldoende nemen van maatregelen of het daarbij niet toepassen van de arbeidshygiënische strategie.
Zo nodig wordt een formele eis met de te treffen maatregelen opgelegd, de werkgever dient deze dan in te voeren. Is een werkgever het niet eens met deze eis dan geldt de gewone bezwaar- en beroepsprocedure. Daarnaast kan het niet nakomen van de verplichting leiden tot andere bestuurlijke maatregelen, zoals een boete en verdergaande bestuurlijke dwang om toch aan de verplichtingen te voldoen. In ernstige gevallen kan worden stilgelegd.