Marijk van Lieshout
Nederland is een erkend treiterland, meldde MT eerder al. 5 tips om een eind aan het gepest en het gesar te maken.
Pesten is een groot arbeidsrisico. Pesten op het werk zorgt naar schatting jaarlijks voor 4 miljoen verzuimdagen. Hoe groot de consequenties van pesten kunnen zijn, werd onlangs duidelijk bij het Limburgse Sint Maartenscollege. Een onderwijzeres in het voortgezet onderwijs voelde zich zo buitengesloten en gekleineerd door haar collega’s dat ze geen andere keuze meer zag dan een zelfgekozen dood.
Half miljoen slachtoffers
Ook in minder extreme gevallen kan pesten leiden tot psychische problemen zoals depressies en tot langdurige uitval van medewerkers. Volgens onderzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid was een half miljoen werknemers in 2014 slachtoffer van pesterijen op de werkvloer. Liefst 40 procent van alle werknemers heeft meegemaakt dat een collega werd gepest. Maar hoe ga je nou als manager dat getreiter te lijf? 5 tips.
#1. Neem pesten serieus
Veel bedrijven denken dat het wel meevalt met het pesten in hun organisatie. Sterker nog: ze zijn ervan overtuigd dat het probleem bij hen niet of nauwelijks voorkomt. En als het dan gebeurt, wordt het vaak gebagatelliseerd. ‘Doe niet zo flauw. Het was toch maar een geintje. Dat was toch niet zo bedoeld!’ Pesten wordt, als het al wordt opgemerkt, vaak ook gezien als plagerij die het slachtoffer aan zichzelf te wijten heeft. ‘Hij moet maar wat assertiever worden.’ ‘Ze vraagt met haar manier van doen ook wel een beetje om dat soort opmerkingen.’ Met deze houding gaan bedrijven voorbij aan het probleem. Uitgangspunt zou moeten zijn: als iemand zich gepest voelt, moet het bedrijf dit signaal altijd serieus nemen en onderzoeken.
#2. Ken de risicofactoren
Pestgedrag is van alle tijden en heeft vele verschijningsvormen. Van ogenschijnlijk onschuldige plagerij tot stelselmatige roddel, intimidatie en vernedering. Uitsluiting en verstoting uit de groep komen niet alleen voor op het schoolplein, maar minstens zoveel op de werkvloer. Daarom is het van belang om de risicofactoren te kennen. Een aantal op een rij:
- Een sterk hiërarchische bedrijfsstructuur. Organisaties met een sterk hiërarchische structuur hebben vaak een relatief gesloten cultuur en strikte opvattingen over wat ‘normaal’ gedrag is. Dit vergroot de kans dat iemand die niet in dit plaatje past lijdend voorwerp wordt van roddel en spot.
- Veel uitzendkrachten en tijdelijke werknemers. Uit cijfers van TNO blijkt dat circa 10 procent van de uitzendkrachten en van de medewerkers met een tijdelijk contract zich gepest voelen. Andere risicogroepen zijn: lageropgeleiden en werknemers met een niet-westerse achtergrond. Zij ervaren gemiddeld vaker pestgedrag van collega’s.
- Veel mannen, en vaak in het onderwijs. Opmerkelijk: mannen voelen zich vaker gepest door collega’s dan vrouwen. Het risico op pesten verschilt ook per branche. Het onderwijs staat bovenaan in het rijtje van beroepen waarin wordt gepest, zo blijkt uit CBS-cijfers. Andere risicobranches zijn het openbaar vervoer en de horeca.
#3. Zorg voor helder beleid; stimuleer positief gedrag
Grappen over het uiterlijk van een collega die net niet leuk zijn. Een collega die telkens quasi-schertsend wordt uitgemaakt voor ‘rooie’ of voor ‘uitslover’. De vrijdagmiddagborrel waar die ene collega ‘per ongeluk’ niet voor is uitgenodigd. Een vuige roddel die opeens de ronde doet en die een van de collega’s behoorlijk in diskrediet brengt. Een beeldscherm dat er plots op onverklaarbare wijze de brui aan heeft gegeven. Een medewerker die ‘vergeet’ om een collega in te kopiëren bij een belangrijke mail, waarop deze vervolgens een flater slaat bij de teamvergadering.
Pesten is een subtiel proces, een systeem dat duidt op onderliggende problemen zoals angst, onzekerheid of afgunst. Pesten voorkomen en beperken vraagt dan ook om duidelijk beleid. Beleid dat duidelijk maakt dat pesten en discriminatie onacceptabel zijn binnen de organisatie en dat het management ingrijpt als er grenzen worden overschreden. Beleid dat de problemen die tot pesten leiden bespreekbaar maakt. Beleid dat bijdraagt aan een open bedrijfscultuur die positief gedrag stimuleert.
Een gedragscode kan helpen om aan te geven welk gedrag de organisatie wel en niet positief waardeert en welke sancties volgen bij overtredingen. Zo weten alle medewerkers waar ze aan toe zijn. Ook kan iedereen elkaar dan aanspreken op gedrag. Overigens moeten bedrijven in Nederland sowieso werk maken van anti-pestbeleid. Sinds 2007 is het begrip psychosociale arbeidsbelasting (PSA) opgenomen in de Arbowet. Pesten valt hier ook onder. Minister Asscher wil boetes gaan uitdelen aan bedrijven die het pesten in hun organisatie onvoldoende bestrijden.
#4. De leidinggevende is de bron
Zeker bij grotere bedrijven hebben directe leidinggevenden een sleutelrol bij pestgedrag. Bedrijven kunnen veel ellende voorkomen als ze hen bewust maken van hun voorbeeldfunctie. Soms zijn leidinggevenden – al dan niet met opzet – zelf actief betrokken bij het gepest. Het komt nog steeds voor dat een leidinggevende meelacht bij een venijnig ‘dolletje‘, het initiatief neemt voor een ‘leuke’ practical joke of een valse opmerking maakt in het bijzijn van alle collega’s. Als de leidinggevende zelf meedoet met het pesten of wegkijkt als dit gebeurt, zullen zijn medewerkers dit opvatten als een sein om ermee door te gaan. Als een leidinggevende daarentegen al zijn medewerkers met respect behandelt en medewerkers die pesten tot de orde roept, verdwijnt de basis voor pestgedrag.
Bedrijven kunnen leidinggevenden leren hoe ze alert kunnen zijn op vormen van pesten en hoe ze de sfeer in hun team zo kunnen beïnvloeden dat pesten geen optie meer is. Via bijvoorbeeld training kunnen leidinggevenden zich bekwamen in het signaleren van pesten. In alle gevallen is het belangrijk dat de leidinggevende bij pestgedrag direct de dialoog opent met het team. Als het team het erover eens is dat de dader moet ophouden, is de zaak vaak snel beklonken.
#5. Benoem een vertrouwenspersoon
Het is belangrijk dat een slachtoffer van pesten altijd bij iemand terechtkan, anders dan de leidinggevende. Een vertrouwenspersoon biedt een luisterend oor, maar ook praktische ondersteuning om vervelende situaties op te lossen. Vertrouwenspersonen worden ook regelmatig ingezet om beleid te helpen formuleren en om registratie van klachten te verzorgen. Ze kunnen intern opgeleid worden, maar worden soms ook extern ingehuurd.
Deze tips zijn afkomstig van Marijk van Lieshout, bedrijfsmaatschappelijk werker en vertrouwenspersoon bij Arbo Unie. Foto via Flickr.com
Lees ook: