OR krijgt instemmingsrecht bij preventiemedewerkers

Onlangs is een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend om de positie van preventiemedewerkers te versterken. Door de aanpassing in de wet wordt het voor de personeelsvertegenwoordiging of ondernemingsraad mogelijk om zelf een persoon aan te stellen als preventiemedewerker, waardoor diegene een sterkere positie binnen het bedrijf krijgt.

Preventiemedewerkers krijgen daarnaast met de wijziging het wettelijke recht op overleg met de arbodienstverlener en de bedrijfsarts. In het wetsvoorstel wordt ook de rol van de werkgever met betrekking tot verzuim duidelijker. Vaak laat de werkgever de verzuimbegeleiding over aan de bedrijfsarts, terwijl dit eigenlijk de rol van de werkgever is. De bedrijfsarts heeft hierin alleen een adviserende rol. Daarnaast krijgen werknemers de mogelijkheid om zelf de bedrijfsarts te benaderen waardoor verzuim sneller kan worden voorkomen. De wijzigingen moeten op 1 januari 2017 ingaan.

Bron: Arboportaal

Een gedachte over “OR krijgt instemmingsrecht bij preventiemedewerkers”

  1. vr 05 feb 2016

    Door: Hendrik Jan van Pelt, Werkgeversadviseur sociale zekerheid

    Wetsvoorstel Arbo jaagt ondernemer weer op extra kosten

    Na een lange voorbereiding is op 23 december jl. een wetsvoorstel bij de Kamer ingediend met betrekking tot het onderwerp ‘Arbo’. Kort gezegd komt het wetsvoorstel voort uit geconstateerde knelpunten dat de arbeidsmarkt wijzigt en er meer aandacht nodig is voor duurzame inzetbaarheid. Dat de onafhankelijkheid van de arts regelmatig in het geding is, dat de artsen vaak meer verzuimgericht (moeten) acteren dan preventief, alsmede dat de toegankelijkheid tot en de verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts reden tot onvrede geven.

    In het besef dat slechts 27% van de ondernemers aan de belangrijkste arboverplichtingen (waaronder RI&E, contract met een arts of arbodienst, bedrijfshulpverlening, preventiemedewerker) voldoende aandacht besteedt, is het niet raar dat vanuit de overheid aangepaste regelgeving wordt voorgesteld. Het wetsvoorstel heeft zoals gezegd betrekking op meerdere onderdelen van Arbo en het gaat te ver voor deze column om al deze onderdelen te belichten

    Er is echter één onderdeel waarvan ik het opmerkelijk vind dat er niet al in de voorbereidende fase luide kritiek in de media is geweest, demonstraties op het Malieveld hebben plaatsgevonden, wegen zijn geblokkeerd door boze ondernemers, etc. Ik doel hierbij op het recht op een second opinion van de werknemer bij een tweede bedrijfsarts. Op het eerste gezicht een heel logisch recht dat de werknemer krijgt. Er is immers niet voor niets veel discussie over de rol van de bedrijfsarts, niet in de laatste plaats vanuit de artsen zelf. Het is zelfs een dusdanig heet hangijzer dat de SER geen unaniem advies heeft kunnen gegeven over een aangepaste rol van deze bedrijfsarts. In het wetsvoorstel komt de meer prominente rol van de bedrijfsarts overigens uitgebreid aan bod.

    Wat blijkbaar onvoldoende duidelijk is, is dat de werknemer recht op een door de werkgever gefinancierde second opinion heeft bij een andere bedrijfsarts eventueel ook van een andere arbodienst dan de ‘eigen’ arbodienst. Dat is niet verontrustend, want een werkgever kan best een overeenkomst met een tweede (second opinion) arts of arbodienst sluiten.

    Wel verontrustend is dat de werknemer een arts van eigen keuze mag consulteren. Deze tweede arts zal een oordeel geven en kan altijd wel iets vinden op basis waarvan hij/zij een ander oordeel zou hebben gegeven dan de door de werkgever gecontracteerde bedrijfsarts (eventueel van een concurrerende arbodienst). De artsen moeten de beoordeling van de tweede arts met elkaar bespreken, waarna de begeleiding vervolgens door de oorspronkelijk gecontracteerde bedrijfsarts moet worden voortgezet. Hoe zal die zich hierbij voelen? Alleen wanneer de werknemer onvoldoende vertrouwen in de gecontracteerde (eerste) bedrijfsarts heeft, zal de begeleiding worden voortgezet door de arts van eigen keuze. Dit betekent dossieroverdracht naar de bedrijfsarts die de second opinion heeft uitgevoerd.

    Ondanks alle goede bedoelingen kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat dit deel van het wetsvoorstel voor de werkgevers desastreus gaat uitvallen. Het zoeken naar, afspraak maken met, consulteren van en rapporteren door de tweede bedrijfsarts kost (verzuim)tijd. Vervolgens moet er overleg plaatsvinden tussen de beide artsen en gekeken worden wie de begeleiding voortzet. Primair moet de eerste arts dit doen, rekening houdend met het oordeel van een concurrent. In de tussentijd loopt de verzuimperiode door evenals de loondoorbetalingsplicht. Daarnaast dient de werkgever de nota van de extra arts te betalen en hebben we te maken met artsen of arbodiensten die aan concurrenten hun werk moeten verantwoorden.

    Aan de ene kant kijkt de regering naar de mogelijkheid om het voor de MKB-werkgever minder duur te maken door de 2e spoor re-integratie in het tweede verzuimjaar naar het UWV over te hevelen en daarvoor een sectorpremie te hanteren. Tegelijkertijd worden aan de andere kant alle werkgevers in Nederland opgezadeld met hoge extra bedrijfsartskosten, frustraties en extra verzuimtijd . Een beetje kwaadwillende werknemer of advocaat weet het kostbare verzuim met deze regelgeving vast te rekken.

    Wat mij betreft een schone taak voor onze volksvertegenwoordigers om dit deel van het wetsvoorstel nog eens zeer kritisch tegen het licht te houden….

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *