Tientallen asbestslachtoffers reageren op politie-oproep over fabrikant Eternit
Bron:NOS
Een recente oproep van de politie aan asbestslachtoffers om zich te melden als getuige heeft tientallen reacties opgeleverd. Er hebben zich 35 mensen gemeld die eerder nog niet naar de politie waren gestapt, schrijft De Telegraaf vandaag. Aanleiding is de aangifte die andere slachtoffers in 2019 deden tegen bouwmaterialenfabrikant Eternit uit Goor.
Eternit heeft jarenlang asbest gebruikt in zijn producten, terwijl leidinggevenden op de hoogte waren van de schadelijke gezondheidseffecten ervan. Dat zegt advocaat en bestuurslid Bob Ruers van het Comité Asbestslachtoffers. Hij noemt het strafrechtelijk onderzoek dat loopt tegen het bedrijf een “unieke zaak van enorme omvang”.
Het comité deed in november 2019 namens zes nabestaanden aangifte van doodslag, dood door schuld en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel tegen het bedrijf en voormalig leidinggevenden. Het bouwbedrijf in het Twentse Goor verwerkte tot in de jaren 90 asbest in bouwmaterialen voor bijvoorbeeld woningen. Dit zou tot de dood van ten minste 150 oud-werknemers hebben geleid.
De politie-eenheid die zich bezighoudt met milieucriminaliteit deed in augustus een oproep aan asbestslachtoffers om zich te melden als getuige. “De onderzoekers zijn nu nog bezig met mensen horen”, zegt Ruers. “Het Openbaar Ministerie moet uiteindelijk beslissen of het tot vervolging zal overgaan.”
Ruers, voorheen Eerste Kamerlid voor de SP, heeft sinds 1988 tientallen slachtoffers en nabestaanden bijgestaan in civiele rechtszaken. “Eternit heeft aan veel slachtoffers schadevergoedingen moeten betalen. Gemiddeld kregen zij een ton uitgekeerd van het bedrijf.”
‘Erkenning en genoegdoening’
Het verschil tussen die civiele procedures en het strafrechtelijk onderzoek is dat een veroordeling zou kunnen leiden tot een gevangenisstraf voor voormalig leidinggevenden van het bedrijf. Ruers zegt interne stukken in handen te hebben waaruit blijkt dat het bedrijf al tientallen jaren op de hoogte was van de schadelijke gezondheidseffecten van asbest, maar toch is doorgegaan met het gebruik.
“In de jaren 60 kwamen al onderzoeken naar buiten waaruit bleek dat blootstelling aan asbest mesothelioom kan veroorzaken, oftewel long- en buikvlieskanker”, zegt Ruers. “Eternit heeft tot in de jaren 90 volgehouden dat het niet gevaarlijk was. Ze lieten mensen ermee werken en verkochten het aan klanten.”
In een schriftelijke reactie aan de NOS zegt Eternit te betreuren dat mensen ziek zijn geworden door asbestgebruik in het verleden, maar zich te onthouden van commentaar zolang het onderzoek loopt.
Volgens Ruers gaat het voor slachtoffers en nabestaanden vooral om erkenning en genoegdoening. “Ik heb gemerkt dat het nabestaanden nog lang emotioneel blijft achtervolgen. Er moet duidelijk door de rechter worden uitgesproken dat er strafbare feiten zijn gepleegd.”t in een minuut
Het Comité Asbestslachtoffers heeft de gedupeerden ingedeeld in vier categorieën. Ten eerste zijn er de fabrieksarbeiders die met asbest hebben gewerkt. “Daarvan zijn er minstens 150 overleden”, zegt Ruers.
Dan volgen de huisgenoten van deze oud-werknemers die in contact kwamen met hun kleding. “Bijvoorbeeld vuile overalls.” De derde categorie betreft omwonenden van de fabriek. Ruers: “Eternit dumpte het afval in een straal van 20 kilometer rond de fabriek. En mensen konden het afval gratis komen ophalen.”
Tot slot zijn er nog de mensen die producten van Eternit hebben gekocht en daar ziek van werden. “Niemand weet precies hoeveel slachtoffers er zijn”, stelt Ruers. “Dit is de eerste zaak in Nederland waarbij slachtoffers zich op grote schaal verenigen tegen een bedrijf dat op vier terreinen veel slachtoffers heeft gemaakt.”
Coldcasezaak
In De Telegraaf vertellen twee leidinggevenden van de Landelijke Eenheid die onderzoek doen naar Eternit over het “omvangrijke en complexe onderzoek”. “Er ligt een aangifte van ruim 2500 kantjes”, zegt het hoofd van het High Impact Environmental Crime Team (HIEC), die niet met naam genoemd wilde worden.
De recherchechef vergelijkt het onderzoek met een coldcasezaak. “We moeten teruggaan naar de jaren 60, 70 en 80 toen de slachtoffers bij Eternit werkten.”
Omdat het onderzoek nog loopt, kan de politie geen details geven. Wel zeggen ze dat de verhoren vaak emotioneel waren. “Aangevers verloren meerdere mensen binnen de familie door asbestkanker”, zegt de teamleider van het onderzoek tegen de krant. “Ik had de tranen in mijn ogen.”
Bij kortdurende blootstelling kan leeftijd een rol spelen op asbestkanker
Asbest kan kanker veroorzaken
bron:Zorgkrant.nl
Het duurt gemiddeld ongeveer 40 jaar voordat amfibool-asbest na inademing kan leiden tot borst- en longvlieskanker (mesothelioom). Leeftijd op het moment van blootstelling, is dan ook van invloed op de kans dat er (nog) kanker kan ontstaan. Het komt incidenteel voor dat werknemers een korte periode teveel van deze asbestsoort inademen. In dat geval moet ook leeftijd in de risicobeoordeling meegenomen worden. Voor andere vormen van asbest volstaat de bestaande methode om de kans op kanker bij een korte blootstelling aan te hoge concentraties asbest te bepalen. Dat concludeert het RIVM in het rapport ‘Risicobepaling van een kortdurende beroepsmatige blootstelling aan asbest’.
Soorten asbest en kanker
Asbest kan kanker veroorzaken. De belangrijkste vormen zijn borst- en longvlieskanker (mesothelioom) en longkanker. In Nederland is gebruik van asbest daarom verboden. Door hun beroep kunnen mensen zonder het weten, incidenteel, een korte periode (bijvoorbeeld een paar maanden) een te hoge concentratie asbest inademen. Bijvoorbeeld als ze werken met oudere materialen waarvan niet bekend is dat er asbest in zit.
De twee meest toegepaste soorten asbest in Nederland zijn chrysotiel (80-90%) en amfibool (10-20%). Inademing van amfibool-asbest geeft het hoogste risico op het krijgen van mesothelioom. Deze vorm van kanker ontstaat pas gemiddeld ongeveer 40 jaar na de blootstelling. Longkanker door asbest kan al vanaf 10 jaar na blootstelling ontstaan.
Het risico op kanker
Om te berekenen welk risico mensen in hun werk lopen, wordt alleen gekeken naar hoeveel asbest wordt ingeademd. Een korte blootstelling aan veel vezels geeft dan dezelfde kans op kanker als een langdurige blootstelling aan weinig vezels. Leeftijd op het moment van blootststelling wordt bij deze methode niet meegenomen. Het RIVM onderzocht of er reden is om deze methode aan te passen in het geval van kortdurende blootstelling aan te hoge concentraties asbest.
Conclusie
Het RIVM concludeert dat de huidige methode in de meeste gevallen geschikt is om de kans op kanker bij een korte blootstelling aan te hoge concentraties asbest te bepalen. Alleen voor amfibool-asbest geldt dat ook de leeftijd waarop iemand wordt blootgesteld een rol speelt in de kans op kanker. Dat heeft te maken met de lange tijd (gemiddeld ongeveer 40 jaar) die het duurt voordat iemand ziek wordt. Zonder rekening te houden met leeftijd wordt de kans op kanker bij jonge werkenden te laag ingeschat en bij oudere werkenden te hoog.
Voorbeeld uit de praktijk
Ahmed is 66 en gaat bijna met pensioen. Tijdens zijn laatste klus heeft hij zonder het te weten gewerkt met oudere materialen waarin asbest aanwezig was. Daardoor is hij een korte periode (korter dan 1 jaar) blootgesteld aan te hoge concentraties amfibool-asbest. De kans dat hij mesothelioom krijgt is klein. Deze vorm van kanker ontstaat pas na gemiddeld 40 jaar. Hij is dan al 106. Mensen in Nederland worden gemiddeld niet zo oud.
Rob is een collega van Ahmed. Ze hebben samen aan de klus gewerkt. Rob is 25. Over 40 jaar is hij pas 65. De kans is dus groter dat hij nog leeft, als mesothelioom zou kunnen ontstaan. Daarom speelt leeftijd een rol in de risicobeoordeling van amfibool-asbest.
Het RIVM heeft dit onderzoek gedaan in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZWSociale zaken en werkgelegenheid)
Het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt aangepast om het asbeststelsel te vernieuwen en te verbeteren.
Het voorstel met de wijzigingen werd onlangs door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) gepubliceerd, reageren hierop kan tot 23 maart. De inhoud kan dus nog veranderen, maar wij verwachten geen grote wijzigingen meer. Wat zijn de belangrijkste wijzigingen? En wat betekent dit voor het hele asbestproces? Download de leaflet met wijzigingen nu!
Asbestsanering vensterbanken valt in risicoklasse 1
Bron:AEDES
Asbestsanering van vensterbanken is een ingreep die relatief weinig risico met zich meebrengt. Aedes heeft daarom een verzoek ingediend om deze werkzaamheden onder risicoklasse 1 te laten vallen. De Beoordelingscommissie SCi 547 heeft het verzoek beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de sanering van asbesthoudende vensterbanken inderdaad valt onder risicoklasse 1. Voor woningcorporaties betekent dit een flinke besparing in saneringskosten.
Tot 2014 viel de sanering van asbestvensterbanken onder risicoklasse 1. Na verlaging van de grenswaarden voor asbest werd dit aangepast naar risicoklasse 2, omdat data over blootstelling aan asbest ontbraken. Daardoor kon TNO niet bepalen of tijdens de saneringen de nieuwe grenswaarde werd overschreden. TNO gaf toen aan dat de risicoklasse mogelijk weer naar 1 zou kunnen als er meer data beschikbaar zijn.
Data verzamelen
In Aedes-verband verzamelen steeds meer corporaties meetgegevens om de werkelijke blootstelling tijdens asbestsaneringen in kaart te brengen. Deze meetgegevens richten zich op de meest voorkomende hechtgebonden toepassingen met een laag risico op blootstelling in woningen, zoals vensterbanken, gevelpanelen, cementen kanalen en kitten. Corporaties streven naar de ontwikkeling van risicogerichte, veilige en effectieve werkmethodieken voor asbestverwijdering.
Vensterbanken
Aedes heeft alle blootstellingsdata, die zijn verkregen tijdens saneringen van vensterbanken, verwerkt in het rapport Landelijke afschaling volgens SCi 547: saneren van asbesthoudende vensterbanken. Dit rapport is aangeboden aan de Beoordelingscommissie SCi 547 met het verzoek de werkmethode voor vensterbanken te valideren voor risicoklasse 1. De commissie heeft het rapport beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de sanering van vensterbanken inderdaad valt onder risicoklasse 1. Belangrijke opmerking daarbij is dat alleen personen die goed zijn opgeleid en voorgelicht deze werkmethodiek uitvoeren (artikelen 4.45a en 4.45b uit het Arbeidsomstandighedenbesluit).
Woningcorporaties kunnen nu aanmerkelijke kosten besparen voor de sanering van vensterbanken, zonder dat de veiligheid van saneerders in het geding komt.
Opheffen SCi 547-commissie
Op 1 juni 2020 is het nieuwe Validatie- en InnovatiePunt (VIP) opgericht om landelijke afschalingen of innovatieve methoden te beoordelen. Daarom is de Beoordelingscommissie SCi 547 opgeheven. De beoordeling van het afschalingsverzoek voor de vensterbanken was één van de laatste verzoeken.
Als je van plan bent om het dak van bijvoorbeeld de schuur te vervangen, moet je laten nagaan of er asbest in zit. Zo’n onderzoek kost geld en het duurt een tijd voor je weet waar je aan toe bent. Om dat proces een stuk sneller te laten verlopen, wordt in Weerdinge een test gedaan met een nieuw uniek apparaat: een zogeheten asbest analyser.
De provincie Drenthe heeft het apparaat gekocht. De analyser scant binnen een paar tellen of er wel of niet asbest in een dak verwerkt zit.
Van twee weken naar tien seconden
Mehmet Sel, van het bedrijf Ortageo, vertelt hoe het onderzoeken van een dak nu nog in z’n werk gaat. Zo moet hij een monster nemen. “Dat monster moeten we onder bepaalde condities doen. Zo moet ik adembescherming en beschermde kleding dragen. Die kleding wordt na het onderzoek in een asbestzak afgevoerd.”
“Het monster wat ik genomen heb, moet dubbel verpakt worden en gaat luchtdicht in een speciaal asbestzakje. Dat wordt naar een laboratorium gebracht. Het laboratorium bepaalt of het wel of niet asbesthoudend is.” Volgens Sel heb je op z’n vroegst de uitslag binnen twee of drie dagen. “Maar in sommige gevallen kan het ook twee of drie weken duren.”
Willem Kiers van de RUD (Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe) test het nieuwe apparaat uit. Binnen tien seconden weet hij hoe het er voor staat. “Dan kan ik een uitdraai maken, dan hebben we een analyse en daar kunnen we mee verder. Binnen een uur kan ik klaar zijn, met het hele onderzoek.” Daarnaast hoeft Kiers geen beschermende kleding aan. “Ik heb alleen een ladder en het apparaat nodig. Dat houd ik tegen het dak aan.”
In het dak dat in Weerdinge onderzocht wordt blijkt asbest te zitten. “De uitslag is ‘chrys’, een van de zes soorten asbest die we kennen in Nederland”, zegt Kiers.
Goedkeuring nodig
De ‘asbest analyser’ moet nog gevalideerd worden, zoals dat heet. Daarna moet ‘ie goedgekeurd worden door de overheid. Naar verwachting kan het apparaat, dat zo’n 40.000 euro kost, officieel halverwege volgend jaar in gebruik worden genomen.
Waarom Weerdinge?
Weerdinge wil komend jaar collectief asbestvrij worden. Daar maakt de werkgroep Dorpsinrichting Weerdinge zich hard voor. Weerdinge is een soort pilotdorp, waar dus bijvoorbeeld ook dit nieuwe apparaat uitgeprobeerd wordt.
ZATERDAG 7 OKTOBER 2017, 17:29
FNV in Eurogritzaak: Overheid moet nu optreden
De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid moet volgens de FNV optreden in de asbestzaak rond Eurogrit. ”Je moet als overheid direct optreden. Doe je dat niet, dan ben je nalatig”, zegt bestuurder Aad in ’t Veld van vakbond FNV.
Tata Steel in IJmuiden, een van de getroffen bedrijven, heeft een informatiepunt in het leven geroepen voor de medewerkers. Ze gaan de zaak ook met een speciaal team onderzoeken.
FNV is blij dat Tata Steel adequate maatregelen heeft genomen. ”Je verwacht dat van alle bedrijven die de laatste maanden met dit spul hebben gewerkt. Werknemers, maar ook mensen die mogelijk met het spul in aanraking zijn gekomen, moeten worden geïnformeerd.”
Hij wijst ook naar de overheid. ”Blijkbaar hebben we het hier over een landelijk onderwerp. Dan ligt er een rol voor de overheid, in dit geval de inspectie SZW. Zeker als deze vrijdag al op de hoogte was.”
Sibelco
Het bedrijf Sibelco uit Papendrecht heeft donderdag alle afnemers en de inspectie SZW geïnformeerd dat producten van de laatste drie maanden van het straalgrit Eurogrit mogelijk wit asbest bevatten.
Shell
Ook in de Botlek en Europoort zouden inmiddels tal van projecten zijn stilgelegd. Het gaat onder meer om de straalwerkzaamheden bij de raffinaderij van Shell in Pernis. Volgens een woordvoerder is ook Shell momenteel bezig met een onderzoek naar de gevolgen van deze werkzaamheden.
In een straalmiddel van Eurogrit zijn asbest-vezels aangetroffen. Het werd aan ruim honderd bedrijven geleverd.
Hoe kan de kankerverwekkende stof asbest in zakken straalmiddel terechtkomen? Die vraag hield veel mensen bezig nadat in het weekeinde asbestvezels werden aangetroffen in het middel Eurogrit. Een antwoord is er nog niet.
De fabriek van Eurogrit in Dordrecht ligt deze week stil. Alle vijftien personeelsleden van het bedrijf zitten momenteel thuis. Ondertussen wordt er volgens woordvoerder Noud Bex onderzocht waar het asbest vandaan komt. Bex: “Zorgvuldigheid is geboden om geen valse beschuldigingen in de wereld te helpen.” De leveranciers van grondstoffen worden volgens Bex gecontroleerd.
Bex zegt dat bij de productie van het grit voortdurend controles worden gedaan. Maar naar asbest wordt daarbij niet gekeken. “Omdat asbest helemaal niet in het product hoort te zitten”, aldus Bex. “Een medewerker trof een onbekende stof aan, na onderzoek bleek het om een zeer geringe hoeveelheid witte asbest te gaan.”
Grit wordt gebruikt bij het reinigen van grote harde oppervlaktes, zoals metaal. Onder hoge druk worden gritkorrels tegen een object gespoten. Door het schuureffect dat zo ontstaat kan verf of roest verwijderd worden. Eurogrit wordt in Nederland aan ruim honderd professionele straalbedrijven geleverd.
Omdat het grit mogelijk door consumenten is aangeschaft heeft Eurogrit een melding gemaakt bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). “We hebben het over een kleine markt waarin particulieren een straalmachine inclusief het straalmiddel huren”, zegt Bex.
Vooralsnog is het van belang dat de bedrijven die het grit hebben gebruikt maatregelen nemen en het personeel inlichten
Gevaarlijk in hoge concentraties
Alle asbest is gevaarlijk, wit asbest vooral in hoge concentraties. Ondanks dat de aangetroffen hoeveelheden volgens Eurogrit dermate klein zijn dat het product volgens experts ongevaarlijk is waarschuwt het bedrijf op haar website gezondheidsrisico’s niet uit te kunnen sluiten bij langdurige onbeschermde blootstelling. Onbekend is nog hoeveel mensen in contact zijn gekomen met het grit.
Bij het Amsterdamse Afval Energie Bedrijf werd vrijdag asbest aangetroffen na schoonmaakwerkzaamheden. 120 medewerkers moesten uit voorzorg douchen en omkleden voordat ze het bedrijfsterrein mochten verlaten. In Rotterdam werden de onderhoudswerkzaamheden aan de Willemsbrug stilgelegd. Bij onder meer Eneco in Houten, Tata Steel in IJmuiden en Shell Pernis werd tijdens onderhoud gewerkt met Eurogrit.
De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid evalueert met betrokken partijen, waaronder het Openbaar Ministerie, wat de vervolgstappen zijn, zegt een woordvoerder. “Vooralsnog is het van belang dat de bedrijven die het grit hebben gebruikt maatregelen nemen en het personeel inlichten. Veel bedrijven hebben dit inmiddels gedaan.”
Informatie voor bedrijven over gebruik straalmiddel Eurogrit
10-10-2017
bron: Inspectie SZW
Mogelijk 140 bedrijven hebben gewerkt met het straalmiddel Eurogrit, waarin abestvezels zijn aangetroffen. Het straalmiddel is geleverd door het bedrijf Eurogrit BV uit Dordrecht. Staalgrit wordt gebruikt om roest te verwijderen c.q. te voorkomen. De kans is reëel dat werknemers zijn blootgesteld aan asbest. In ieder geval kan er sprake zijn van onzekerheid.
De Inspectie SZW, Inspectie Leefomgeving en Transport en de Omgevingsdiensten werken samen om de problematiek goed in kaart te brengen en maatregelen te nemen.
Deze informatie van de Inspectie SZW is specifiek voor de bedrijven die hebben gewerkt met dit staalgrit of het staalgrit op het bedrijfslocatie hebben opgeslagen.
Wat zijn de belangrijkste zaken die deze bedrijven nu moeten doen.
1. Alle straalwerkzaamheden met het product Eurogrit moeten direct gestopt worden als dit nog niet is gebeurd.
2. Alle 140 bedrijven die mogelijk met het product Eurogrit hebben gewerkt hebben een brief van de Inspectie SZW ontvangen. Hierin wordt gevraagd om binnen 2 werkdagen alle werklocaties door te geven waar met het product gewerkt is.
3. De bedrijven moeten mogelijke plekken van blootstelling én mogelijk blootgestelde werknemers in kaart brengen. Dat geldt niet alleen voor werknemers van straalbedrijven, maar ook voor werknemers van de bedrijven waar gestraald is.
4. De arbeidsplaats en/of het mogelijke verspreidingsgebied moet gezien worden als een locatie waar asbest daadwerkelijk aanwezig is of is vrijgekomen. Dit tot het tegendeel is aangetoond.
5. Het verspreidingsgebied moet dan worden afgezet en/of de ruimte waarbinnen met het grit is gewerkt moet worden afgeschermd/afgesloten onder de vermelding dat daar gevaar voor blootstelling aan asbest aanwezig is.
6. Conform artikel 4.54a Arbeidsomstandighedenbesluit moet vervolgens worden overgegaan tot het inventariseren van de vermeende besmetting (aard en omvang bepalen) en moet de risicoklasse worden bepaald.
7. Voor zover uit de inventarisatie blijkt dat asbest is aangetroffen, moet men dit asbest conform de regelgeving (conform de risicoklasse) laten verwijderen. Zo nodig – op basis van het inventarisatierapport – door een gecertificeerd asbestsaneringsbedrijf.
8. Straalmiddel verontreinigd met asbest is een afvalstof geworden.
9. Als werkgever dient u uw verantwoordelijkheid te nemen om uw werknemers zorgvuldig te informeren over wat er gevonden is en indien nodig nazorg verlenen. Uw bedrijfsarts kan u verder informeren.
10. De Inspectie SZW heeft opdracht gegeven om een onafhankelijk onderzoek uit te voeren naar blootstellingsrisico’s voor werknemers in verschillende scenario’s. De resultaten van dit onderzoek zullen openbaar worden gemaakt.
11. Als werknemers zijn blootgesteld aan asbest dan moet dit opgenomen worden in het personeelsdossier van de betreffende werknemers.
Zorgen robots dat alle asbestdaken op tijd vervangen worden?
Maandag vindt in Tivoli in Utrecht de tiende editie van het Asbestfeitencongres plaats. Volgens Udo Waltman, directeur van organisator SGS Search een bijzondere editie. “Er is veel te vertellen, want de ontwikkelingen gaan razendsnel. De sector maakt een enorme professionaliseringsslag door.” Dat Nederland voorop loopt op het gebied van sanering en inspectie laat onder andere Fred Hartendorf van TNO zien: “Over vijf jaar kunnen robots een heel dak vervangen.”
“Over vijf jaar kunnen we door middel van remote sensing zien of een dak van een grote stal asbest bevat. Met behulp van drones zijn we dan ook in staat om de platen te verwijderen en te vervangen.” Fred Hartendorf van TNO is er van overtuigd dat het straks mogelijk is. Op het tiende Asbestfeitencongres van SGS Search doet hij maandag uit de doeken hoe dat precies in zijn werk gaat. “Er is echt al heel veel mogelijk. Ook op het gebied van real-time metingen, zodat medewerkers van asbestverwijderingsbedrijven direct weten hoe hoog de concentratie van asbestvezels in de lucht is. Met de juiste apparatuur kunnen we die resultaten nu al binnen een dag opleveren, maar het kan nog sneller. De ontwikkelingen gaan heel snel.”
Hergebruik van asbest
En niet alleen op het gebied van metingen en sanering. Hartendorf weet dat er ook al verschillende methoden zijn om asbest op een duurzame manier her te gebruiken. “Er zijn bekende technieken. De kunst is nu om technologie te ontwikkelen die kunnen bepalen hoe het asbest op een zo efficiënt mogelijke wijze verwerkt kan worden tot een nuttig eindproduct. Rekening houdend met geplande bouwwerkzaamheden in de omgeving en de benodigde materialen. Het uit asbest vervaardigde nieuwe gezonde bouwmateriaal kan direct toegepast worden in een nieuw bouwwerk waarbij transportafstanden en tussentijdse opslag zoveel mogelijk geminimaliseerd worden. In het ideale geval dient het eindproduct als nieuwe grondstof voor het ter plaatse verwijderde dak.”
Goede business case
De toekomstvisie van Hartendorf is koren op de molen van Udo Waltman, directeur van SGS Search. “Het toont aan dat we in Nederland – mede door onze strenge regelgeving – voorop lopen. Ik weet zeker dat we daar een goede business case van kunnen maken die we in het buitenland kunnen verkopen. Net zoals we dat al doen op watergebied.”
Waltman is ook trots op het feit dat Nicole Kroon, directeur Toezicht van Inspectie SZW, zijn congres opent. “Ik vind het moedig dat ze wil aftrappen. Voor de markt is de Inspectie toch de instantie waarvan je alleen maar iets hoort wanneer het mis is gegaan. Als het goed gaat, hoor je er niets over. Ik hoop dat ze ingaat op de zaken die we met de hele sector hebben bereikt.”
Asbesthandboek is aangepast
Want dat is een belangrijk onderdeel van het Asbestfeitencongres – dat dit jaar uitdrukkelijk inzet op discussie en debat: de strengere grenswaarden waarmee saneerders moeten werken. Waltman: “Dat is echt een ding nu. Hét handboek voor asbest is aangepast en dat betekent nogal wat. Tel daarbij het landelijke asbestvolgsysteem op dat in ontwikkeling is, en je kunt je voorstellen dat we een druk programma hebben.”
In de tien jaar dat het Asbestfeitencongres nu bestaat heeft Waltman de markt zien professionaliseren. “Het was altijd een nogal puberale markt. Conservatief ook. En op zichzelf gericht. Maar er zijn grote stappen gezet, niet in de laatste plaats omdat de stakeholders eromheen – noem een Aedes, VNG, Bouwend Nederland, het ministerie van I&M maar ook de FNV – meer met het onderwerp bezig zijn. Daardoor is er veel meer kennis. Natuurlijk levert dat ook meer discussie op, maar dat is alleen maar goed.”
Niet duurder
Het is precies die boodschap die ook Fred Hartendorf van TNO wil uitdragen. “Dat wat er allemaal wél kan. En dat is veel. Door slim gebruik van data kunnen bedrijven hun personeel gezonder, veiliger, maar ook sneller en efficiënter laten werken. En dat hoeft helemaal niet duurder te zijn. Zeker niet wanneer je de maatschappelijke kosten en de kosten voor gezondheid meerekent.”
Afbeelding 1: Verwijderen van daken bij een agrarische locatie:
Door middel van remote sensing (satellieten) is vastgesteld dat een dak verdacht is op de aanwezigheid van asbest platen. Dat gebeurt met een beeldherkenning en een algoritme is zelf in staat dat te bepalen. Vervolgens voert een robot (vliegende drone) metingen uit aan het dak en ziet direct de staat van de asbestplaten: (asbestconcentratie, hechtgebondenheid en de algehele staat van het dak)
Hiermee bepaalt de robot direct de aanwezigheid van asbesthoudende materialen en ook het risico ervan. Informatie wordt on site direct gedeeld met de eigenaar van de stal.
De robot verwijdert daarop de dakplaten, waarbij hij ook continu controlemetingen doet. Een sensor meet in real time vezels in de lucht.
On site is een mobiele asbestverwerkingsinstallatie aanwezig. Er is een technologie gekozen die op een zo efficiënt mogelijke wijze het asbest verwerkt tot een nuttig eindproduct. Voorafgaande aan verwerking is een inventarisatie gemaakt van geplande bouwwerkzaamheden in omgeving en de benodigde materialen. Er is een marktplaats gekoppeld aan de inventarisaties van sloop en geplande ontwikkelingen.
Op basis van de benodigde materialen wordt een techniek gekozen die op een zo duurzame wijze een materiaal ontwikkeld wat voldoet aan de specs. Materiaal kan vervolgens direct toegepast worden in het nieuwe bouwwerk waarbij transportafstanden en tussentijdse opslag zoveel mogelijk geminimaliseerd worden. In het ideale geval dient het eindproduct als nieuwe grondstof voor het dak. Alle data worden gedeeld in het hele keten waardoor de operatie geoptimaliseerd wordt.
De robot legt vervolgens zelf ook een mooi nieuw dak aan met energieopwekking.
Afbeelding 2: Asbestinventarisatie en verwijdering:
In de eerste ruimte zien we een installateur aan het werk. Hij moet boven een plafondplaat aan het werk. Voordat hij aan de slag gaat controleert hij met een sensor of er asbestverontreiniging in de ruimte aanwezig is. Hij scant zowel de oppervlakken als lucht en krijgt direct (real time) informatie over de aanwezigheid van asbest.
Signaal groen:
Werk kan veilig starten. Doordat we direct informatie kunnen verschaffen over risico’s is het ook mogelijk om andere beroepsgroepen beter te beschermen en informeren.
Signaal oranje/rood:
Asbest dient verwijderd te worden. Er wordt een specialist ingeschakeld.
De werkplek wordt ingericht, sensoren meten in real time het aantal vezels in de lucht. De benodigde materialen voor het inrichten werkplek (pomp, filters etc.) zijn zo ingericht dat doorslaan niet kan gebeuren.
De sensor data worden direct teruggekoppeld aan de medewerker. op zijn iPad/google glass/mobiel. Ook informatie over de effectiviteit van zijn gasmasker wordt direct teruggekoppeld. Zo is direct duidelijk welke actie leidt tot welk risico en kan de werknemer hier rekening mee houden.
Ook de verwijdering wordt op deze wijze direct vastgelegd. Het device (google glass) legt vast waar, welke hoeveelheid en concentratie wordt verwijderd. Locatie, tijd worden vastgelegd inclusief foto en video.
Ook hier is informatie aan de EU-database gestuurd, we weten waar behoefte is aan bouwmaterialen. Het asbest wordt on site verwerkt tot “gezond” bouwmateriaal.
Nadat alle asbest is verwijderd wordt de ruimte vrijgegeven. Een sensor scant alle oppervlakken en meet aanwezig vezels; luchtkwaliteit is sinds de start verwijdering continu gemonitord, ook deze wordt voor de laatste maal gemeten en bij goed resultaat vrijgegeven.
Asbestovertredingen blijven openbaar
Het blijft toegestaan om de inspectiegegevens van ernstige asbestovertredingen openbaar te maken. Dat verklaart de Raad van State woensdag in een hoger beroep tegen de minister van SZW.
De Inspectie SZW publiceert sinds 2014 inspectiegegevens van zware asbestovertredingen. Daarin staat onder andere beschreven om welke persoon het gaat, waar het asbest verwijderd is en wanneer de overtreding plaatsvond. De openbaarmaking vindt plaats op het moment dat de boete aan de persoon wordt opgelegd.
Justitieel touwtrekken
Het besluit is een vervolg van een uitspraak die de rechtbank Gelderland in maart 2016 deed. Een persoon aan wie een boete was opgelegd en waarbij de gegevens van de overtreding openbaar werden gemaakt, ging hiertegen in beroep. De boete werd uiteindelijk gehandhaafd, maar rechtbank verbood de openbaarmaking. Onterecht, vond het ministerie van SZW. Het ministerie tekende daarom met succes een hoger beroep aan bij de Raad van State.
Makelaar speelt dubieuze rol bij illegale asbestsanering
Nieuwsbericht | 07-08-2017 | 12:27
Een Wassenaarse makelaar heeft een illegale asbestsaneerder aanbevolen bij 2 verkopers van particuliere woningen. De Inspectie SZW heeft 2 boetes opgelegd tegen de malafide saneerder. De huizenverkopers hebben een aanzienlijke financiële schade door het niet correct laten verwijderen van asbest.
De Inspectie SZW werd onlangs getipt dat bij 2 woningen in Wassenaar op niet correcte wijze asbest werd of was gesaneerd uit woningen. Op 1 van de 2 adressen troffen inspecteurs de malafide saneerder nog aan. Daar wilde hij op dat moment gaan werken aan een asbesthoudende vloer zonder dat er enige veiligheidsmaatregelen waren genomen.
Uit verder onderzoek bleek dat de saneerder in ieder geval nog op 1 andere locatie in Wassenaar illegaal asbest had gesaneerd. De werkzaamheden hier betroffen het niet correct verwijderen van asbesthoudende leidingisolatie.
In beide gevallen zouden de huizen verkocht worden. De verkopers, die elkaar niet kennen, verklaarden tegen de inspecteurs dat zij van hun makelaar de naam van deze malafide saneerder hadden gekregen. De Inspectie SZW heeft inmiddels de NVM op de hoogte gebracht van deze dubieuze handelingen van de Wassenaarse makelaar.
Ook voor de bewoners had de illegale sanering een financieel staartje. Zo moesten zij nu een besmettingsonderzoek laten verrichten om te kijken of in de woning geen asbestvezels waren achtergebleven. Bij het niet goed verwijderen van asbest bestaat immers de kans dat asbestvezels in andere ruimten terecht komen. Verder moest op kosten van de bewoner alsnog een inventarisatierapport gemaakt moeten worden en een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf ingehuurd worden voor het verwijderen van achtergebleven asbest en asbestvezels.
Voor asbestverwijdering gelden strenge regels. Alleen mensen en bedrijven die daartoe gecertificeerd zijn, mogen asbest inventariseren en verwijderen. De productie en het gebruik van asbest is in Nederland sinds 1994 verboden. Asbest is echter nog in ruime mate aanwezig in daken, in vloeren, rioolpijpen of andere toepassingen. Bij het verbouwen en slopen van gebouwen, woningen, machines of schepen kan nog altijd asbest vrijkomen. Als dit niet op een verantwoorde wijze gebeurt, kunnen hierdoor op termijn zeer ernstige gezondheidsklachten optreden.
VIERLINGSBEEK – Een man is maandagmorgen 3 juli 2017 bij asbestsaneringswerk aan een huis in Vierlingsbeek door een dak gevallen. Dit gebeurde aan de Staaiweg, vlakbij de plek waar de veerpont over de Maas naar het Limburgse Bergen aanlegt.
Het slachtoffer is volgens een woordvoerder van de Inspectie SZW, de voormalige arbeidsinspectie, zes meter naar beneden gevallen. Hij is gewond naar een ziekenhuis gebracht, zo meldde de politie. Het is niet bekend wat de man mankeert en wat er exact is gebeurd.
Arbeidsinspectie ingeschakeld
De man is door het dak van een schuur bij het huis gezakt. Na de melding, net voor twaalf uur, kwamen een traumahelikopter, een ambulance, brandweer en politie naar het huis in Vierlingsbeek. De Inspectie SZW is ingeschakeld om verder onderzoek te doen.
De brandweer heeft de man geholpen nadat hij door het dak was gevallen, zo moest hij ontsmet worden, omdat er met asbest was gewerkt.
Asbestplannen onder druk
Juist dit weekend werd bekend dat de vierduizend voetbalvelden aan asbestdaken in Brabant vóór 2024 moeten worden verwijderd, maar dat dit door strengere controles niet lukt. Het gaat voooral om golfplaten met asbest op oudere boerenstallen.
Saneringsbedrijven gebruiken voor het werk op grotere daken een hijskraan met een open werkbak. Dat mag echter niet op die manier, maar het wordt al jaren gedoogd. Het verbod leidt volgens de VVTB, de branchevereniging van asbestverwijderaars, juist tot onveilige situaties.
De Nederlandse Staat is niet aansprakelijk voor algemeen toezichtsfalen op naleven van het asbestverbod
07-06-2017 door: Buck, Margot de
Dit is de eerste zaak waarin een asbestslachtoffer de Staat aansprakelijk heeft gesteld, niet als werkgever of in verband met een van de tegemoetkomingsregelingen, maar in verband met algemeen toezichtsfalen.
Eiser is van 1977 tot eind 2011 in dienst geweest bij aluminiumsmelter Zalco te Vlissingen. Daar kwam hij in aanraking met asbest. In oktober 2009 is bij eiser de diagnose mesothelioom, een agressieve vorm van kanker gesteld. Zijn werkgever erkende uiteindelijk aansprakelijkheid, maar ging in 2011 failliet. Eiser liep daardoor inkomsten mis en moest aanspraak doen op een WIA-arbeidsongeschiktheidsuitkering. Hij meent dat de Staat die schade moet compenseren omdat de Arbeidsinspectie, die onderdeel is van de Staat, naar zijn mening onvoldoende toezicht heeft gehouden op de gang van zaken en het gebruik van asbesthoudende materialen in het bedrijf.
De vordering van eiser is verjaard voor zover deze betrekking heeft op de periode tot 20 februari 1993. Het gaat in cassatie enkel nog om de periode van 20 februari 1993 tot het einde van de jaren ’90.
Toezichtshoudersaansprakelijkheid
Vanaf 1 juli 1993 bestaat een wettelijk asbestverbod, neergelegd in het Asbestbesluit Arbeidsomstandighedenwet (Stb 1993, 135). Op de Staat rust een verplichting om toezicht te houden op het verbod op gebruik van asbest. Het houden van onvoldoende toezicht kan onder omstandigheden onrechtmatig zijn jegens de werknemer. Van onrechtmatig handelen kan met name sprake zijn als de schade van de werknemer voor de toezichthouder (op basis van voldoende ernstige en concrete aanwijzingen) voorzienbaar was en haar in redelijkheid had moeten nopen tot het nemen van schadevoorkomende maatregelen. Bij die beoordeling moet rekening worden gehouden met de in beginsel grote mate van beleids- en beoordelingsvrijheid van de Arbeidsinspectie. De Hoge Raad hanteert hierbij een terughoudend regime: aansprakelijkheid wordt niet snel aangenomen. De stelplicht en bewijslast rusten in beginsel op de werknemer.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad bekrachtigt het oordeel van het Hof en wijst aansprakelijkheid van de Staat wegens algemeen toezichtsfalen van de hand. Naar het oordeel van de Hoge Raad heeft eiser onvoldoende concrete feiten gesteld om te kunnen aannemen dat de Arbeidsinspectie in de relevante periode tekort is geschoten bij het toezicht en daarom onrechtmatig jegens eiser heeft gehandeld. Eiser heeft onvoldoende aangevoerd ter weerlegging van de stelling van de Staat dat de Arbeidsinspectie van meet af aan het asbestverbod daadwerkelijk heeft gehandhaafd.
Voor zover eiser bedoelt te stellen dat in de relevante periode blootstelling aan asbest bij Zalco heeft plaatsgevonden en dat daaruit op zichzelf volgt dat de Staat onvoldoende toezicht heeft gehouden, kan die stelling, die neerkomt op een risicoaansprakelijkheid van de Staat, niet worden aanvaard. Ook de stelling van eiser dat hij en zijn collega’s de Arbeidsinspectie nooit op de werkvloer van Zalco hebben gezien leidt op zichzelf niet tot aansprakelijkheid van de Staat wegens toezichtsfalen. Het enkele feit dat individuele werknemers het toezicht niet hebben waargenomen, betekent niet dat de Arbeidsinspectie zijn toezichthoudende taak niet of niet naar behoren heeft uitgeoefend, waarbij in aanmerking wordt genomen dat voor het toezicht op een aantal vereisten van de regelgeving niet de fysieke aanwezigheid van de Arbeidsinspectie vereist is. Bovendien geldt ook hier dat aan de Staat een aanzienlijke beleids- en beoordelingsvrijheid toekomt bij de handhaving van asbestregelgeving.
Inspectie SZW, 7 april 2017: Inspectiegegevens Visscher Sloop en Asbestverwijdering B.V. ten onrechte openbaar gemaakt
Bij asbestwerkzaamheden te Amsterdam heeft een inspecteur van de Inspectie SZW een overtreding geconstateerd van art. 4.48a Arbobesluit. Hiervoor werd door de minister een boete opgelegd. Omdat de werkgever van mening was dat de saneringswerkzaamheden op de juiste wijze werden uitgevoerd, heeft hij bezwaar gemaakt tegen de boete. Nadat de werkgever een spoedprocedure startte om openbaarmaking van haar inspectiegegevens te voorko-men, besloot de minister het openbaarmakingsbesluit op te schorten hangende de bezwaarprocedure.
In de bezwaarprocedure is alsnog komen vast te staan dat geen sprake was van een overtreding. Aangezien de boe-te in bezwaar is komen te vervallen, bestond ook geen grond meer voor het openbaar maken van inspectiegege-vens.
Ondanks dat is komen vast te staan dat de werkzaamheden conform het Arbeidsomstandighedenbesluit werden uit-gevoerd, zijn per abuis toch de inspectiegegevens van de werkgever gedurende een aantal weken gepubliceerd op de website van Inspectie SZW. Inmiddels zijn deze inspectiegegevens weer verwijderd en heeft het ministerie haar excuses aangeboden aan Visscher.
Arbeidsinspectie pakt het hijsen met werkbakken keihard aan
Het hijsen van personen met speciale werkbakken welke worden gebruikt bij het saneren van asbest is verboden en wordt keihard aangepakt door de arbeidsinspectie.
Het gaat om de zogenaamde asbestbakken waar twee personen aangelijnd in een werkbak plaatsnemen en vanuit de werkbak asbestplaten losmaken en in de werkbak schuiven. Doorgaans wordt daarbij voorgeschreven een reductie op de hijstabel toe te passen van 75% en uitstappen is verboden.
Zienswijze branche organisatie kraanverhuurders (VVT)
De VVT heeft deze praktijk bekeken en vastgesteld dat deze werkwijze is verboden. Hijskranen zijn niet geschikt voor het hijsen van personen; dat heeft de fabrikant bepaald in het kader van de machinerichtlijn. De Europese richtlijn arbeidsmiddelen geeft nationale overheden de bevoegdheid om hiervan af te wijken als het gaat om werken met werkbakken. Nederland heeft daar gebruik van gemaakt, Dit is vastgelegd in het Arbobesluit 7.23d en verder praktisch uitgewerkt in de Arbocatalogus Verticaal Transport. Alleen onder de daarin genoemde criteria mogen personen worden gehesen met een werkbak.
Ontstane praktijk
Toch is er een praktijk ontstaan om met asbestbakken asbestplaten of asbesthoudende platen te verwijderen. Dit heeft volgens ons te maken met de keuze van het inspectieteam voor asbest van ISZW om eerst te handhaven op hoe er met asbest en bescherming daartegen wordt omgegaan en nu pas ook op basis van arbeidsveiligheid.
Hierdoor is het idee ontstaan, na bezoeken van asbest inspecteurs van ISZW, dat het werken met asbestbakken aan hijskranen blijkbaar werd gedoogd. Met het verschijnen van bijgevoegde folder is dat per direct veranderd.
Handhaving
Wanneer door ISZW bij saneren van asbest wordt geconstateerd dat er wordt gewerkt met een asbestbak hangende aan een hijskraan, dan wordt het werk stilgelegd en wordt er direct een boeterapport opgemaakt. Verder wordt er melding gemaakt richting de CI die het TCVT persoonscertificaat heeft afgegeven. Die gaat vervolgens bepalen of het TCVT certificaat van de machinist wordt ingetrokken.
Door deze handelswijze van ISZW is er behoorlijk wat commotie ontstaan, vooral bij de kraanverhuurders en machinisten. Er zijn inmiddels al een tiental stilleggingen geweest.
Gesprek ISZW
Er zijn inmiddels al gesprekken geweest met de asbest branche organisatie VERAS, VVT en arbeidsinspectie ISZW maar dat heeft niet geleid tot andere inzichten bij ISZW. Begrijpelijk, want hun rol is handhaven van de bestaande regels. Als de branche iets wil bereiken moet de overheid regels aanpassen.
Het aanpassen van de regels, de ruimte die hierin bestaat op nationaal niveau, moet besproken worden met het ministerie van SZW. Getracht wordt dat betrokken partijen hier op heel korte termijn dit gaan bespreken.
Bron informatie: brochure ISZW.pdf 170329 brochure-inspectie-szw-werken-op-hoogte-vanuit-een-werkbak-2017
Inspectie SZW treedt op tegen gedeeltelijk vervangen van asbesthoudende daken als gevolg van hagelschade
16 november 2016 – Geschreven door: Architectuur & bouwadvies – Pieter Stox
Ondernemers met hagelschade aan daken mogen volgens de Inspectie SZW geen beschadigde asbesthoudende golfplaten deels in een dakvlak verwijderen en vervangen door niet-asbesthoudende golfplaten.
De inspectie beschouwt het vervangen van een aantal platen in een dakvlak namelijk als bewerking van een asbesthoudende toepassing (dakvlak) en dat is niet toegestaan.
De I-SZW geeft bovendien aan hier handhavend tegen op te zullen treden indien men dit tegenkomt.
Ter voorbereiding van een debat op 14 december 2016 over externe veiligheid en asbest vraagt Aedes in een brief aan de Tweede Kamer aandacht voor drie punten: de noodzaak van een redelijker en daarmee goedkoper asbestbeleid, de ingrijpende gevolgen van een wijziging van een Arbo-besluit en openstelling van de subsidie voor het verwijderen van asbestdaken voor corporaties.
Laten we eindelijk normaal doen over asbest! Dit was de oproep van een bestuurlijke klankbordgroep in juni 2016 in het gelijknamige pamflet. Twee corporatiebestuurders, een hoogleraar, een GGD-manager, een burgemeester en een zorgdirecteur pleitten hierin voor een nuchtere aanpak van asbestsanering, met meer evenwicht tussen emotie en ratio. In vervolg op dit pamflet heeft de Kamer nieuwe voorbeelden gekregen over de absurditeit van wet- en regelgeving over asbestsanering.
In navolging van de bestuurlijke klankbordgroep pleit Aedes in haar brief voor het oprichten van een landelijke werkgroep van alle betrokken partijen om samen tot een redelijker en daarmee goedkoper asbestbeleid te komen.
Wijziging Arbo-besluit
Verder uit Aedes in de brief kritiek op een voorgestelde wijziging van het Arbo-besluit waardoor een corporatie (als ‘de opdrachtgever van een bouwwerk’) straks moet garanderen dat er geen asbest aanwezig is bij bouwwerkzaamheden. Deze Wijziging Arbeidsomstandighedenbesluit in verband met de aanpassing van de bouwprocesbepalingen stelt volgens Aedes onmogelijke eisen aan corporaties.
Het wijzigingsvoorstel maakt de opdrachtgever verantwoordelijk voor het asbestbeleid van de aannemer. Feitelijk komt het er op neer dat opdrachtgevers een garantie moeten afgeven voor 100 procent veiligheid. Terwijl juist het bestaande certificeringsstelsel voor asbest aan opdrachtgevers zekerheid moet geven dat veilig en verantwoord met asbestrisico’s wordt omgegaan.
Aedes beschouwt het wijzigingsvoorstel van het Arbo-besluit als een ingrijpende lastenverzwaring voor corporaties en vraagt de regering dan ook de voorgestelde wijziging te laten toetsen door Actal, het Adviescollege toetsing regeldruk.
Subsidieregeling verwijderen asbestdaken
Tot slot pleit Aedes ervoor om de succesvolle subsidieregeling voor het verwijderen van asbestdaken ook toegankelijk te maken voor corporaties. Zij willen graag van deze regeling gebruikmaken om ervoor te zorgen dat asbestdaken vóór 2024 ook uit de sociale huursector zijn verdwenen. Daarom stelt Aedes voor om corporaties de mogelijkheid te bieden het aantal vierkante meter verwijderde daken van hun woningen op te tellen, zodat de geldende minimumomvang van 35 vierkante meter geen beletsel meer vormt.
26 augustus 2016
bron:www.lxa.nl
Het standpunt van SZW in de 20 Pascal-discussie is dat een lagere onderdruk altijd een overtreding is van artikel 4.48a Arbobesluit. De Raad van State oordeelt in haar uitspraak van 17 augustus 2016 dat >20 Pascal geen harde norm is. Daarvan mag dus (onder omstandigheden) worden afgeweken. Deze uitspraak is van groot belang voor saneerders die worden geconfronteerd met een Arboboete vanwege het niet behalen van een constante onderdruk van 20 Pascal. Komt hiermee een einde aan een lange discussie tussen SZW en de asbestbranche?
De 20 Pascal-discussie
Artikel 4.48a Arbobesluit bepaalt dat een saneerder bij werkzaamheden in risicoklasse 2 en 3 moet voorkomen dat asbestvezels verspreiden buiten de ruimten waar de werkzaamheden plaatsvinden. Bij een binnensanering kan een saneerder dat doel bereiken door het plaatsen van een containment. Iedere saneerder kent het uitgangspunt dat in het containment een onderdruk van 20 Pascal wordt gerealiseerd. De praktijk is echter weerbarstiger. Soms is het behalen van een constante onderdruk van 20 Pascal simpelweg niet mogelijk. De vraag is dan of de saneerder andere maatregelen mag treffen om te voldoen aan artikel 4.48a Arbobesluit.
Boetezaak
SZW is steevast van mening dat dat een lagere onderdruk zonder meer een overtreding betekent van het Arbobesluit. Dat was ook het standpunt van SZW in deze zaak. De saneerder kon op het werk geen 20 Pascal onderdruk behalen. De onderdruk schommelde rond de 11 Pascal. Wel had de saneerder aanvullende maatregelen getroffen. SZW beriep zich in de procedure op paragraaf 7.14.4 van de SC-530, zoals die destijds gold. Daarin stond tot voor kort een onderdruk van 20 Pascal vermeld als één van de maatregelen waardoor vezelverspreiding buiten het containment kon worden voorkomen.
De Raad van State oordeelt dat uit artikel 4.48a Arbobesluit en paragraaf 7.14.4. van de SC-530 niet volgt dat het in stand houden van een onderdruk van 20 Pascal de enige toegestane manier is om verspreiding van asbestvezels buiten het containment te voorkomen. Met andere woorden: volgens de Raad van State is 20 Pascal geen harde eis. De regelgeving laat ruimte om op andere wijze te voldoen aan artikel 4.48a Arbobesluit. De Raad van State komt in deze zaak dan ook tot de eindconclusie dat ten onrechte een boete is opgelegd voor het niet behalen van 20 Pascal onderdruk.
Nieuwe norm
De 20 Pascal-discussie is hiermee echter nog niet ten einde. Omdat het inspectiebezoek in deze zaak plaatsvond op 13 augustus 2013, heeft de Raad van State de ‘oude’ norm beoordeeld. Destijds werd in paragraaf 7.14.4 van de SC-530 de 20 Pascal genoemd als één van de maatregelen waarmee vezelemissie buiten het containment kon worden voorkomen. Op 1 maart 2016 is deze norm verscherpt. 20 Pascal onderdruk is nu zo opgeschreven dat daarvan niet zomaar kan worden afgeweken. Echter kan SZW volgens ons ook op basis van deze norm niet zonder meer een boete opleggen als geen 20 Pascal wordt behaald. Wanneer het aantoonbaar technisch niet haalbaar is om een constante onderdruk van 20 Pascal te realiseren, laat de SC-530 nog altijd de ruimte om hiervan af te wijken. SZW zal dus nog steeds moeten bewijzen en motiveren dat 20 Pascal in het concrete geval technisch haalbaar was. In dat opzicht is de norm niet veranderd.
Kamerbrief n.a.v. de uitzending van Zembla over asbest in ovens
14-07-2016
bron: Asscher
Het televisieprogramma Zembla maakte in januari 2014 melding van asbest in ovens van bakkerijen 1). Op 8 juni 2016 werd opnieuw aandacht geschonken aan het onderwerp. Daarbij ontstond de vraag wat er op welke momenten bekend was 2). Op 9 juni 2016 vroeg Kamerlid dhr. Moors (VVD) om een brief waarin de gang van zaken wordt beschreven en welke acties zijn genomen. Met deze brief ga ik daar op in.
Voor de volledigheid wijs ik u op de beantwoording van de Kamervragen die ik uw Kamer destijds zond naar aanleiding van vragen van het Kamerlid dhr. Ulenbelt (SP) over het vrijkomen van asbest3. Daarnaast verwijs ik naar de beantwoording van de Kamervragen van de leden Tanamal en Kerstens (beiden PvdA) en vragen van het lid Ulenbelt (SP) over asbest bij Bakkersland 4),5).
Asbestaanpak
In Nederland geldt sinds 1993 een algeheel verbod op productie, gebruik en import van asbest. Asbesthoudend materiaal kan tot die tijd nog in veel toepassingen zijn gebruikt. Te denken valt aan asbestbeplating in machines of asbestkoord rondom kijkluikjes in machines. Zolang er geen asbest vrijkomt uit die toepassingen is er geen sprake van risico. Dit geldt dus ook voor apparaten, machines en installaties in de voedingsindustrie. Wanneer aan de machines wordt gewerkt, kunnen asbestvezels vrijkomen. Het is de verantwoordelijkheid van werkgevers om mogelijke arbeidsrisico’s in kaart te brengen in de risicoinventarisatie en evaluatie (RI&E) en vervolgens adequate beheersmaatregelen te treffen. Dit alles richt zich op de zorg voor de gezondheid en veiligheid van het personeel.
Het bedrijf is als eigenaar van de oven (en de daarin mogelijk verwerkte asbest) zelf verantwoordelijk voor een deugdelijke aanpak. De RI&E geeft het bedrijf daartoe een nuttig handvat. In de RI&E moet een risico van blootstelling aan asbestvezels door het uitvoeren van werk worden opgenomen.
1) http://zembla.vara.nl/dossier/uitzending/bodemprijzen-en-kiloknallers
2) Tweede Kamer, 94e vergadering, Regeling van werkzaamheden, donderdag 9 juni 2016
3) Antwoord op vragen van het lid Ulenbelt (SP) over het vrijkomen van asbest bij bakkersbedrijf Bakkersland, kenmerk 2014D04810, 10 februari 2014
4) Kamervragen over ‘Asbestkennis bij Bakkersland’ met kenmerk 2016Z11746, 9 juni 2016
5) Kamervragen over ‘Asbest bij Bakkersland’ met kenmerk 2016Z12046, 15 juni 2016
Betrokken Inspectiediensten
Er zijn drie inspecties betrokken bij het onderwerp. Dit zijn de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT), de Inspectie SZW en de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). De verantwoordelijkheidsverdeling is als volgt. De ILT houdt toezicht op de asbestverwijdering uit objecten. Daarbij gaat het om constructies die geen onderdeel uitmaken van een bouwwerk zoals installaties, apparaten of transportmiddelen. Onder de bedoelde installaties vallen ook de installaties die bij bakkerijen in gebruik zijn. De ILT controleert of bij onderhoud, het uit elkaar nemen of slopen van deze installaties het Asbestverwijderingsbesluit 2005 en het Productbesluit asbest worden nageleefd. De NVWA ziet er op toe dat bedrijven zich houden aan de regels voor de voedselveiligheid. Daartoe controleert zij of de voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen om te voorkomen dat risico’s voor de consumenten optreden. De NVWA controleert niet specifiek op de aanwezigheid van asbest in ruimten waar voedsel wordt bereid.
De Inspectie SZW houdt toezicht op naleving van de Arbeidsomstandighedenwet. De Inspectie zet een in asbest gespecialiseerd team hierover in. Uw Kamer is vorig jaar nog geïnformeerd over de activiteiten en resultaten van het team via de Sectorrapportage Asbest 2015 en het jaarverslag ISZW 2015. De drie inspectiediensten werken nauw met elkaar samen. Wanneer bijvoorbeeld de ILT constateert dat asbesthoudende toepassingen in een zodanige staat verkeren dat dit risico’s oplevert voor werknemers en/of de voedselveiligheid, dan wordt contact opgenomen met de inspecties die hiervoor verantwoordelijk zijn. Deze samenwerking wordt indien nodig uitgebreid tot de gemeentelijke toezichthouder en de politie.
Tijdslijn en inspecties
Bij de inspectiediensten zijn een gebeurtenis in 2011 in Wateringen en twee gebeurtenissen met asbest in een industriële bakkersovens in 2013 (in Waalwijk en Zwanenburg) bekend.
Wateringen
De Inspectie SZW heeft op 19 januari 2012 een bezoek gebracht aan de vestiging van Bakkersland in Wateringen in het kader van inspectieproject ‘Bakkerijen 2012’. Asbest was in dit inspectieproject geen onderwerp van inspectie. Op 1 februari 2012 is de Inspectie SZW geïnformeerd na een gemeentelijke inspectie over een incident bij Bakkersland Wateringen dat in 2011 had plaatsgevonden. Op 8 februari 2012 heeft de Inspectie naar aanleiding van dit contact een onderzoek ingesteld. Het betrof een gebroken asbesthoudende plaat onder een transportband. Deze is vervolgens gesaneerd. De Inspectie SZW heeft in februari 2012 een vervolginspectie uitgevoerd waarbij ook de aanwezigheid van asbestvezels in de lucht is onderzocht. De conclusie van dit onderzoek was dat de gemeten concentratie aan asbestvezels in de lucht onder de norm bleef. De Inspectie SZW heeft hierover ook het medezeggenschapsorgaan van Bakkersland geïnformeerd.
Waalwijk en Zwanenburg
Op 9 januari 2014 zijn in het programma Zembla de incidenten in maart in Waalwijk en in mei in Zwanenburg aan de orde geweest. Naar aanleiding van deze incidenten is de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) samen met de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) op 9 januari 2014 een aanvullend onderzoek gestart 6). Tijdens deze inspectie zijn de eerdere bevindingen van de Inspectie SZW uit 2012 in Wateringen bevestigd en zijn de incidenten uit maart en mei 2013 nader onderzocht. Naar aanleiding van de inspectie in maart heeft Bakkersland besloten de oven met asbest die minder ‘hechtgebonden’ aan het worden was direct uit productie te nemen en te vervangen door een nieuwe oven.
Op 30 mei 2013 vond het incident plaats waarbij asbest op brood werd aangetroffen waarna de partij brood is vernietigd. Bij dit incident is bij een reguliere wekelijkse analyse, uitgevoerd door een gespecialiseerd laboratorium, in twee monsters asbest aangetroffen, zonder dat de directe oorzaak duidelijk was. Bakkersland heeft naar aanleiding van het incident de productie gestopt, de producten teruggeroepen en onderzoek laten verrichten naar de aanwezigheid van asbestvezels. Bij onderzoek van de 100 producten uit de teruggeroepen partij is geen asbest aangetroffen. De partij is evenwel vernietigd. Na de terugroepactie heeft een asbestinventarisatie en -sanering van de oven plaats gevonden. Voor wat betreft de naleving van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 zijn geen overtredingen geconstateerd. De wijze waarop de calamiteiten door het bedrijf zijn aangepakt voldeden aan de in het Asbestverwijderingsbesluit gestelde eisen. Dit betreft verplichtingen tot het laten opstellen van een inventarisatierapport, de verwijdering door een deskundig bedrijf en daarna een eindbeoordeling door een geaccrediteerde inspectie-instelling.
Ambachtelijke bakker
Naar aanleiding van een inspectie door de ILT is in februari 2016 asbest geconstateerd in een oven in een ambachtelijke bakkerij in het Gooi 7). De inspecteur van de ILT heeft daarop contact opgenomen met de Inspectie SZW. De inspecteur van de Inspectie SZW heeft de bakker opgedragen de oven niet meer te gebruiken tot deze ‘asbestveilig’ is gemaakt.
Asbestslachtoffers
Het duurt veelal meerdere tientallen jaren voordat een aan asbestgerelateerde ziekte zich openbaart. Verreweg de meeste (mogelijke of zekere) blootstellingen in de broodindustrie hebben plaatsgevonden in de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw. Sommige slachtoffers hebben bij meer bakkersbedrijven gewerkt. Dat maakt dat het soms lastig is vast te stellen waar een blootstelling heeft plaatsgevonden.
Mensen met de ziekte mesothelioom of asbestose kunnen zich wenden tot het Instituut Asbestslachtoffers (IAS). Het IAS is een initiatief van werkgevers- en werknemersorganisaties, het Comité Asbestslachtoffers, het Verbond van Verzekeraars en de overheid.
Het IAS bemiddelt tussen het slachtoffer en de (ex-)werkgever en/of diens verzekeraar over het betalen van een schade-vergoeding. Daarbij begeleidt het IAS bij de aanvraag van het slachtoffer voor een voorschot op een schadevergoeding in het kader van de regeling Tegemoetkoming Asbestslachtoffers (TAS).
In de periode 2005 t/m 2014 heeft het IAS acht aanvragen van mesothelioompatiënten gehad die volgens eigen verklaring in de broodindustrie of bakkerijsector zeker aan asbest zijn blootgesteld. Daarnaast hebben 37 aanvragers een dienstverband in de broodindustrie of bakkerijsector gehad en zijn daar mogelijk aan asbest blootgesteld, of weten niet meer of ze daar met asbest in aanraking zijn geweest. Onder deze 37 zijn ook asbestslachtoffers die volgens eigen verklaring zeker in een andere sector aan asbest zijn blootgesteld 8).
Sanering van over bakkerssector na uitzending 2014
De hiervoor beschreven incidenten zijn voor Bakkersland aanleiding geweest om een plan van aanpak op te stellen waardoor enerzijds het aanwezige asbest kon worden gesaneerd en anderzijds het asbestprobleem in de tussentijd beheersbaar is. Destijds zijn de 48 ovens van Bakkersland op asbest onderzocht en zijn luchtmetingen uitgevoerd. In 16 van de ovens bleek bij onderzoek nog een asbesttoepassing te zitten. Van deze ovens zijn er zeven direct gesaneerd, waaronder ook de ovens betrokken bij de incidenten. De andere 9 ovens, waarin aanwezigheid van een asbesttoepassing geen directe problemen op leverde, zouden binnen 2 jaar door het bedrijf worden gesaneerd.
Het televisieprogramma Zembla heeft op 8 juni van dit jaar opnieuw aandacht besteed aan asbest in bakkersovens. Daarbij hebben de programmamakers ook middels een enquête aan 86 bedrijven in de industriële bakkersbranche gevraagd of hun ovens nog asbest bevatten. Op basis van de reacties werd vastgesteld dat er tussen januari 2014 en mei 2016 nog minstens 62 ovens met asbest in industriële bakkerijen in gebruik waren. Daarvan is, blijkens de enquête, inmiddels uit 23 ovens het asbest verwijderd. Van 28 ovens geven de bedrijven via de enquête aan dat deze ‘asbestveilig’ zijn gemaakt. Dat wil zeggen dat het asbest in een dusdanige staat is, dat er onder normale omstandigheden geen vezels vrij kunnen komen.
Aanpak door de bakkersbranche
Op basis van de incidenten en de Zembla-uitzending van 2014 zijn de betrokken werkgeversorganisaties met de betrokken inspectiediensten in overleg gegaan. Hiervan wordt in de Sectorrapportage Asbest 2015 van de Inspectie SZW melding gemaakt 9). De industriële bakkers die zijn verenigd in de Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetenwarenindustrie (VBZ) en de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerijen (NVB) hebben de problematiek opgepakt en stappen ondernomen om het risico op blootstelling aan asbest in hun branches in kaart te brengen en met de achterban hierover in gesprek te gaan. De branches hebben – in overleg met de vakbonden en met deskundige ondersteuning van verschillende bureaus – een digitale brochure ontwikkeld 1)0. Het betreft een uitvoerige handreiking voor bedrijven om vast te stellen waar zich mogelijk asbesthoudend materiaal bevindt, de risico’s ervan te bepalen en de maatregelen vast te stellen die genomen kunnen worden. Partijen willen de bestaande branche RI&E hierop aanpassen en de huidige arbocatologus met het risico op blootstelling aan asbest aanvullen. Deze wordt, alvorens die wordt ingediend bij de Inspectie SZW, eerst aan een werknemersorganisatie voorgelegd.
8) IAS Monitor, 7 juni 2016; IAS Nieuws, januari 2014
9) Sectorrapportage Asbest 2015, pag. 25, Inspectie SZW
10) Handreiking Asbest voor Bakkerijen en Zoetwarenbedrijven
De Inspectie SZW is nauw betrokken bij deze initiatieven en ontwikkelingen zodat het asbestrisico in de genoemde instrumenten een goede plek zal krijgen.
Omgang met asbest
Het kabinetsbeleid richt zich op het maximaal beheersen van de risico’s van asbest in woon-, werk- en leefomgeving. Hierbij is gekozen voor een nuchtere en pragmatische aanpak waar als asbest hechtgebonden aanwezig is, het kan blijven zitten indien het voldoende afgeschermd is. Waar asbest niet hechtgebonden is (bijvoorbeeld als het verweerd is door blootstelling aan weer en wind) of als er sprake is van aanpassing van gebouwen, moet het asbest op verantwoorde wijze verwijderd worden voor aanvang van de bouwwerkzaamheden. Uiteindelijk is het een gezamenlijk belang om de asbestrisico’s op een beheerste manier te beteugelen en het asbest uit de samenleving te verwijderen. Daarbij is het van belang om de risico’s niet te onderschatten en tegelijkertijd ook reëel te blijven benaderen.
90.000 euro boete, is dat niet wat veel?
30-05-2016
chrysotiel_294286208
Een werkgever legt zich niet neer bij de extreme verhoging van boetes voor asbestovertredingen. Ook heeft ‘naming and shaming’ hem extra schade bezorgd.
In juni 2013 voeren SZW-inspecteurs een controle uit op de bouwlocatie in Rotterdam. Werknemers zijn bezig met het aanbrengen van een brandwerende coating in een technische schacht en boven een verlaagd plafond. Rondom de doorvoeringen is koord aangebracht.
Chrysotiel
Na analyse blijkt dat het koord meer dan 60 procent chrysotiel bevat. Dat is asbest zoals bedoeld in art. 4.37 Arbobesluit. De minister van SZW gaat ervan uit dat de grenswaarde van één vezel per m3 is overschreden en dat de werkzaamheden vallen in risicoklasse 3 (art. 4.53a Arbobesluit). Schriftelijke melding vooraf was niet gedaan en een werkplan ontbrak. Restanten asbesthoudende koord werden bij elkaar geveegd en samen met ander afval in vuilniszakken afgevoerd. Er werd geen adembescherming gebruikt en verspreiding van stof naar buiten de ruimte was niet voorkomen.
Werkwijze aangepast
Nadat bekend werd dat het koord asbesthoudend was, is de werkwijze aangepast. Er is instructie gegeven en het koord is verwijderd. Maar voordat de brandwerende coating werd aangebracht is geen eindbeoordeling uitgevoerd. Niet alle asbest werd verwijderd en er was geen deskundig asbestverwijderaar ingeschakeld. In februari 2014 krijgt de werkgever wegens vele asbestgerelateerde overtredingen een boete van alles bij elkaar 90.000 euro. Bezwaar en beroep worden ongegrond verklaard.
In hoogste instantie oordeelt de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State dat de boetebedragen van de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving voor de verschillende overtredingen evenredig zijn. De werkgever vindt de boete onredelijk hoog en de verhogingen van de laatste jaren extreem. Zo was voor overtreding van art. 4.45 d het normbedrag in 2006 per overtreding 900 euro, maar staat inmiddels als ernstige overtreding te boek met een bedrag van 27.000 euro. Volgens de Afdeling gaat het om verschillende overtredingen en is geen sprake van soortgelijke overtredingen. Daarom is cumulatie van de boetes niet onevenredig. Gezien de feiten en omstandigheden was die boete passend en geboden.
Naming and shaming
De werkgever heeft niet bestreden, dat hij de geconstateerde overtredingen heeft begaan. Daarmee staan die in rechte vast. De werkgever vindt dat de hoogte van de boete niet past bij een eerste overtreding en voelt zich behandeld als een recidivist. Maar volgens de Afdeling zou bij recidive de boete veel hoger zijn uitgepakt. De werkgever maakt verder bezwaar tegen een persbericht van het ministerie. Daarin werd de naam van het bedrijf niet genoemd, maar het bericht was wel tot het bedrijf te herleiden. Door deze ‘naming and shaming‘ is een extra sanctie opgelegd. Maar volgens de Afdeling heeft de werkgever niet aannemelijk gemaakt dat hij hierdoor schade heeft geleden. Het beroep is ongegrond.
Noot: Bij de uitspraak is een bijlage gevoegd waarin uitvoerig de wettelijke aspecten van deze zaak aan de orde komen. U vindt de uitspraak HIER.
Bron: Raad van State, afd. Bestuursrechtspraak, 13 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:967
Auteur: Rob Poort | Bureaupoort.nl
Wateringen – De nasleep van de Wateringse asbestbrand is uitgedraaid op een rel, waarbij een groep politieagenten lijnrecht tegenover de leiding is komen te staan. De boel escaleerde tijdens een emotionele bijeenkomst op het Naaldwijkse politiebureau: bezorgde politiemedewerkers, die tijdens de brand onbeschermd rondliepen, stapten boos op.
De agenten van onder meer de mobiele eenheid hadden in de stormachtige nacht van 12 op 13 januari 2015 dienst, toen – vermoedelijk door een wietkwekerij – een bedrijfspand in de kinderrijke Wateringse nieuwbouwwijk in vlammen opging. Ruim een jaar later willen ze niet langer zwijgen. Reden: de Arbodienst zou hen niet serieus nemen.
Wij maken ons zorgen over onze gezondheid”, aldus een ingewijde, die anoniem wil blijven. „Wij hebben die nacht in een dienstpak gewerkt dat in de kledingkast is gehangen en dat hebben we de volgende dag gewoon weer aangetrokken. Zo gaat dat bij alle branden. Soms krijgen we mondkapjes van een bouwmarkt mee, dan weer helemaal helemaal niets. Een groter contrast met brandweerlieden, die hun beschermende kleding na afloop moeten uittrekken en wassen, is er bijna niet.”
De agenten hebben het gevoel dat de affaire onder de pet moet blijven. Volgens hen blijkt dat uit de recente informatiebijeenkomst, waarvoor het personeel de gerenommeerde asbestjuriste mr. dr. Yvonne Waterman had uitgenodigd.
De deskundige, die eerder in opdracht van de provincie onderzoek deed naar de afhandeling van de asbestbrand, werd er door de Westlandse teamchef Alice Taai uitgegooid. Een ingewijde: „De deskundige mocht er niet bij zijn, omdat burgemeester Van der Tak anders boos zou worden. De zaak zou politiek gevoelig liggen. Wij zijn toen ook vertrokken.” Van der Tak laat in een reactie weten dat de aantijging dat hij boos zou worden als Waterman was gebleven ’grote onzin’ is.
De politie stelt dat het om een interne politieaangelegenheid ging, die alleen voor agenten was bedoeld. „Onze collega’s moeten alles kunnen zeggen, zonder dat daar iemand van buiten bij is”, aldus een woordvoerder. „Dit doen wij vaker op deze manier. De gemeente heeft daar trouwens niets over te zeggen. Die gaat over de gevolgen van de brand zelf.”
Ongunstig
De rel komt voor burgemeester Van der Tak (CDA) op een ongunstig moment. Vanavond vergadert de gemeenteraad over de herbenoeming van de burgervader. Recent noemde hij het in deze krant uitgelekte rapport van Waterman, dat door de provincie wordt onderschreven, ’tendentieus’.
Waterman is verbijsterd en spreekt van een „bizar bevel van de teamchef”. De jurist hield vorige week op het wereldcongres Asbestos 2016 nog een voordracht over de gevaren van asbestincidenten voor hulpverleners.
„De gezondheidsrisico’s van de politie en andere hulpdiensten bij asbestbranden worden ernstig onderschat en in mijn opinie ook verwaarloosd”, zegt ze. „Hier mag veel meer bewustwording van zijn. Wanneer ik een agent hoor spreken over een mondkapje van een bouwmarkt dat hij mag dragen, dan slaat mij de schrik om het hart.”
Asbestslachtoffer Klaas Jasperse stapt naar Hoge Raad
VLISSINGEN – Asbestslachtoffer Klaas Jasperse uit Vlissingen vervolgt zijn strijd tegen de Nederlandse staat. Hij heeft cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. Jasperse kreeg in 2009 de diagnose asbestkanker.
De ziekte is ontstaan doordat hij jarenlang onbeschermd met asbest werkte bij aluminiumsmelter Pechiney, later Zalco. Het bedrijf erkende de aansprakelijkheid, maar ging kort daarna failliet.
Als eerste asbestslachtoffer besloot Jasperse in 2013 de Nederlandse staat aan te klagen. Hij vindt dat de Arbeidsinspectie onvoldoende toezicht heeft gehouden op de omstandigheden waaronder hij moest werken.
De rechtbank stelde de Vlissinger in het ongelijk, waarna hij in hoger beroep ging. Ook het gerechtshof in Den Haag wees eind vorig jaar zijn bezwaren af. Volgens het hof is niet bewezen dat de Arbeidsinspectie gefaald heeft in haar toezicht.
Jasperse ziet voldoende aanleiding om de zaak aan de Hoge Raad voor te leggen, zegt zijn raadsman Bob Ruers. ,,Op dit gebied is er nog nauwelijks rechtspraak." Hij verwacht dat het zeker een jaar duurt voordat de Hoge Raad met een oordeel komt.
Publicatie asbestovertreding nu in bodemprocedure niet toegestaan door de rechtbank
01-04-2016
bron: Pieter Huisman en Mieke Eversteijn
Een asbestsaneerder was het niet eens met de publicatie op internet op basis van de Beleidsregel openbaarmaking inspectiegegevens en is door de rechtbank in de beroepsprocedure in het gelijk gesteld. Eerder waren de bezwaren tegen de publicatie in een voorlopige voorzieningprocedure afgewezen. Rechtbank Gelderland heeft nu in een bodemprocedure geoordeeld dat de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) geen grondslag biedt voor openbaarmakingen zoals die door het Ministerie SZW worden gedaan.
Daar komt bij dat indien de Inspectie SZW slechts enkele gegevens uit het boetebesluit op internet zet, de nadruk nog meer op naming & shaming komt te liggen. Hoe kan de burger dan nog controleren hoe de overheid te werk gaat? De rechtbank was het hiermee eens.Borg advocaten heeft in de beroepsprocedure namens de saneerder aangevoerd dat de Wob bestuursorganen alleen verplicht informatie over beleid te openbaren zodra dit in het belang is van een goede en democratische bestuusvoering. De Beleidsregel openbaarmaking inspectiegegevens (de Beleidsregel), op grond waarvan het Ministerie SZW bevoegd is informatie over overtreders te publiceren, is namelijk gebaseerd op de Wob. In de procedure hebben wij aangetoond dat tijdens de totstandkoming van die Beleidsregel is bepaald dat het doel ervan tweeledig is. Uit de wetgeschiedenis blijkt namelijk dat naast het door de Wob ingegeven doel van transparantie door de Beleidsregel ook het nalevingsgedrag van asbestsaneerders gecontroleerd wordt. Dit laatste neigt naar naming & shaming en is in strijd met de Wob!
Een andere rechtbank had in 2015 in een voorlopige voorziening ook al bepaald dat de wettelijke basis voor openbaarmaking ontbreekt in de Beleidsregel. Sindsdien worden op de website van de Inspectie, waar normaliter de inspectiegegevens openbaar worden gemaakt, geen nieuwe openbaarmakingen gedaan. Volgens het Ministerie is dit toeval.
Ook de rechtbank Overijssel heeft zich in eenzelfde soort procedure in februari dit jaar afgevraagd of naming & shaming niet (mede) het doel van de openbaarmaking is en of hiervoor dan wel een wettelijke grondslag bestaat. Het is nu voor het eerst dat een rechtbank in een bodemprocedure heeft geoordeeld dat dit niet het geval is.
Het kan geen toeval zijn dat de wetgever op dit moment bezig is het probleem van het ontbreken van een wettelijke basis aan te pakken. Er ligt nu een wetsvoorstel op grond waarvan de Arbeidsomstandighedenwet zodanig wordt gewijzigd dat deze een wettelijke basis van openbaarmaking gaat bevatten.
Geen ‘naming & shaming’ asbestovertreder
26-08-2015
wall of shame
Het openbaar maken van inspectiegegevens over asbestovertredingen door de Inspectie SZW gaat voorbij aan het doel van de Wet openbaarheid van bestuur. Aldus een uitspraak van de rechtbank in Rotterdam.
In een door Legal Experience Advocaten aangespannen rechtszaak oordeelde de rechter dat de ‘Beleidsregel openbaarmaking inspectiegegevens bij zware of ernstige asbestovertredingen’ een deugdelijke wettelijke grondslag ontbeert. Daarmee gaat een van de belangrijkste stokpaardjes van het verscherpte sanctiebeleid mank.
Schandpaal
Namens een saneerder die vond dat hij ten onrechte aan de schandpaal werd genageld, probeerde Legal Experience de openbaarmaking te voorkomen in een spoedprocedure bij de Rechtbank Rotterdam. Dat lukte. Volgens de rechter was overtreding van het Arbobesluit door de saneerder vooralsnog niet gebleken. Dat maakt openbaarmaking van de overtreding in dit stadium onrechtmatig.
Zwarte lijst
Volgens Legal Experience blijkt uit de uitspraak dat de rechter vindt dat het openbaarmakingsbeleid op dit punt voorbij lijkt te schieten aan het doel van de Wet openbaarheid van bestuur. De rechter achtte nog een ander punt van belang bij zijn afweging. Op dit moment is nog onduidelijk of de gepubliceerde inspectiegegevens worden verwijderd als achteraf blijkt dat de saneerder ten onrechte als overtreder is aangemerkt. Het advocatenbureau uit Den Bosch stelt dat de uitspraak een belangrijke is voor alle saneerders die ten onrechte op de zwarte lijst terecht zijn gekomen.
In beroep
Paul van der Burg, woordvoerder van de Inspectie SZW, betwijfelt in een reactie in het dagblad Cobouw of de uitspraak inderdaad verregaande consequenties zal hebben voor het beleid. Hij constateert dat er eerder asbestovertreders naar de rechter gingen omdat ze het niet eens waren met publicatie van hun naam. En dat deze zaak de eerste is die de Inspectie heeft verloren. “We gaan in beroep en zonodig brengen we de zaak voor de Raad van State. Pas als die zich in ons nadeel uitspreekt, heeft dat consequenties voor het beleid. Maar zover is het nog niet.”
Intensieve aanpak
De Inspectie SZW geeft zelf aan dat haar strenge en intensieve aanpak van de asbestsector inmiddels vruchten afwerpt. Het aantal overtredingen door zowel gecertificeerde saneringsbedrijven als malafide verwijderaars neemt af. Inspecties gericht op malafide verwijderaars zijn flink gestegen, van 12% van het totaal aantal asbestinspecties in 2012 naar 45% in 2014. In 2014 legde de Inspectie voor 2,3 miljoen euro aan boetes op, waarvan 1,2 miljoen aan malafide verwijderaars. Ook de komende jaren zal de inzet van de I-SZW gericht blijven op ‘hard optreden waar nodig’ en ‘samenwerken waar mogelijk’.
Bron: cobouw
Acro Bouw BV en Jasper Technisch Installatiebedrijf, beiden uit Leeuwarden, hebben een boete gekregen van de Inspectie SZW voor het onjuist en malafide verwijderen van asbest in een (voormalige) discotheek. De opdrachtgever voor de werkzaamheden is ook beboet.
Tijdens werkzaamheden in oktober 2014 in een voormalige discotheek in Leeuwarden is gezaagd in asbesthoudende vloeren. Op geen enkele wijze is rekening mee gehouden dat er asbest aanwezig was, terwijl er wel een asbestinventarisatierapport beschikbaar was. De bouwbedrijven en hun werknemers waren hiervan totaal niet op de hoogte. De werknemers zijn mogelijk blootgesteld aan asbestvezels.
Boetes
Het bouwbedrijf Acro Bouw heeft als hoofdaannemer een boete gekregen van € 18.900,-. Jasper Technisch Installatiebedrijf heeft de werkzaamheden uitgevoerd en een boete gekregen van € 11.700,-. De opdrachtgever (eigenaar) van de panden is eveneens beboet (€ 3.000,-), omdat hij aan zijn verantwoordelijk als opdrachtgever geen invulling heeft gegeven: de bedrijven waren niet geïnformeerd dat er asbesthoudend materiaal in de panden zat en er was geen veiligheid- en gezondheidsplan (V&G plan) opgesteld.
Stillegging bij herhaling
Zowel het bouwbedrijf als het installatiebedrijf hebben een waarschuwing ontvangen dat bij herhaling van eenzelfde of soortgelijke overtreding kan worden besloten om te bevelen de werkzaamheden van het bedrijf gedurende langere tijd (enkele maanden) te staken.
Aanpak misstanden asbestsector
Voor de Inspectie SZW is de aanpak van misstanden in de asbestsector een van de speerpunten. Daarom is een speciaal team geformeerd met inspecteurs die zijn vrijgemaakt voor de aanpak van misstanden.
Certificatie voor verwijderen asbest
Het gebruik van asbest is in Nederland al sinds 1994 verboden. Alle bedrijven in Nederland die asbest verwijderen, moeten dat vooraf bij de Inspectie SZW melden. In ons land zijn er ongeveer 300 bedrijven die gecertificeerd zijn om asbest te verwijderen (ascert.nl).
Dikke boetes voor fouten bij afvoeren asbest
Publicatie: do 04 juni 2015 14.30 uur
LEEUWARDEN – De regels omtrent het verwijderen en afvoeren van asbest zijn streng. Dat ondervond een inwoner van Nij Beets (43) die donderdag voor de economische politierechter in Leeuwarden moest verschijnen omdat hij niet aan de regels van de gemeente Opsterland had voldaan. De man had eind 2013 een behoorlijke partij asbestplaten, zo’n 20 vierkante meter, op de vuilstort gebracht. Netjes in dubbel plastic verpakt, zoals het hoort, dacht hij. Omdat het om een grotere hoeveelheid asbest ging, had er ook een asbestinventarisatierapport moeten komen.
Dat was niet gebeurd en daarmee was de Nijbeetser in overtreding. Hij kreeg een schikkingsvoorstel van 1500 euro in de bus. Hij verdedigde zich door te zeggen dat hij op het verkeerde been was gezet door medewerkers van de milieustraat. Hem was verteld dat hij een sloopmelding moest doen, maar de mensen van de milieustraat hadden niets gezegd over een rapport. Hij had al eerder een kleinere hoeveelheid asbest naar de stort gebracht, toen kraaide er geen haan naar. Toch had hij zich beter moeten informeren, vond officier van justitie Wil Frank, en niet bij de mensen van de milieustraat.
‘Hun kennis is beperkt, daar mag je je niet op beroepen’, aldus de officier. De Nijbeetser had op de website van de gemeente kunnen kijken. Frank eiste alsnog betaling van de boete van 1500 euro. Ook de rechter vond dat de Nijbeetser zich beter had moeten informeren. Jansen legde de helft van de geëiste boete voorwaardelijk op, de Nijbeetser moet 750 euro betalen. De zaak van een 44-jarige inwoner van de Westereen was bijna een kopie van wat de Nijbeetser was overkomen. Deze verdachte had een berging verkocht en laten demonteren.
De asbest had hij netjes ingepakt in landbouwplastic en vervolgens bij een erkend bedrijf afgeleverd. Ook de Westereender had niet een asbestinventarisatierapport laten opmaken en dat had volgens de regels wel gemoeten. Ook hij kreeg een transactievoorstel van 1500 euro thuisgestuurd. De man zei dat hij niet wist dat er een rapport opgemaakt moest worden. De gang naar de rechtbank viel ook voor hem voordeliger uit. Rekening houdend met de financiële situatie van de Westereender legde de rechter een boete van 500 euro plus 1000 euro voorwaardelijk.
Asbest: Three strikes and you're out! – preventieve stillegging vanwege recidive
04-03-2015
De Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid is al ruim twee jaar van kracht. Met deze wet heeft de wetgever het handhavingsbeleid van SZW willen verstevigen. Het doel van deze wet wordt als volgt in de parlementaire geschiedenis beschreven:
“Hogere straffen moeten mensen en bedrijven bevestigen dat eerlijkheid het langst duurt en hen ervan weerhouden om in de verleiding te komen de regels te overtreden. De regering wil de maatschappelijke norm dat misbruik een ernstige zaak is en streng bestraft moet worden, beter tot uitdrukking laten komen. Dit moet een duidelijk signaal afgeven dat de samenleving fraude niet accepteert en dat fraude niet mag lonen.” (Kamerstukken II, 2001-2012, 33 2047, nr. 3, p. 3. (MvT))”
Asbestsaneerders hebben de gevolgen van een belangrijk onderdeel van de wet – hogere boetes en strafverzwaring bij recidive – reeds kunnen ondervinden. Voor een ander belangrijk onderdeel – preventieve stillegging wegens recidive – heerst echter tot op heden nog stilte voor de storm. Dit heeft ermee te maken dat een bevel tot stillegging als bedoeld in artikel 28a Arbowet (in beginsel) pas na een derde soortgelijke overtreding kan worden opgelegd. De eerste asbestsaneerders hebben reeds een waarschuwingsbrief van de minister ontvangen dat bij een volgende soortgelijke overtreding, de werkzaamheden preventief kunnen worden stilgelegd.
Wanneer stilleggen?
Anders dan bij de gewone stillegging (artikel 28 Arbowet), vereist de preventieve stillegging geen ernstig gevaar voor personen. Het doel van de preventieve stillegging is het voorkomen van verdere overtreding. Een ander verschil met de gewone stillegging is dat de stillegging niet wordt opgeheven zodra het (ernstige) gevaar is geweken. De preventieve stillegging kan daarentegen (maximaal) drie maanden kan duren.
Voordat kan worden stilgelegd, moet de asbestsaneerder eerst formeel worden gewaarschuwd dat een volgende overtreding kan leiden tot stillegging. Indien de asbestsaneerder daarna nogmaals een (soortgelijke) overtreding begaat, kunnen de werkzaamheden worden stilgelegd.
Wanneer is sprake van recidive?
Een waarschuwing kan pas worden gegeven indien sprake is van recidive. Ingevolge artikel 28a Arbowet is sprake van recidive:
a) bij herhaling van dezelfde
b) bij overtreding van een in de waarschuwing genoemde wettelijke norm; of
c) bij overtreding van bij ministeriele regeling aan te wijzen ‘soortgelijke normen’.
Met name deze laatste categorie is interessant. Daarin wordt – via artikel 9.10c Arbobesluit – verwezen naar een ministeriele regeling. Daarin worden een aantal normen uit het Arbobesluit aan elkaar gekoppeld omdat deze normen volgens de minister naar hun aard ‘soortgelijk’ zijn. Bij deze categorisering van ‘soortgelijke normen’ heeft de minister gekeken of de normen zien op dezelfde producten, activiteiten of onderwerpen. Tevens is gekeken of de gekoppelde overtredingen van dezelfde boetehoogte zijn.
Wat betreft asbestovertredingen gaat het om de volgende normen:
de artikelen 4.45a en 4.45b, eerste en tweede lid;
artikel 4.47, vijfde en zesde lid;
de artikelen 4.47, eerste lid, en 4.47a, achtste lid;
artikel 4.47c, eerste en tweede lid;
artikel 4.50, eerste tot en met vierde lid;
artikel 4.51a, eerste en derde lid;
artikel 4.51a, tweede en vierde lid;
de artikelen 4.54a, vijfde en zesde lid, en 4.54d, derde en negende lid;
artikel 4.54d, eerste, vijfde en zevende lid;
Uit de toelichting van de minister bij de regeling blijkt dat alleen de normen die hierboven onder dezelfde bulletpoint staan vermeld, soortgelijk zijn.
Welke werkzaamheden?
Met name voor sloopbedrijven – waarbij asbestsanering een deel van de werkzaamheden omvatten – maakt het nogal uit of (slechts) haar asbestsaneringswerkzaamheden worden stilgelegd, of haar gehele bedrijfsvoering.
De Arbowet laat het aan het ministerie van SZW om te bepalen welk deel van de werkzaamheden zij wenst stil te leggen. Daarvoor is door de minister een beleidsregel opgesteld. Daarin is bepaald dat in beginsel alleen de werkzaamheden worden stilgelegd die een relatie hebben met de overtreding. Het ministerie kan echter ook ervoor kiezen alle werkzaamheden op een locatie, in een organisatorische eenheid of in een concern stil te leggen “als de overtreding of de oorzaak daarvan daartoe aanleiding geven”, aldus de minister. Daarvan kan sprake zijn bij zeer ernstige (asbest)overtredingen.
Zoals hiervoor uit de parlementaire geschiedenis blijkt, wenst de wetgever vooral malafide praktijken en fraude harder aan te pakken. Daarom ligt het in de rede dat het ministerie alle werkzaamheden stillegt van sloopbedrijven die (herhaaldelijk) zonder SC-530 certificering asbest verwijderen. Legt het ministerie alleen de werkzaamheden van deze onderneming stil wat betreft asbestsanering, dan is de preventieve stillegging een tandeloze tijger. Deze sloopbedrijven mochten immers voorheen ook al niet zonder certificaat asbest verwijderen. Voor gecertificeerde asbestsaneerders kan worden betoogd dat de minister moet volstaan met het stilleggen van het deel van de werkzaamheden dat ziet op asbestsanering. Maatwerk bij het opleggen van de preventieve stillegging is dus van belang.
De Inspectie SZW heeft aan een bedrijf uit Lobith een boete opgelegd van €28.800 voor het ongecertificeerd en op onjuiste wijze verwijderen van asbestkozijnen uit een schoolgebouw in Arnhem.
Een oud schoolgebouw in Arnhem wordt gerenoveerd en een bedrijf vervangt de oude kozijnen voor nieuwe aluminium kozijnen. Bij een controle zien de inspecteurs dat een groot deel van de kozijnen is verwijderd. In het verleden is bij dit soort kozijnen veelvuldig asbesthoudend materiaal, zoals vochtwerende spouwstroken, toegepast. In de nog aanwezige oude kozijnen zien de inspecteurs dit asbestverdachte materiaal nog zitten. Het bedrijf geeft aan dat zij de werkzaamheden zelf heeft verricht en vele meters spouwstroken in de kleedkamer van de gymzaal apart hebben gelegd.
De werkzaamheden worden door de Inspectie SZW stilgelegd. Uit een alsnog gemaakt inventarisatierapport blijkt dat er inderdaad sprake is van asbesthoudend materiaal. Ook is in de kleedkamer sprake van een asbestbesmetting die moet worden opgeruimd. Een asbestsaneringsbedrijf wordt door de opdrachtgever ingeschakeld om het asbest op een juiste wijze te verwijderen. De renovatie kan daarna doorgaan.
Uit nader onderzoek van de Inspectie blijkt dat het bedrijf tijdens de werkzaamheden wel degelijk vermoedens had dat het sprake was van asbestverdacht materiaal. Desondanks zijn de werkzaamheden gewoon doorgegaan. Tevens bleek dat de school al eerder (in mei 2014) een asbestinventarisatie had laten uitvoeren waarbij géén asbesthoudend materiaal was aangetroffen. Bij deze inventarisatie was echter slechts zeer summier gekeken naar het al dan niet aanwezig zijn van asbesthoudende kit en/of stopverf. Ook was alleen de buitenkant van de sportzaal geïnventariseerd. De aan de orde zijnde renovatiewerkzaamheden vonden zowel binnen als buiten de sportzaal plaats.
Het bedrijf krijgt een boete van €28.800 vanwege allerhande overtredingen van de arbowet- en regelgeving.
Het bedrijf heeft ook een waarschuwing ontvangen dat bij herhaling van eenzelfde of soortgelijke overtreding kan worden besloten de werkzaamheden van het bedrijf gedurende langere tijd (enkele maanden) te staken.
Voor de Inspectie SZW is de aanpak van misstanden in de asbestsector een van de speerpunten. Daarom is een speciaal team geformeerd met inspecteurs, die zijn vrijgemaakt voor de aanpak van misstanden.
Het gebruik van asbest is in Nederland al sinds 1994 verboden. Alle bedrijven in Nederland die asbest verwijderen, moeten dat vooraf bij de Inspectie SZW melden. In ons land zijn er ongeveer 300 bedrijven die gecertificeerd zijn om asbest te verwijderen (http://www.ascert.nl).
Op deze pagina zet Inspectie SZW de bedrijven die sinds 15 augustus 2014 zware of ernstige asbestovertredingen hebben begaan en die daarvoor van de Inspectie SZW een boete hebben gekregen online. Per bedrijf wordt onder andere aangegeven om welke onderneming het gaat, op welke locatie gesaneerd werd, wanneer de overtreding is vastgesteld, om welke geconstateerde overtreding(en) het ging en of er naast de boete ook een bevel tot stillegging van het werk is opgelegd.
Asbest is – zoals bekend – een zeer gevaarlijke stof voor milieu en mens. De wijze waarop openbaarmaking van inspectiegegevens op het gebied van asbestsanering plaatsvindt en wat daarbij aan gegevens wordt getoond is in een beleidsregel juridisch vastgelegd.
26 november 2014 | Gevaarlijke stoffen, Inspectie SZW
Samenwerking is de sleutel tot succes in de aanpak van malafide asbestverwijderaars. De Inspectie SZW, de Inspectie Leefomgeving en Transport, Regionale Omgevingsdiensten, milieupolitie en gemeentelijke toezichthouders van bouw en woningtoezicht gaan die samenwerking daarom versterken.
Dat hebben de toezichthouders besloten tijdens een congres over de ‘successen’, de ‘knelpunten’ en de ‘uitdagingen’ bij de aanpak van asbestovertredingen. Volgens de aanwezigen zijn er nog wel de nodige knelpunten.
Toezicht op asbest
Eén daarvan is het feit dat momenteel nog slechts circa 30 procent van de gemeenten de toezichtstaken ten aanzien van asbest zoals vastgelegd in het basistakenpakket daadwerkelijk door Omgevingsdiensten laat uitvoeren. Als de asbest toezichttaken bij de Omgevingsdiensten worden ondergebracht zal de kwaliteit van het decentraal toezicht toenemen. Voor de landelijke toezichthouders als ILT en Inspectie SZW, is het dan ook makkelijker om met de decentrale partners samen te werken.
Boete
Eerder deze maand bleek nog uit onderzoek van de Inspectie SZW en de Omgevingsdienst Rivierenland dat een asbestbedrijf waarvan hetcertificaat was ingetrokken, toch doorging met het saneren van asbest. De saneringen deed het bedrijf onder naam van een ander bedrijf dat wel een certificaat had. Het bedrijf krijgt een boete van € 75.600,-.
In april 2013 is het certificaat van het asbestsaneringsbedrijf ingetrokken door de certificerende instelling (Cki). Voor het bedrijf betekende dit dat zij gedurende 12 maanden geen werkzaamheden met betrekking tot asbestverwijdering mag verrichten.
Preventieve stillegging
Het bedrijf heeft een waarschuwing ontvangen dat bij herhaling van eenzelfde of soortgelijke overtreding kan worden besloten om te bevelen de werkzaamheden van het bedrijf gedurende langere tijd (tot maximaal drie maanden) te staken. Deze zogenaamde ‘preventieve stillegging in verband met recidive’, kan sinds januari 2013 door de Inspectie SZW worden toegepast bij ernstige en zware overtredingen.
In een eerder artikel informeerden wij u reeds dat de Minister van SZW bij het bepalen van een boete voor asbestovertredingen, rekening moet houden met de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid. Zo nodig is de minister tevens verplicht rekening te houden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Dit houdt in dat de minister dus niet kan volstaan met het ‘koud’ toepassen van bij beleid vastgestelde boetes en zich daarnaast telkens moet afvragen of de boete niet onevenredig hoog is.
Dit was het oordeel van de hoogste Nederlandse bestuursrechter in een (tussen)uitspraak van 9 juli 2014. De Raad van State droeg de minister op de hoge boete van € 12.825,- opnieuw te bezien en er rekening mee te houden dat maar liefst negen boetes werden opgelegd. Door deze uitspraak gloorde hoop voor goedwillende asbestsaneerders die onverhoopt worden geconfronteerd met torenhoge boetes. De afloop van deze zaak bracht helaas minder voldoening. Ondanks de voornoemde opdracht van de Raad van State legde de minister dezelfde (hoge) boete op. De Raad van State was in haar einduitspraak van 14 januari 2015 opnieuw van mening dat de minister de boete onjuist had berekend, maar sloot zich aan bij de berekening van de boete door de rechtbank in eerste aanleg. Hierdoor werd de boete (slechts) gematigd tot een bedrag van € 10.125,-.
Lagere rechtspraak
Hoewel de voornoemde uitspraak van de hoogste bestuursrechter in dat specifieke geval niet het gewenste effect sorteerde, is zijn overweging – dat niet volstaan kan worden met het ‘koud’ toepassen van het beleid, maar zich daarnaast telkens moet afvragen of de boete niet onevenredig hoog – nog onverminderd van belang. Bovendien heeft deze overweging navolging gevonden in lagere rechtspraak.
In een recent gepubliceerde uitspraak van 24 december 2014 oordeelde de lagere rechter dat een boete met 50% gematigd moest worden. Daarbij ging het om de volgende casus.
De saneringswerkzaamheden van asbest(cement)houdende waterleidingen waren ingedeeld in risicoklasse 2. De werkzaamheden werden door het (niet-gecertificeerde) sloopbedrijf uitgevoerd in risicoklasse 1. Na een onderzoek van de Inspectie SZW werd het bedrijf geconfronteerd met een boete van € 46.500,- voor meerdere overtredingen van risicoklasse 2-normen. De overtredingen werden bij de rechtbank niet betwist. Tevens stond niet ter discussie dat achteraf bezien sprake was van sanering in risicoklasse 1. Daarom was het bedrijf van mening dat de boete te hoog was. Ten eerste voerde zij hiervoor aan dat de boete gematigd moest worden gelet op de matigingsgronden uit de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandigheden. Ten tweede voerde zij aan dat de boete op grond van het evenredigheidsbeginsel gematigd moest worden.
De rechtbank komt tot het oordeel dat de boete op grond van de genoemde beleidsregel niet voor matiging in aanmerking kwam. Desalniettemin had de minister tevens moeten toetsen of de boete niet onevenredig hoog was. Daarvan was volgens de rechtbank sprake omdat het doel van de geldende wet- en regelgeving het tegengaan van het risico op blootstelling aan asbest is. Omdat het feitelijk ging om risicoklasse 1, was sprake van een verlaagd risico. Bovendien heeft één onjuiste veronderstelling van het sloopbedrijf geleid tot diverse overtredingen met bijbehorende boetes. Daarom komt de rechtbank tot de slotsom dat de minister bij het opleggen van de boete onvoldoende rekening heeft gehouden met de ernst van de overtredingen en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.
Advies
De uitspraak van de rechtbank bevestigt dat de minister telkens moet toetsen of de hoogte van de boete evenredig is. Deze toets staat los van de matigingstoets als bedoeld in artikel 1, elfde lid van de voornoemde beleidsregel. Dit betekent dat boetes die geheel voldoen aan de beleidsregel, nog steeds onevenredig hoog kunnen uitvallen.
FoamShield wint Veilig Werkt Beter 2014 Innovatie Award
14 november 2014
Op Veilig Werkt Beter 2014, het vakevent voor veilig en gezond werken, is de Veilig Werkt Beter 2014 Innovatie Award toegekend aan FoamShield, een innovatieve vezel opsluitingstechniek van Actatrio. Deze wordt toegepast bij asbestsanering.
Er waren twee tweede prijzen; één voor MagProtect van het gelijknamige bedrijf, een beschermkap t.b.v. het afschermen van scherp staal of hout op o.a. de werkvloer, bouwplaatsen of tijdens transport. De andere tweede prijs ging naar het Lean Safe Concept van Pilz Nederland. Dit is een veilige vorm van Lean Design waarbij de gebruiker geen energie verspilt om veilig te werken. Een voorbeeld is de SafetyEYE: een 3D-camera voor ‘hekloze’ machinebewaking.
Nieuwe methode asbestsanering
Traditionele methoden van asbestsanering zijn tijdrovend, duur, leiden tot een hoger energieverbruik en veroorzaken een aanzienlijk grotere hoeveelheid asbestvervuild-afval. FoamShield is een innovatieve vezel opsluitingstechniek waarbij bijvoorbeeld beplating eerst met een schuim behandeld wordt om de asbestvezels voor het saneren in te kapselen. Zo vormen deze vezels weinig tot geen gevaar meer voor het milieu en de saneerders.
Aandacht veiligheid noodzakelijk
Dat veilig en gezond werken alle aandacht verdient bleek ook uit de gepresenteerde resultaten van de Veiligheidsspiegel. 15% van de bedrijven is niet in het bezit van een verplichte Risico-Inventarisatie & -Evaluatie (RI&E) in tegenstelling tot 2013 waar dit 11% was. Ruim 82% van de organisaties heeft een preventiemedewerker of arbocoördinator aangesteld. Bij de bedrijven van 42% van de respondenten wordt structureel thuis gewerkt. Echter is zo’n 57% is niet op de hoogte van de rechten en plichten m.b.t. veilig en gezond thuiswerken van de werkgever en werknemer.
Op het grootste vakevent voor veilig en gezond werken in Nederland kwamen oplossingen voor een (brand)veilig gebouw, een veilige werkplek, een gezonde werkhouding en persoonlijke beschermingsmiddelen aan bod. Ook was er aandacht voor regelgeving, de RI&E, Psycho Sociale ArbeidsBelasting, veilig samen werken en gedrags- en cultuurverandering. De bezoeker kan zelf ervaren en ideeën opdoen bij demo’s, voordrachten, exposities en workshops.
Openbaarmaking asbestovertredingen op website van Inspectie SZW
Blogger in #Vastgoed | 14/11/2014
Op 15 augustus 2014 is de “Beleidsregel openbaarmaking Inspectiegegevens bij zware of ernstige asbestovertredingen” in werking getreden. Het betreft regels met betrekking tot het door de Inspectie SZW openbaar maken van asbestovertredingen op het internet en door middel van persberichten. Welke actie kunt u ondernemen indien (onterechte) openbaarmaking door publicatie op internet mogelijk volgt?
Doel openbaarmaking
De beleidsregel is het gevolg van de politieke wens om meer open en transparant te zijn over de inzet, werkwijze en resultaten van de Inspectie SZW en sluit aan bij het uitgangspunt van het kabinet om overheidsinformatie zoveel mogelijk openbaar te maken.
Tevens is de verwachting dat door openbaarmaking van de overtredingen bedrijven de regelgeving zoveel mogelijk zullen naleven omdat zij zich in positieve zin van de concurrenten hiermee zouden kunnen onderscheiden.
Welke overtreding komt voor openbaarmaking in aanmerking?
De regels zijn van toepassing op overtredingen die vanaf 15 augustus 2014 zijn geconstateerd en dan voor specifiek in die regels genoemde opsomming asbestovertredingen van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Het gaat dan om de overtredingen die het kenmerk hebben dat er gevaar is voor blootstelling aan asbest, omdat niet de vereiste maatregelen getroffen zijn dan wel er een ongewenste asbestemissie heeft plaatsgevonden vanwege het feit dat niet de vereiste maatregelen zijn getroffen.
De vermelding blijft tot vijf jaar na de Inspectiedatum op de website staan.
Wat wordt er gepubliceerd?
1.) Naast de naam en vestigingsplaats van de rechtspersoon of natuurlijke persoon die de overtreding beging, wordt tevens vermeld 2.) de datum waarop die overtreding is geconstateerd, 3.) waaruit de overtreding bestond, 4.) de locatie waar het asbest aanwezig was, 5.) welk besluit is genomen (boetes of stillegging van werk) en tenslotte of 6.) er een rechtsmiddel is ingesteld dan wel de mogelijkheid daartoe nog bestaat. Dat rechtsmiddel kan bestaan uit: bezwaar, beroep of hoger beroep.
Belangenafweging bij al dan niet publiceren
Bij elk besluit tot openbaarmaking moet een afweging worden gemaakt tussen enerzijds het algemene belang van die openbaarmaking en anderzijds de uitzonderingen die de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) noemt. Omdat de asbestovertreding informatie over het milieu betreft geldt een in de Wob genoemde belangrijke uitzondering op openbaarmaking, namelijk dat het verstrekken van informatie achterwege blijft voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van onevenredige benadeling van betrokkenen, hier niet.
De procedure
Zodra de Inspectie SZW besluit tot het opleggen van een boete of een bevel tot stillegging van het werk wegens recidive, wordt dit voornemen bekend gemaakt door een kennisgeving. Deel van die kennisgeving maakt nu ook het voornemen tot openbaarmaking uit. Belanghebbenden zullen in de gelegenheid gesteld worden, naast hun zienswijze op de boete of stillegging van het werk, hun zienswijze op het voornemen tot openbaarmaking kenbaar te maken. De termijn voor het geven van deze zienswijze bedraagt twee weken. Belanghebbende is doorgaans het bedrijf waar de Inspectie heeft plaatsgevonden, de (rechts) persoon onder wiens gezag op locatie asbest is verwerkt of bewerkt, of de ZZP-er die asbest of asbesthoudende materiaal ver- of bewerkte.
Vervolgens neemt de Inspectie SZW een besluit of er al dan niet openbaarmaking op de website volgt. Indien daartoe wordt besloten, zal de publicatie op de website niet eerder volgen dan tien werkdagen nadat het besluit tot openbaarmaking aan de persoon die de overtreding beging, bekend is gemaakt. Indien binnen die tien dagen door belanghebbenden een spoedprocedure bij de voorzieningenrechter aanhangig wordt gemaakt, wordt de openbaarmaking opgeschort totdat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan.
Mocht publicatie worden toegestaan door de voorzieningenrechter, dan zullen de gepubliceerde gegevens worden aangepast als uit bezwaar, beroep of hoger beroep later blijkt dat de gepubliceerde feiten onjuist zijn.
Persbericht
Naast publicatie op internet, kan de Inspectie SZW ook door middel van een persbericht de overtreding bekend maken indien er sprake is van overtreding waarbij een bedrijf asbestwerkzaamheden verricht uit risicoklasse twee of drie zonder in het bezit te zijn van het daarvoor vereiste certificaat asbestverwijdering. Bij een groot publiek belang in verband met direct (dreigend) gevaar voor de gezondheid en veiligheid van derden, zal het persbericht direct na de constatering van de overtreding volgen.
Wat te doen bij voornemen tot openbaarmaking overtreding op website Inspectie SZW
Gelet op de grote mogelijke impact van het openbaar maken van overtredingen met bedrijfsgegevens, is het van belang direct juridische actie te ondernemen indien (onterechte) openbaarmaking middels publicatie dreigt.
Onderzocht moet worden of de overtreding in de Beleidsregel is genoemd en bovendien of de afweging tot al dan niet openbaarmaking volgens de Wob terecht is. Indien dat niet het geval is, dienen die argumenten in de zienswijze kenbaar gemaakt te worden.
Maar ook indien publicatie onafwendbaar lijkt te zijn, is actie geboden!
In de zienswijzefase kan namelijk door belanghebbenden verzocht worden bij de openbaarmaking van de overtreding tevens een schriftelijke reactie van ten hoogste honderd woorden te publiceren op de website. Over de inhoud daarvan dient goed te worden nagedacht om te voorkomen dat deze niet geheel wordt gepubliceerd dan wel ongewenste andere (juridische) gevolgen heeft.
Door tijdig goed gebruik te maken van de mogelijkheden uit de Beleidsregel kan (verdere) schade wellicht worden voorkomen.
Per 1 juli is het Arbeidsomstandighedenbesluit gewijzigd in verband met de herziening van de grenswaarden voor asbest. Bij bekendmaking in de Staatscourant is per 1 juli ook de Arbeidsomstandighedenregeling gewijzigd voor wat betreft de grenswaarde van asbest en de meetmethode.
Deze wijziging is noodzakelijk in verband met bovengenoemde wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Daarnaast hebben de volgende wijzigingen plaatsgevonden:
De artikelen van paragraaf 4.5 van de Arbeidsomstandighedenregeling vervallen in verband met de in het Arbeidsomstandighedenbesluit opgenomen wijziging van artikel 4.47, derde lid, inzake de meetmethode voor asbest.
Op grond van het gewijzigde artikel 4.47, derde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit is het wel mogelijk om bij ministeriële regeling nadere regels te stellen. Daarmee kan zo nodig worden voorzien in aanpassingen die wenselijk zijn in verband met toekomstige technische ontwikkelingen.
Enkele uitsluitend technische wijzigingen zijn opgenomen.
Nieuwe beleidsregel openbaarmaking gegevens asbestovertredingen
Deze beleidsregel vormt de juridische uitwerking om in het kader van het toezicht op de asbestsanering, gegevens over sanctiemaatregelen tegen bedrijven die de regels inzake asbestsanering overtreden, op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) actief openbaar te maken.
Bij de asbestovertredingen waarop de beleidsregel betrekking heeft gaat het om overtredingen die het kenmerk hebben dat er gevaar is voor blootstelling aan asbest, omdat niet de vereiste maatregelen getroffen zijn respectievelijk dat er een ongewenste asbestemissie heeft plaatsgevonden vanwege het feit dat niet de vereiste maatregelen zijn getroffen.
Bij gevaren voor blootstelling aan asbest gaat het niet alleen om de bescherming van degenen die de arbeid verrichten (werknemers), maar mogelijk ook om de bescherming van omwonenden of andere derden, bijvoorbeeld winkelend publiek. Vanuit het oogpunt van de bescherming van deze derden is het van belang dat de informatie over overtredingen waar milieu-informatie een rol speelt publiekelijk wordt gemaakt.
Werknemer asbestbranche beschermen!
Door Marcel van der Voort
MIDDELBURG – De regels voor werken met asbest worden strenger. Werknemers in de asbestsector mogen in de toekomst aan nog minder asbest worden blootgesteld dan nu het geval is. Zo wordt de veiligheid voor mensen die werken in de asbestbranche verder vergroot. De ministerraad heeft ingestemd met een besluit van minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat de grenswaarden voor blootstelling aan asbest aanscherpt.
Op dit moment is de maximale hoeveelheid asbestvezels waarmee een werknemer in ons land in aanraking mag komen, ruim lager dan de Europese norm. Het risico om asbest in te ademen is daarmee voor hen al minimaal. De Gezondheidsraad adviseerde minister Asscher om de norm toch nog verder aan te scherpen. Zo wordt de kans dat een werknemer ziek wordt door het inademen van asbestvezels verder verkleind. De minister neemt dit advies nu over.
De aangescherpte asbestregels worden in twee fases ingevoerd. Per 1 juli 2014 wordt de blootstellinggrens voor zogenoemd chrysotiel-asbest vijf keer strenger dan nu het geval is. Bij 85% van de asbestsaneringen in ons land gaat het om deze asbestsoort. Voor werken met zogenoemd amfibool-asbest wordt de norm ruim 30 keer zo streng. De ingangsdatum voor laatstgenoemde aanscherping wordt later dit jaar bepaald, maar zal niet eerder dan 1 januari 2015 zijn.
In Nederland mogen alleen bedrijven asbest verwijderen die hiervoor een speciaal certificaat hebben. Naast de regels over blootstelling aan asbestvezels, gelden voor deze asbestsaneerders een aantal strenge veiligheidseisen. Zo moeten werknemers altijd beschermende kleding dragen en moeten bedrijven speciale methoden hanteren om asbest veilig af te voeren. Bedrijven die zich niet aan deze regels houden, worden hard aangepakt door de Inspectie SZW, onder meer met hoge boetes. In Nederland sterven jaarlijks nog altijd tussen de 900 en 1300 mensen die in het verleden asbestvezels inademden.
Toch geen asbestvrijverklaring nodig voor werk aan oude boten
19-05-2014 12:05
Watersporters met een boot van vóór 1994 hoeven niet over een asbestvrijverklaring te beschikken. HISWA, brancheorganisatie voor de watersportindustrie, maakte met succes bezwaar tegen de uitleg van de Arbowetgeving door de Inspectie SZW. Dankzij een veel minder bureaucreatisch alternatief bljven bootbezitters verschoond van deze volgens HISWA overtrokken maatregel. Een eenvoudig protocol voor watersportbedrijven volstaat straks.
Sinds 1994 is het gebruik van asbest binnen de EU verboden. Maar ook bij boten die voor 1994 gebouwd zijn in Europa, is het vrijwel onwaarschijnlijk dat er asbest is verwerkt, stelt HISWA. Bij algemeen onderhoud of reparatie aan deze boten bestaat slechts een geringe kans dat werknemers in aanraking komen met asbest.
Blootstelling aan asbest kan zoals bekend een gevaar voor de gezondheid vormen. De Inspectie SZW stelde naar aanleiding van controles in 2013 de verplichting in dat bootbezitters moeten beschikken over een asbestvrijverklaring voordat er aan een boot gewerkt mocht worden. Een asbestvrijverklaring, afgegeven door een gespecialiseerd bedrijf, zou de consument circa 350 euro kosten.
Laag asbestrisico
HISWA vond deze maatregel overtrokken gezien het lage asbestrisico in boten. De vereniging stelde daarom een beter te hanteren protocol op. In dit protocol, dat goedgekeurd is door de inspectie, staat onder andere dat jachtservicebedrijven tijdens het opmaken van een offerte al aandacht besteden aan het risico van asbest. Verder organiseert HISWA binnenkort een training asbestherkenning voor de bij HISWA aangesloten bedrijven. Met deze vervangende maatregelen is de preventieve asbestvrijverklaring van de baan.
Controles
Watersportbedrijven werden in 2013 geconfronteerd met een bezoek van Inspectie SZW. Hieruit bleek dat deze bedrijven in overtreding (artikel 3 van Avb2005) zijn omdat zij boten onderhouden en/of repareren die gebouwd zijn voor 1994, zonder dat er voorafgaand een asbestinventarisatie plaatsvond door een SC-540 gecertificeerd asbestinventarisatiebedrijf.
Naar de mening van HISWA wordt op de meeste pleziervaartuigen geen asbest aangetroffen. De bekende bronnen, zoals isolatiemateriaal rond een droge uitlaat, pakkingmateriaal of koord in een vetgesmeerde schroefas, zijn in de meeste vaartuigen al vervangen door nieuwe systemen. En als dit niet is gedaan, heeft het protocol een voldoende signaalfunctie voor het servicebedrijf.
Niet in verhouding
HISWA vindt dat een preventieve asbestinventarisatie van duizenden boten niet in verhouding staat tot de aantallen boten waarop daadwerkelijk asbest zal worden aangetroffen. Een voorlichtingscampagne richting de bedrijven waarin wordt gewezen op de gevaren van asbest in boten, een protocol voor bedrijven zodat vroegtijdig mogelijke bronnen van asbest opgespoord kunnen worden, en een speciale training asbestherkenning zijn efficënter dan een het verplicht stellen van een asbestvrijverklaring. Als een jachtservicebedrijf twijfelt aan de aanwezigheid van asbest, zal hij de eigenaar een SC-540 gecertificeerd bureau aanbevelen. Het bedrijf mag niet eerder starten met de onderhoudswerkzaamheden voordat er zekerheid bestaat over de afwezigheid van asbest.
.Vrijspraak voor bewerken van asbest(houdende producten)
9 May 2014 | Jurisprudentie · Rechtbank
.Rechtbank Limburg 1 mei 2014, ECLI:NL:RBLIM:2014:4055
De verdachte heeft op 21 februari 2013, onder meer, asbest(houdende) dakplaten uit zijn woning verwijderd. Alvorens de sloopwerkzaamheden aan te vangen, heeft hij een sloopmelding gedaan bij de gemeente. In de aanvraag heeft hij desgevraagd aangegeven de sloopwerkzaamheden niet zelf uit te voeren. Hij heeft tevens een Asbestinventarisatierapport laten opstellen door betrokkene 1 en aan de gemeente doen toekomen. De verdachte wist dat het dak van de woning uit asbest(houdende) platen bestond. Uit het Asbestinventarisatierapport blijkt dat het gaat om risicoklasse 2 asbest en dat het om gespijkerde dakplaten gaat. Ook is in het rapport vermeld dat het asbest enkel door een gecertificeerd bedrijf mag worden verwijderd. Bij schrijven van 14 december 2012, verzonden op 17 december 2013, heeft de gemeente Peel en Maas de verdachte een brief gestuurd, met daarbij een flyer met uitleg over, onder meer, de verwijdering van asbest.
Verdenking
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij op of omstreeks 21 februari 2013, in elk geval in of omstreeks de maand februari 2013, in de gemeente Peel en Maas, al dan niet opzettelijk asbest of asbesthoudende producten, te weten dakplaten, heeft bewerkt.
Standpunten OvJ en verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat hetgeen verdachte ten laste is gelegd bewezen zal worden verklaard. Verdachte heeft voor het plaatsen van dakramen de aanwezige asbestplaten bewerkt dan wel aangepast.
De verdachte heeft aangevoerd te goeder trouw en heel zorgvuldig binnen het kader van de asbestregelgeving 3 m2 asbestplaten te hebben verwijderd. Hij heeft verklaard dat hij de asbestplaten eerst nat heeft gemaakt en vervolgens met een stanleymes heeft ingesneden. Daarna heeft hij de platen direct nat in dubbel plastic verpakt. Bij het verwijderen van de asbestplaten heeft hij gebruik gemaakt van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals handschoenen, een veiligheidsbril, een witte wegwerpoverall en een vol-gelaatsmasker.
Vóór het verwijderen van de asbestplaten heeft de verdachte een Asbestinventarisatierapport laten opstellen door betrokkene 1, waarbij is vastgesteld dat de platen asbest bevatten. De verdachte heeft erkend dit rapport niet helemaal te hebben gelezen, omdat het een dik rapport is. Hij heeft verklaard nu wel te weten dat gespijkerd asbest niet zelf mag worden verwijderd en geschroefd hechtgebonden asbest tot maximaal 35 m2 wel. De dakplaten op zijn woning waren gespijkerd. De verdachte heeft verklaard dat hij tevoren op de website van de gemeente Peel en Maas had gelezen dat tot maximaal 35 m2 asbest kosteloos mag worden ingeleverd, mits in dubbel plastic verpakt. Hij heeft verklaard dat het bouwkundig adviesbureau Arvalis hem had verteld dat particulieren 35 m2 asbest mogen verwijderen, mits een sloopmelding bij de gemeente wordt gedaan. Ook heeft de verdachte verklaard dat bij navraag bij vrienden en bekenden deze hadden verteld dat hij het asbest zelf mocht verwijderen.
De verdachte heeft erkend dat hij bij de sloopmelding heeft aangegeven dat hij de sloopwerkzaamheden niet zelf zou uitvoeren, terwijl hij feitelijk heeft getracht zoveel mogelijk zelf te doen. De verdachte heeft verklaard dat de gemeente de sloopmelding bij brief van 14 december 2012, verzonden 17 december 2012, heeft bevestigd. Hij heeft erkend dat hij de meegestuurde flyer met informatie over asbestverwijdering niet heeft gelezen.
Overwegingen economische politierechter
Het wettelijk kader
Voor het verwijderen (slopen) van asbest uit een bouwwerk gelden per 1 april 2012 de voorschriften zoals neergelegd in het Bouwbesluit 2012, in relatie tot het bepaalde in de Woningwet. Het slopen op grond van de Woningwet van een bouwwerk is sinds voornoemde datum sloopmeldingplichtig of sloopmeldingvrij. Er is (in de regel) geen vergunning meer nodig voor het slopen (of verbouwen) waarbij asbest vrijkomt. Wel is een sloopmelding verplicht als asbest wordt verwijderd, gesloopt of gedemonteerd tijdens de werkzaamheden. De voorwaarden waaronder gesloopt mag worden staan in het Bouwbesluit 2012. Zodra sprake is van verwijderen van asbest, gelden daarnaast nog, voor zover hier relevant, de voorwaarden uit het Asbestverwijderingsbesluit 2005.
Artikel 1b, vijfde lid van de Woningwet bepaalt dat het verboden is te slopen voor zover daarbij niet wordt voldaan aan de op dat slopen van toepassing zijnde voorschriften, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdelen c, en derde lid. Artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdelen c en d, en derde lid, van de Woningwet bepalen dat er bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (technische) voorschriften kunnen worden gegeven die gelden voor, zover hier relevant, het slopen. De voorwaarden waaronder gesloopt mag worden zijn terug te vinden in het Bouwbesluit 2012.
Voor het verwijderen van asbest gelden daarnaast, als al gezegd en voor zover hier relevant, de voorwaarden uit het Asbestverwijderingsbesluit 2005.
Ingevolge artikel 1.26, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012 is het verboden om zonder of in afwijking van een sloopmelding te slopen indien daarbij, voor zover hier relevant, asbest wordt verwijderd. Ingevolge artikel 1.26, zesde lid, van het Bouwbesluit dient bij de melding, onder meer, een Asbestinventarisatierapport te worden overgelegd, indien op grond van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 een Asbestinventarisatierapport als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van dat besluit is vereist.
Artikel 3 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 bepaalt dat, voor zover hier aan de orde, een Asbestinventarisatierapport is vereist indien degene die een bouwwerk, anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf, geheel of gedeeltelijk afbreekt of uit elkaar neemt of doet afbreken of uit elkaar doet nemen indien hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zich in het bouwwerk asbest of een asbesthoudend product bevindt. Hetzelfde geldt voor degene die asbest of een asbesthoudend product uit een bouwwerk verwijdert of doet verwijderen.
Uitzonderingen op de eis van een Asbestverwijderingsrapport zijn weergegeven in artikel 4, derde lid van voornoemd besluit. Daarbij gaat het, voor zover relevant, om het verwijderen van geschroefde, asbesthoudende platen uit een woning waarin de asbestvezels hechtgebonden zijn, niet zijnde dakleien, van maximaal 35 m2 per kadastraal perceel.
Op grond van artikel 6, eerste lid, van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 geldt dat, indien de concentratie van asbeststof is ingedeeld in risicoklasse 2 of 3 als bedoeld in artikel 4.48 onderscheidenlijk artikel 4.53a van het Arbeidsomstandighedenbesluit, het geheel of gedeeltelijk afbreken of uit elkaar nemen van bouwwerken waarin asbest of asbesthoudende product is verwerkt of het verwijderen van asbest of asbesthoudend producten uit bouwwerken, slechts mag worden verricht door een gecertificeerd bedrijf. De uitzonderingen van artikel 4 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 zijn ook bij de verplichtingen van artikel 6 van toepassing. Ingevolge het derde lid van artikel 6 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 is het verboden een handeling als bedoeld in het eerste lid te doen verrichten in strijd met het bepaalde in het eerste lid in verbinding met het tweede lid.
Artikel 2 van het Productenbesluit asbest ten slotte bepaalt dat het Productenbesluit asbest niet van toepassing is op handelingen waaromtrent regels zijn gesteld bij of krachtens het Asbestverwijderingsbesluit 2005.
Verboden handelingen door de verdachte
De verdachte kan naar het oordeel van de economische politierechter worden verweten dat hij zelf gespijkerde asbest(houdende) dakplaten van risicoklasse 2 uit zijn woning heeft verwijderd en dat hij daarmee in strijd heeft gehandeld met artikel 6, derde lid, van het Asbestverwijderingsbesluit 2005. Slechts een gecertificeerd bedrijf had dit risicoklasse 2 materiaal mogen verwijderen. Bij het verwijderen van het betreffende asbest was de inschakeling van een gecertificeerd bedrijf vereist, vanwege de in de regel grote risico’s voor mens en milieu, als gevolg van het mogelijke vrijkomen van asbestvezels.
Daarbij overweegt de economische politierechter nog op dat artikel 6, derde lid, van het Asbestverwijderingsbesluit 2005, zoals ook blijkt uit de Memorie van Toelichting, zich richt tot eenieder die de verboden handeling verricht. Ook een opdrachtgever die zelf handelingen als bedoeld in het eerste lid uitvoert die niet zijn uitgezonderd in het tweede lid, zoals in dit geval de verdachte, is in overtreding met artikel 6 derde lid van het Asbestverwijderings-besluit 2005 en pleegt daarmee een economisch delict.
De economische politierechter overweegt nog ten aanzien van het verweer van de verdachte dat hij te goeder trouw heeft gehandeld, als volgt. Voor opzet ten aanzien van dit economisch delict is slechts vereist dat de verwijderingshandelingen opzettelijk (welbewust) zijn verricht. De verdachte heeft opzettelijk asbesthoudende dakplaten verwijderd uit zijn woning. Daarenboven beschikte de verdachte over de relevante informatie. Dat hij die informatie niet tot zich heeft genomen en te rade is gegaan bij niet deskundige derden, dient verder voor zijn eigen rekening te komen.
Ten aanzien van het laste gelegde feit
De verdachte heeft op 21 februari 2013 asbest(houdende) dakplaten uit zijn woning in de gemeente Peel en Maas verwijderd in het kader van sloopwerkzaamheden. Hem wordt evenwel verweten toen aldaar de asbest(houdende) dakplaten te hebben bewerkt en daarmee in strijd te hebben gehandeld met artikel 4 van het Productenbesluit asbest.
Zoals blijkt uit artikel 2 van voornoemd besluit, welke bepaling hiervoor reeds werd aangehaald, is het Productenbesluit asbest niet van toepassing op handelingen waaromtrent regels zijn gesteld bij of krachtens het Asbestverwijderingsbesluit 2005, zoals naar het oordeel van de economische politierechter in casu het geval is.
De economische politierechter is van oordeel dat de handelingen die door de verdachte op 21 februari 2013 in zijn woning zijn verricht, niet dienen te worden aangemerkt als het “bewerken van asbest(houdende) dakplaten”, nu het feitelijk gaat om het verwijderen van asbest(houdende) dakplaten uit de woning, als bedoeld in de Woningwet en het Bouwbesluit, waarbij in dit geval de voorschriften uit het Asbestverwijderingsbesluit zijn overtreden. Nu de verdachte echter andere feitelijke handelingen worden verweten, kan het aan de verdachte ten laste gelegde feit niet worden bewezen en dient hij te worden vrijgesproken.
De economische politierechter vernietigt de strafbeschikking, verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
06 mei 2014 | Gevaarlijke stoffen
Eigenaren van asbesthoudende daken hebben nog acht jaar om maatregelen te nemen. De maatregel ‘verbod op asbesthoudende daken en gevelbekleding per 2024’ gaat dit jaar in procedure.
Dat heeft staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu laten weten naar aanleiding van de vragen die het Kamerlid Dik-Faber (ChristenUnie) heeft gesteld over de voortgang van het convenant ‘Asbestdak eraf, zonnepanelen erop’ (ingezonden 19 maart 2014).
Op dit moment is voor 430.000 m2 te verwijderen asbestdaken subsidie toegewezen of bijna toegewezen. Als de aanvragen die zich in het volledige aanvraagproces bevinden worden meegeteld, loopt het aantal op tot ongeveer 1 miljoen m2. Het streven om met de provinciale regelingen 4 miljoen m2 extra asbestdaken te saneren, is dus nog niet gerealiseerd. In 2012 lag er in Nederland in totaal nog 97 miljoen m2 asbestdak op agrarische gebouwen.
Het huidige tempo van ongeveer 4 miljoen m2 gesaneerd asbestdak per jaar ligt te laag om het doel van volledige sanering te halen. Het voorgenomen verbod op het bezit van asbestdaken per 2024 is het belangrijkste instrument om ervoor te zorgen dat per 2024 alle asbestdaken zijn gesaneerd.
De Inspectie SZW heeft een prioriteit gemaakt van het veilig verwijderen van asbest. Het aantal overtredingen blijft volgens de Inspectie nog te hoog.
do 23 jan 2014, 14:56
‘Controle op asbest deugt niet’
DEN HAAG –
De controle op bedrijven die zich met asbestverwijdering bezighouden deugt niet. SP-Kamerlid Paul Ulenbelt heeft dat donderdag gezegd in een overleg met minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken.
Volgens Ulenbelt is er sprake van „een cruciale fout” in het systeem: bedrijven kunnen zelf kiezen van welke controlerende instantie ze gebruik maken. Hij pleit voor een ‘asbestautoriteit’, die zich met de controle zou moeten bezighouden.
Begin deze week bleek uit een rapport van de Inspectie SZW (de vroegere Arbeidsinspectie) dat sinds het aanscherpen van de regels in 2012 controlerende instanties terughoudender zijn geworden met het opleggen van sancties.
Autoriteit
Asscher zei te werken aan verbetering. Het instellen van een asbestautoriteit vindt hij niet nodig. Dat bedrijven zelf hun controleur mogen kiezen, vindt hij geen argument om het systeem aan te passen. „Bedrijven mogen ook zelf hun accountant kiezen.”
Asbest is kankerverwekkend. Sinds begin jaren 90 mogen bedrijven het niet meer gebruiken in gebouwen en wegen. De SP strijdt al jaren voor strengere regels. Ulenbelt vindt dat er nu veel te makkelijk gesjoemeld kan worden. Hij sprak over een „asbestmaffia”.
Instellingen laks met asbestcontroles
Gepubliceerd: 20 jan 2014 18:58 Laatste update: 20 jan 2014 18:58 Algemeen
De strengere regels voor het verwijderen van asbest worden niet goed toegepast. Dat concludeert de Inspectie SZW in een maandag gepubliceerd rapport. Sinds de nieuwe regels in februari 2012 van kracht werden zijn er minder sancties uitgedeeld, terwijl de inspectie juist meer moest optreden.De instellingen in de asbestsector die toezicht moeten houden, zijn volgens de inspectie in de afgelopen jaren terughoudend geworden als het gaat om het opleggen van sancties. Zo werden in 2011 nog 1470 sancties uitgedeeld en daalde dit aantal een jaar later naar 720.
Volgens de instanties komt dat doordat de regels beter worden nageleefd, maar de inspectie gelooft dat niet. Het percentage asbestinspecties waar de inspectie handhavend moest optreden is in 2012 juist gestegen van zestig naar zeventig procent.
De inspectie stelt dat de instellingen bewust terughoudend zijn geweest met het opleggen van sancties. Het invoeren van de zogenoemde ‘escalatieladder’ zorgt er namelijk voor dat als er meer sancties worden opgelegd, het certificaat moet worden ingetrokken. De instanties zouden dit willen voorkomen.
14 januari 2014 | Gevaarlijke stoffen
Het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) heeft tussen 2000 en 2011 38 meldingen binnengekregen van bakkers die asbestkanker hebben opgelopen.
Dat meldt Zembla.
Het tv-programma onthulde vorige week dat bij Bakkersland in de afgelopen twee jaar zeker drie keer asbest is vrijgekomen uit broodovens. Het grootste bakkerijbedrijf van het land stelde in een reactie dat werknemers geen enkel gevaar lopen door het werk met de verouderde ovens waarin nog asbest is verwerkt.
In zeker een geval zou asbest op brood zijn terechtgekomen. Gert van der Laan, klinisch arbeidsgeneeskundige van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (AMC), zegt tegen Zembla: ‘De gezondheidsschade door werk met deze oude ovens wordt, zonder teken van compassie, afgewenteld op de werknemers. Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral.’
Kijk uit met repareren van oude panelen 7 januari 2014
Het zelf repareren van oud plaatmateriaal kostte een stichting een boete van ruim een ton, omdat het asbesthoudend materiaal kan bevatten.
Naar aanleiding van een klacht heeft de Inspectie SZW een controle uitgevoerd op een woonlocatie in Venlo. Geconstateerd werd dat er reparaties aan buitenpanelen van woonunits had plaatsgevonden. De technische dienst van de stichting had het door vandalisme beschadigde plaatmateriaal zelf gerepareerd en vervangen. Losliggende stukjes van de betreffende panelen lagen verspreid in de omgeving rondom de gebouwen en in het grasveld. Hoewel de medewerkers van de technische dienst op de hoogte waren dat het plaatmateriaal van de uit de jaren zeventig daterende gebouwen mogelijk asbesthoudend materiaal bevatte, is de reparatie toch door hen zelf uitgevoerd.
De asbesthoudende panelen hadden verwijderd moeten worden door een gecertificeerd asbestsaneringsbedrijf. Er zijn dan ook verschillende overtredingen begaan. Zo zijn de werkzaamheden niet gemeld bij de Inspectie SZW, is er geen inventarisatierapport opgesteld, is er geen passende adembescherming en persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt en is het asbesthoudend afval niet op de juiste wijze verpakt en afgevoerd.
De stichting die hiervoor verantwoordelijk is heeft een boete opgelegd gekregen van €100.800,-. De stichting heeft daarnaast een waarschuwing ontvangen dat bij herhaling van eenzelfde of soortgelijke overtreding kan worden besloten om het bedrijf gedurende langere tijd stil te leggen.
Voor de Inspectie SZW is de aanpak van misstanden in de asbestsector een van de speerpunten. Daarom is een speciaal team geformeerd met inspecteurs, die zijn vrijgemaakt voor de aanpak van misstanden.
Het gebruik van asbest is in Nederland al sinds 1994 verboden. Alle bedrijven in Nederland die asbest verwijderen, moeten dat vooraf bij de Inspectie SZW melden.
Inspectie SZW lanceert film JOOST over gevaar kankerverwekkende stoffen
Nieuwsbericht | 26-11-2013
Werknemers in de installatie- en isolatiebranche lopen kans tijdens hun werk in aanraking te komen met gevaarlijke, kankerverwekkende stoffen, zoals asbest en kwartsstof. Blootstelling hieraan is niet nodig , als zowel werkgever als werknemer alert zijn en adequate maatregelen nemen.
Op maandag 25 november is een bijeenkomst georganiseerd om samen met de branche op zoek te gaan naar kansen om het werken met deze stoffen nog veiliger te maken. Gelijktijdig werd de film “JOOST” gepresenteerd over het gevaar van deze stoffen.
De bijeenkomst was georganiseerd door de Inspectie SZW in samenwerking met werkgeversorganisaties Uneto-VNI, NVKL en VIB, werknemersorganisaties FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen en De Unie en het Opleiding- en ontwikkelingsfonds voor het Technisch InstallatieBedrijf (OTIB). Tijdens de bijeenkomst werd voor de eerste maal de korte film “JOOST” vertoond.
In deze film wordt het leven van monteur Joost gevolgd, die op een dag tijdens zijn werk ongemerkt schadelijke asbestvezels inademt. Joost heeft niet de juiste maatregelen genomen om hem voldoend te beschermen. Terwijl Joost werkt, leeft en ouder wordt, volgt de kijker de reis van de vezels door zijn longen. De vezels zetten zich vast in zijn borstvlies. Na tientallen jaren ontstaan rondom de asbestvezels kwaadaardige cellen. Tijdens de uitleg van dit proces zien we Joost genieten van zijn zoon, die opgroeit van peuter, puber, afgestudeerde jurist tot aanstaande vader. Ondertussen doen de asbestvezels in het borstvlies hun sluipende werk. Joost sterft uiteindelijk aan mesothelioom, de meest voorkomende vorm van kanker als gevolg van het inademen van asbest. Hij is één van de 400 mensen die jaarlijks in Nederland aan mesothelioom overlijden.
De film maakt de gevolgen van blootstelling aan asbest op indringende wijze duidelijk en nodigt de kijker uit bij zichzelf te rade te gaan wat hij of zij kan doen om collega’s van Joost, die dagelijks in een omgeving werken waar asbest kan vrijkomen, te beschermen. In de film is het ontstaan van mesothelioom door het inademen van asbest met behulp van geavanceerde animatietechnieken helder en overtuigend in beeld gebracht.
Blootstelling aan asbest is niet nodig, als zowel werkgever als werknemer alert zijn en er adequate maatregelen zijn genomen. Meer informatie hierover is te vinden in het dossier ‘Asbest op het werk’.
JOOST is in opdracht van de Inspectie SZW geproduceerd door Figuli Producties, in samenwerking met Tappan Communicatie en specialisten van het Nederlands Kanker Instituut. U vindt de film op de site van de Inspectie SZW
Malafide asbestsaneerder opgespoord met afvalstortgegevens
Nieuwsbericht | 22 oktober 2013
Door gebruikmaking van informatie van het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen door de Inspectie SZW is komen vast te staan dat een bedrijf ruim 1.000 kilo asbesthoudend materiaal illegaal heeft gesaneerd. Er is een boete van € 29.400,- tegen het bedrijf uit Friesland opgelegd.
Inspecteurs van de Inspectie SZW treffen begin dit jaar bij een opslagloods in Friesland beschadigde asbesthoudende wandplaten aan. Ook in de omgeving van de loods liggen restanten asbesthoudende platen. Enkele maanden eerder zijn door een aannemersbedrijf nieuwe asbestvrije wand- en dakplaten gemonteerd op de opslagloods.
Na controle van informatie van het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen, blijkt uit gegevens dat 1.000 kilo asbesthoudend afval afgevoerd is naar een stortplaats in Drachten. Aan de hand van deze stortgegevens kan de Inspectie een onderzoek instellen en het bedrijf die de werkzaamheden had verricht achterhalen.
Het aannemersbedrijf dat het asbest illegaal heeft gesaneerd heeft hiervoor een boete opgelegd gekregen van € 29.400,-. De boete is onder meer gebaseerd op het feit dat door het bedrijf het asbesthoudend materiaal onbeschermd en ondeskundig is verwijderd en onverpakt is afgevoerd. Het bedrijf heeft daarnaast een waarschuwing ontvangen dat bij herhaling van eenzelfde of soortgelijke overtreding kan worden besloten om het bedrijf gedurende langere tijd stil te leggen.
De eigenaar van de loods was bekend met het feit dat het om asbesthoudende golfbeplating ging. Hij moet een nieuw inventarisatierapport laten opstellen, een besmettingsonderzoek laten uitvoeren en het afval rond de loods door een gecertificeerd saneringsbedrijf laten verwijderen.
Voor de Inspectie SZW is de aanpak van misstanden in de asbestsector een van de speerpunten. Daarom is een speciaal team geformeerd met inspecteurs, die zijn vrijgemaakt voor de aanpak van misstanden. Sinds januari 2013 zijn de boetebedragen voor het overtreden van de arbeidsomstandighedenwet fors aangescherpt.
Aannemer beboet na tip
27 augustus 2013 | Gevaarlijke stoffen
De Inspectie SZW heeft een boete van € 46.500, opgelegd aan een aannemersbedrijf voor het onjuist saneren van asbest op een locatie in Bergen op Zoom en een boete van € 15.300, aan een klussenbedrijf voor het onjuist saneren van asbest op een locatie in Haren (Groningen).
Op een voormalig defensieterrein in Bergen op Zoom waren al honderden meters aan asbesthoudende cementbuizen verwijderd en een deel moest nog verwijderd worden. Na een signaal van de Inspectie Leefomgeving en Transport is de Inspectie SZW ter plaatse gaan controleren. Uit de controle bleek dat het aannemersbedrijf de asbestwerkzaamheden niet had gemeld bij de Inspectie en het bedrijf en de werknemers niet over de benodigde certificaten voor asbestsanering beschikten. De boete voor de aannemer bedraagt € 46.500,-.
Asbesthoudende platen
In de gemeente Haren (Groningen) heeft een klusbedrijf in huurwoningen onder meer asbesthoudende platen van zolder ondeskundig verwijderd. Na een tip is de Inspectie SZW ter plekke gaan controleren. Hieruit bleek dat het klusbedrijf de werkzaamheden niet had gemeld bij de inspectie SZW, niet over de benodigde certificaten beschikte, er geen containment was gebouwd en het asbesthoudende afval niet correct was verwijderd. De boete voor de zpp-er bedraagt € 15.300,-.
(Waarschuwing) preventieve stillegging
De Inspectie heeft beide bedrijven gewaarschuwd dat bij herhaling van eenzelfde of soortgelijke overtreding kan worden besloten om de werkzaamheden van het bedrijf gedurende langere tijd te staken. Deze sanctie – de zogenaamde ‘(waarschuwing) preventieve stillegging’ – kan sinds januari 2013 door de Inspectie SZW worden toegepast bij ernstige en zware overtredingen.
Voor de Inspectie SZW is de aanpak van misstanden in de asbestsector een van de speerpunten. Daarom is een speciaal team geformeerd met inspecteurs, die zijn vrijgemaakt voor de aanpak van misstanden. Sinds januari 2013 zijn de boetebedragen voor het overtreden van de arbeidsomstandighedenwet fors aangescherpt.
Bron: Rijksoverheid.nl
Boete voor niet tijdig opruimen asbest
maandag 22 oktober 2012 Leeuwarden
Een 28-jarige inwoonster van Buitenpost moet van de economische politierechter in Leeuwarden een boete van 750 euro betalen. De vrouw heeft volgens de rechter nagelaten een gecertificeerd bedrijf in te schakelen om asbesthoudende golfplaten op te ruimen. De platen hoorden bij een schuurtje dat deels was ingestort. In augustus 2010 kreeg de vrouw een schrijven van de gemeente, waarin ze gesommeerd werd de platen op te laten ruimen. Als dat niet binnen twee weken gebeurde, zou de gemeente zelf stappen ondernemen.
Omdat er na veertien dagen niets was gebeurd, heeft de gemeente de platen op laten ruimen. De Buitenpostse had uitstel gevraagd, maar dat werd niet verleend. Op de zitting van de economische politierechter zei ze dat ze destijds in verband met de bouwvak geen contact kon krijgen met een bedrijf dat de asbest op kon ruimen. Bovendien zou de gemeente tot begin oktober hebben gewacht met het verwijderen van de platen. De gemeente heeft de kosten van het opruimen -zo'n 35.000 euro- op de vrouw verhaald. De vrouw heeft bezwaar gemaakt tegen de kostenbeschikking. De zaak ligt momenteel bij de Raad van State.
bron: http://www.waldnet.nl
vr 07 sep 2012, 10:25
| Kosten corporatie door asbest al 5 miljoen
UTRECHT – De asbestvervuiling en de gevolgen daarvan in de Utrechtse wijk Kanaleneiland hebben woningcorporatie Mitros al zo'n 5 miljoen euro gekost. Dat bevestigde een woordvoerder van de corporatie vrijdagochtend.
De kosten lopen nog steeds op, omdat de komende weken nog 48 woningen aan de Stanleylaan moeten worden schoongemaakt. De bewoners verblijven op kosten van Mitros in tijdelijke woningen of hebben tegen een vergoeding zelf onderdak geregeld. Ook betalen deze mensen geen huur voor hun flatwoning. Er is dag en nacht bewaking ingehuurd om de leegstaande flats te bewaken.
Geplaatst: 04-09-2012 19:54
14000 euro boete voor bedrijf
MEPPEL – Een aannemersbedrijf uit Joure moet bijna veertienduizend euro boete betalen vanwege het illegaal slopen van asbesthoudende golfplaten in Meppel. Bij een controle van de Inspectie SZW bleek dat het bedrijf geen certificaat had om asbest te mogen verwijderen. Bovendien droegen de werknemers geen beschermingsmiddelen en was het werkgebied niet afgezet.
De voormalige Arbeidsinspectie was getipt door een toezichthouder van de gemeente Meppel. De aanpak van misstanden in de asbestsector is dit jaar een van de speerpunten van de inspectie, die daarom een speciaal team heeft geformeerd met tien inspecteurs die zijn vrijgemaakt voor de aanpak van misstanden. Alle bedrijven in Nederland die asbest verwijderen, moeten dat vooraf bij de Inspectie SZW melden. In Nederland zijn zo'n driehonderd bedrijven gecertificeerd om asbest te verwijderen.
ma 23 jul 2012, 10:05
|
Asbestbesmetting blijkt pas na jaren
UTRECHT – Sommige inwoners van de Utrechtse wijk Kanaleneiland willen pas weer naar huis, nadat een dokter hen heeft onderzocht. Ze willen van de arts weten of ze asbest hebben ingeademd en of ze daardoor ziek worden. Maar dat kan geen enkele huisarts op zo'n korte termijn zeggen, aldus het Instituut Asbestslachtoffers in Den Haag.
Wie asbestdeeltjes inademt, kan daarvan onder andere longvlieskanker, asbestose of longkanker krijgen. Dat zijn ernstige en meestal ongeneeslijke ziekten, die een lange lijdensweg veroorzaken. Maar pas als een patiënt ademhalings- en vermoeidheidsklachten krijgt, komt een mogelijke asbestbesmetting aan het licht. En dat kan wel 10 tot wel 50 jaar later zijn.
Bepaalde asbestdeeltjes tasten de longen en het longvlies aan. Daardoor kan een mesothelioom groeien, een tumor in het longvlies (longvlieskanker). Het mesothelioom kan ook in het hartzakje of het buikvlies groeien. Uit onderzoek staat vast dat een mesothelioom zich pas ontwikkelt na blootstelling aan meer dan een bepaalde hoeveelheid asbest, zodat deze ziekte bekend staat als asbestkanker.
Ook zonder mesothelioom kan longkanker ontstaan door het inademen van asbestdeeltjes. Vaker komt de stoflongziekte asbestose voor, waarbij het longweefsel steeds dikker en stugger wordt. Dat leidt tot benauwdheid en hartklachten en uiteindelijk tot de dood.
Het goede nieuws is volgens het instituut dat het aantal asbestslachtoffers gestaag afneemt. Dat komt omdat werken met asbest sinds de jaren 80 van de vorige eeuw is verboden. Van het aantal asbestdoden zijn twee derde mannen die ouder zijn dan 65 jaar.
Boete voor illegaal verwijderen van asbest
Nieuwsbericht | 18-06-2012
De Inspectie SZW heeft een klusbedrijf in Tilburg een boete van 5000 euro opgelegd vanwege het illegaal verwijderen van asbest tijdens een verbouwing. Een inspecteur van de Inspectie trof voor het pand een container met asbesthoudend plaatmateriaal aan. Het klusbedrijf had geen certificaat om asbest te mogen verwijderen. De werkzaamheden zijn direct stilgelegd. De gemeente Tilburg heeft de container met asbesthoudend materiaal direct laten verwijderen.
Voor de Inspectie SZW is de aanpak van misstanden in de asbestsector in 2012 een van de speerpunten. De Inspectie SZW heeft daarom een speciaal team geformeerd met tien inspecteurs die zijn vrijgemaakt voor de aanpak van misstanden.
Alle bedrijven in Nederland die asbest verwijderen, moeten dat vooraf bij de Inspectie SZW melden. In Nederland zijn er ongeveer 300 bedrijven die gecertificeerd zijn om asbest te verwijderen. Onveilig werken met asbest is levensgevaarlijk. Jaarlijks sterven nog steeds tussen de 900 en 1300 mensen door het inademen van asbestvezels in het verleden.
Den Haag – De Inspectie SZW zet de komende jaren stevig in op de aanpak van misstanden in de asbestsector. De boetes gaan omhoog en er worden extra inspecteurs ingezet om te controleren of de regels voor asbestverwijdering worden nageleefd.
Foto: archief EHF
Dit staat in de brochure Aanpak van Asbest 2012-2015 die deze week wordt verspreid onder asbestverwijderaars, de instellingen die hen controleren, werkgevers- en werknemersorganisaties en andere belanghebbenden.
De Inspectie SZW heeft een speciaal team geformeerd met tien inspecteurs die zijn vrijgemaakt voor de aanpak van misstanden. Begin 2012 zijn de boetes voor het onveilig verwijderen van asbest al verdubbeld.
Helft heeft veiligheid niet op orde
De komende jaren richten de controles zich onder meer op asbestverwijderaars die daarvoor een certificaat hebben. Op ruim de helft de locaties waar de Inspectie SZW controleert, werken deze bedrijven niet veilig. De Inspectie SZW pakt daarnaast malafide bedrijven aan die asbest verwijderen zonder dat ze daarvoor gecertificeerd zijn. De Inspectie SZW richt zich tot slot op zogenaamde risicosectoren. Dit zijn sectoren zoals het scheepsonderhoud en de installatiebranche waar werknemers een reëel risico lopen op blootstelling aan asbest.
Naast toezicht is ook samenwerking met alle betrokkenen van belang. Uiteindelijk zijn alle partijen gebaat bij het gezond en veilig werken met asbest. Het gebruik van asbest is in Nederland sinds 1993 verboden. Het verwijderen van alle asbest uit bijvoorbeeld gebouwen neemt echter nog jaren in beslag. Bovendien wordt de gevaarlijke stof nog verwerkt in nieuwe producten uit onder meer China en Rusland. In Nederland sterven jaarlijks tussen de 900 en 1300 mensen door het inademen van asbestvezels in het verleden.
Den Haag/Schipluiden – Het Functioneel Parket heeft woensdag voor de rechtbank Den Haag tot een half jaar gevangenisstraf geëist tegen twee verdachten voor het illegaal slopen van een schuur in Schipluiden waarin zich asbest bevond. Dat gebeurde in juni 2010.
De verdachten hebben volgens het Openbaar Ministerie de mensen in de directe omgeving van de schuur op volstrekt onaanvaardbare manier blootgesteld aan ongebonden asbestvezels: "Niet ondenkbaar is dat verdachten anderen de levenslange angst hebben bezorgd dat zij een dodelijke asbestgerelateerde ziekte kunnen ontwikkelen" zei de officier van justitie op zitting.
De 46-jarige verdachte uit Schipluiden is de eigenaar van de schuur die gesloopt werd. Hij gaf de 24-jarige verdachte uit Doetinchem opdracht de schuur te slopen. Die sloopte de schuur samen met een werknemer. In de schuur zaten grote hoeveelheden asbest.
Zo zat er een golfplaten dak op de schuur. Asbest mag vanwege de gevaren voor de volksgezondheid alleen door gecertificeerde bedrijven worden verwijderd. Dit sloopbedrijf was niet gecertificeerd. Voor de sloop van de schuur was geen sloopvergunning aangevraagd.
Ook was er geen asbestinventarisatierapport, waarin de hoeveelheid asbest en de daaraan verbonden risico's geanalyseerd werden. In de directe omgeving van de schuur woonden een tiental mensen en er was een paardenpension en manege waar regelmatig bezoekers kwamen.
Zij werden niet gewaarschuwd tegen de aanwezigheid van asbest en verdachten troffen ook geen beschermingsmaatregelen om de risico's op blootstelling aan rondstuivend asbest te beperken. Ook niet voor de werknemer die hielp bij de sloop.
Verdachten wisten dat er asbest in de schuur zat en ze wisten dat asbest gevaarlijk is voor mens en milieu. De 24-jarige verdachte had een eenmanszaak in grondverzet en sloopwerk: "Hij is dus een professional en hij moet de regels kennen" zei de officier van justitie op zitting. Tegen hem eiste ze 180 uur werkstraf en drie maanden voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het OM stelt dat verdachten de werknemer, de andere bewoners en bezoekers van het terrein (waaronder de ter plaatse komende verbalisanten van politie) op volstrekt onaanvaardbare manier hebben blootgesteld aan ongebonden asbestvezels. De verdachten deden dit vermoedelijk voor het geld: "De eigenaar was hierdoor goedkoop uit. Voor het sloopbedrijf lonkte het geld voor zo'n grote klus, ook al was hij niet gecertificeerd". Tegen de eigenaar eiste de officier een half jaar gevangenisstraf.
Schade voor gezondheid
Asbestvezels kunnen bij inademing diep in de longen doordringen en op termijn buikvlieskanker, longvlieskanker en asbestose (stoflongen) veroorzaken. In Nederland stierven in 2007 ongeveer 400 mensen aan mesothelioom, dat is kanker aan het longvlies of buikvlies.
Daarnaast zijn volgens een grove schatting van de gezondheidsraad in 2010 zo'n 900 longkankergevallen per jaar te wijten aan asbest. Er kan een geruime periode liggen tussen het moment van blootstelling aan asbestvezels en het moment waarop zich ziekteverschijnselen openbaren. Deze periode kan tientallen jaren bedragen. Regels die er op zijn gericht te voorkomen dat asbest in het milieu en de leefomgeving terechtkomt, moeten dan ook strikt worden nageleefd
vr 16 mrt 2012, 05:30 |
’Asbest eist 20.000 levens’
door Jan Colijn
AMSTERDAM – Het asbestspook heeft in ons land tot nog toe al 10.000 mensenlevens geëist, terwijl volgens wetenschappers de komende decennia eenzelfde aantal patiënten nog aan het ongeneeslijke mesothelioom (longvlieskanker) zal sterven.
We zijn dus nog maar net op de helft”, aldus dr. mr. Bob Ruers (63), die gisteren aan de Erasmus Universiteit Rotterdam promoveerde op de asbestproblematiek in Nederland. De Nederlandse overheid heeft volgens Ruers met haar passieve houding een kwalijke rol gespeeld. „Doordat de regering geen maatregelen nam, terwijl op dat moment de gevaren van asbest al bekend waren, stierven en sterven naar schatting 10.000 slachtoffers onnodig”, luidt de vernietigende conclusie in zijn proefschrift.
Sneller hogere boetes bij overtreding regels asbestverwijdering
Nieuwsbericht | 02-02-2012
De boete voor niet-gecertificeerde asbestbedrijven die de regels voor asbestverwijdering overtreden, is verdubbeld. De boetebedragen gaan omhoog van 1800 euro naar 3600 euro. De verdubbeling geldt ook als werknemers die niet over de wettelijk vereiste certificaten beschikken bij de asbestverwijdering zijn betrokken. Staatssecretaris De Krom van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving hiervoor met ingang van 1 januari 2012 gewijzigd. De wijzigingen zijn in de Staatscourant gepubliceerd.
De beleidsregel bepaalt met de wijziging dat een aantal overtredingen op het terrein van de asbestverwijdering door niet-gecertificeerde asbestbedrijven en niet-gecertificeerde werknemers ernstige overtredingen zijn. Dat maakt het opleggen van hogere boetes mogelijk.
Onjuiste asbestverwijdering zorgt ervoor dat asbestvezels vrijkomen die zich verspreiden door de lucht, op kleding en op apparatuur. Hierdoor lopen niet alleen de werknemers gevaar, maar ook anderen kunnen daardoor met asbest in contact komen. Blootstelling aan asbest kan leiden tot een aantal fatale ziektes.
Staatssecretaris De Krom onderstreept met de wijziging van de beleidsregel, gezien het gevaar voor de gezondheid, het belang om bij het verwijderen van asbest te werken met gecertificeerde asbestverwijderingsbedrijven en werknemers die beschikken over de wettelijke certificaten.
Controleurs proberen greep te krijgen op misstanden in de asbestbranche. Nauwgezet geven ze de uitkomsten van hun onderzoek door aan de Arbeidsinspectie, die de gegevens opneemt in de landelijke database. Maar waar blijven de maatregelen?
Via Inspectieloket.nl is er een directe link naar ‘Inspectieview Bedrijven’. Wie beschikt over een gebruikersnaam en wachtwoord en die intikt op het paarse scherm, krijgt per sms de toegangscode. Welkom in het domein dat tot voor kort alleen toegankelijk was voor ambtenaren van de Arbeidsinspectie.
Het overzicht dat volgt bevat de namen van driehonderd bedrijven die zich door heel Nederland met asbestsanering bezighouden. Samen worden deze jaarlijks drieduizend keer gecontroleerd. Bij overtredingen blijft het bij een formele ‘aanwijzing’ of ‘waarschuwing’, een enkele keer volgt een boete.
Eerst een zware overtreding
Zeldzaam is de stillegging van het werk, of de intrekking van het certificaat voor het gehele bedrijf. Daarvoor is een aantal zware overtredingen nodig, en daar kunnen de lokale inspecteurs niet altijd de hand op leggen. Hun zicht gaat niet verder dan de activiteiten van de asbestverwijderaar in hún regio. Wat deze uitspookt in gemeenten die minder stringent controleren, blijft onbekend.
De lokale inspecteurs bellen of mailen daarom regelmatig met de Arbeidsinspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) in Den Haag, want daar worden alle controles immers centraal geregistreerd in de database Inspectieview. Weet de Arbeidsinspectie toevallig wat meer van dit bedrijf? Hoe staat de saneerder elders bekend? Zijn er overtredingen samen te voegen?
Zowel gemeenten als certificerende instellingen klagen over de geringe medewerking die zij vervolgens van de Arbeidsinspectie krijgen. In negentig procent van de gevallen horen zij dat hun zaak geen prioriteit heeft. Waarom dat zo is, en welke zaken dan wel belangrijk zijn, blijft onduidelijk. Gefrustreerd leggen ze hun dossier daarom weer op de stapel, en het bedrijf kan doorgaan met waar het mee bezig was: onveilige asbestverwijdering.
Die frustratie zal alleen maar toenemen nu een digitale tocht door Inspectieview een landelijk beeld schetst. Zo komt in de database het bedrijf Van Dijk uit Overloon voor, dat door verschillende inspecteurs 35 keer is gecontroleerd. Zij stelden 35 overtredingen vast, waarvan 14 zware. Ondeugdelijke uitrusting voor personeel, geen juiste verpakkingen die verspreiding van vezels moeten tegengaan, onvoldoende reiniging. In alle gevallen kunnen deze slordigheden zware consequenties hebben voor personeel of omwonenden.
Van Dijk kreeg van de Arbeidsinspectie boetes opgelegd en soms werd het werk tijdelijk stilgelegd. Maar volgens deskundigen had hier minimaal een schorsing van het certificaat moeten plaatsvinden.
Een ander voorbeeld is de asbestverwijderaar Klaassen uit Ewijk, een van de initiatiefnemers van branchevereniging Veras: Vereniging van aannemers in de sloop. Klaassen kreeg 16 keer inspecteurs over de vloer, die 17 overtredingen vaststelden, waarvan 7 zware. Ja, er waren boetes en tijdelijke stilleggingen. Nee, er volgden geen schorsing of intrekking van het certificaat.
Hetzelfde geldt voor de firma Korevaar uit Langerak, waarvan directeur Wim Korevaar vicevoorzitter is van de Vereniging voor Verwijdering van Toxische en gevaarlijke Bouwmaterialen, de VVTB. Korevaar is volgens Inspectieview de afgelopen jaren 24 keer geïnspecteerd, waarbij maar liefst 86 overtredingen werden geconstateerd, waaronder 31 zware. Slechts twee daarvan hadden met asbest te maken, de andere betroffen algemene onveiligheden als het ontbreken van reling op de steigers. Ook Korevaar heeft zijn certificaat nog steeds.
Moedeloos
Gemeenteambtenaren worden er moedeloos van, zo blijkt uit een rondgang langs hun bureaus. Jarenlang kregen zij de zwartepiet toegespeeld als er weer eens werd gewezen op geringe controles op asbestverwijdering, dat grotendeels illegaal gebeurt. Volgens diverse rapporten wordt uit kostenbesparingen 50 tot 80 procent in een zwart circuit afgevoerd; 20 à 80 procent van de saneringen die wel volgens de regels worden uitgevoerd, wordt administratief onjuist afgehandeld. Zo blijven maar heel weinig correcte saneringen over.
Gemeenten controleerden lange tijd te laks. Er waren te weinig ambtenaren, en zij die op pad gingen, waren onvoldoende geschoold. Daarnaast was er op lokaal niveau nogal eens sprake van belangenverstrengeling. Bouwbedrijven die werden betrapt op fouten in de asbestverwerking, waren ook bezig met de bouw van een gemeentehuis of aanleg van woonbuurten en infrastructuur. Te veel toestanden zou die samenwerking geen goed doen.
Klachten over de samenwerking
De afgelopen jaren is fors geïnvesteerd in de deskundigheidsbevordering van ambtenaren. Daardoor maken steeds meer gemeenten werk van een gezonde asbestsanering. Maar juist die professionele ambtenaren klagen nu over het gebrek aan medewerking van de Arbeidsinspectie. En dat doen ze niet alleen over het achterhouden van informatie, op rijksniveau is volgens hen geen enkele sturing als het gaat om handhaving binnen de asbestketen.
Toen in 1993 het gebruik van asbest werd verboden, koos Den Haag als het gaat om de verwijdering en verwerking van het al aanwezige asbest in woningen, scholen en bedrijven niet voor een vorm van staatstoezicht, maar voor zelfregulering. De branche moest zelf schoon schip maken. Dat bleek nogal veel gevraagd voor een sector die toen en nu nog vooral bestaat uit papa-en-mama-bedrijven (ondernemingen op de grens van legaal en illegaal).
Certificering in particuliere handen
Om toezicht te houden op de kwaliteit van de verwijderingsbranche werd een certificatenstelsel in het leven geroepen, dat wordt beheerd door de certificerende instellingen. Wil een bedrijf actief worden als asbestsaneerder, dan moet het voldoen aan de eisen die het landelijk vastgesteld certificaat stelt. Bedrijven worden regelmatig door een certificerende instelling gecontroleerd, en als er zaken worden gesignaleerd die niet door de beugel kunnen, volgt een aanwijzing of waarschuwing. In het ergste geval kan het certificaat worden ingetrokken. In combinatie met het werk van de Arbeidsinspectie (Arbo) en de gemeente (eventuele stillegging op grond van de Wet Milieubeheer) zou zo een bonafide verwijdering van alle asbest in Nederland moeten plaatsvinden.
Dat is er niet van gekomen. Voor een groot deel worden de problemen veroorzaakt doordat de certificering in particuliere handen is. Gecontroleerde bedrijven moeten de kosten van inspectie aan de certificerende instantie betalen. Op deze manier is het asbestverwerkende bedrijf feitelijk klant van de certificerende instelling, en brengt deze geld in het laatje. Uit economisch oogpunt is het onverstandig de relatie met intrekking van het certificaat te beëindigen.
Maar er kleeft nog een nadeel aan de harde stappen die een certificaatverstrekker soms moet nemen. De certificeerders die in ‘nette’ bedrijfstakken wel functioneren, voelen zich in de asbestbranche snel geïntimideerd. En gaat het asbestverwerkende bedrijf in beroep bij de rechter, dan moet de certificerende instelling de juridische kosten dragen.
Onder een andere naam nog eens proberen
En al lúkt het om een malafide bedrijf het certificaat te ontnemen, dan is het voor de overtreder eenvoudig opnieuw te beginnen, onder een andere naam. Zo staat op de website van Stichting Certificaat Asbest (Ascert) dat het intrekken van certificaten registreert, het mooie voorbeeld van het bedrijf Van Gompel Hoeks uit Hapert. Dat verloor in maart 2010 het certificaat, nadat de twee directeuren tot gevangenisstraffen waren veroordeeld omdat ze ‘meermalen doelbewust milieuwetten overtraden’. Dezelfde Hoeks is daarna een nieuw bedrijf begonnen, mét een keurig certificaat.
Het kan allemaal. Per 1 februari krijgen de certificerende instellingen ruimere bevoegdheden en moet een door de overheid vastgesteld en verplichtend sanctiestelsel zorgen voor een soort lik-op-stukbeleid in de asbestbranche. Een stap in de goede richting, is een veelgehoorde opinie, al blijft de vraag of de certificering als systeem in deze branche deugt.
In 2011 heeft de Arbeidsinspectie een lijst van 49 slechte asbestverwijderaars opgesteld die extra hard worden aangepakt. Op de zwarte lijst prijken de firma’s Van Dijk en Klaassen, bevestigt de inspectie. Geen lokale inspecteur heeft de opsomming nog mogen inzien. Maar dat gaat veranderen. De rechter heeft toestemming gegeven die informatie te delen. Nu nog samenwerken.
Waar zit asbest?
In zo’n zeventig procent van de gebouwen in Nederland komt asbest voor. In zachte isolatieplaten, in cement en leidingen, of in golfplaten daken op schuurtjes en stallen. Zolang de asbestdeeltjes maar vastzitten aan ander materiaal, lijken zij geen gezondheidsprobleem te vormen. Pas als de woning of het bedrijfspand wordt gesloopt, kunnen bij het breken en het vervoer kankerverwekkende vezels vrijkomen.
Asbest is een verzamelnaam voor een aantal natuurlijke gesteenten met een vezelstructuur. Het is makkelijk te winnen, goedkoop en eenvoudig te verwerken. Toen de Oostenrijker Ludwig Hatschek begin negentiende eeuw een methode ontwikkelde om asbest toe te passen in producten, nam het gebruik een grote vlucht. Asbest werd in die tijd als eerste toegepast in gevelbekleding en dakbedekking als vervanger van leisteen.
In Groot-Brittannië en Duitsland ontstonden al snel verdenkingen tegen asbest vanwege gezondheidsrisico’s. Vooral voor de longen is het gevaarlijk. Als de microscopisch kleine vezels worden ingeademd, kan asbest kanker veroorzaken. Sinds 1931 wordt de longziekte Asbestose in Groot-Brittannië als beroepsziekte erkend.
In Nederland waarschuwde de Arbeidsinspectie vanaf de jaren dertig voor asbest. De productie en toepassing ervan gingen echter gewoon door. Tussen 1950 en 1980 werd de stof ook in talrijke producten (warmhoudplaatjes, bloembakken) verwerkt. Pas in 1993 wordt een algeheel verbod op het gebruik van asbest van kracht.
Op locaties waar asbest wordt verwijderd, schort het vaak aan de veiligheid voor werknemers. Dat blijkt uit controles door de Arbeidsinspectie bij bedrijven die asbest mogen verwijderen.
De situatie was vooral zorgwekkend bij bedrijven waar de Arbeidsinspectie al eerder had geconstateerd dat ze onveilig werkten. Zo werden op twee van de drie locaties waar deze bedrijven actief waren, de regels overtreden.
Bij een derde van de inspecties bij deze notoire overtreders was de situatie zo gevaarlijk dat het werk werd stilgelegd of niet mocht beginnen. De inspecteurs troffen bijvoorbeeld asbest aan dat niet of in open zakken was verpakt. Ook werd deze gevaarlijke stof niet altijd direct na het verwijderen afgevoerd. Verder ontbrak het vaak aan maatregelen om te voorkomen dat er asbestvezels in de lucht komen.
Maar ook bij de eerder niet als slecht bekend staande bedrijven moest de inspecteur nog te vaak optreden.
Asbest is zeer gevaarlijk voor de gezondheid. Jaarlijks overlijden in Nederland meer dan vierhonderd mensen aan longvlies- en buikvlieskanker, omdat ze in het verleden aan asbest zijn blootgesteld. Daarnaast veroorzaakt asbest nog honderden sterfgevallen per jaar door longkanker.
Vanwege de grote risico’s zijn er strenge regels om de werknemers die asbest verwijderen te beschermen. Bovendien moeten bedrijven die asbest verwijderen gecertificeerd zijn. Werknemers die het werk uitvoeren, hebben een persoonscertificaat nodig als bewijs dat zij deskundig zijn. Ondanks de verplichte certificering wordt in de sector niet veilig genoeg gewerkt.
De Arbeidsinspectie verhoogt de komende tijd het toezicht op deze sector. Daarbij werkt zij nauw samen met de andere toezichthouders, zoals de certificerende instellingen, de Inspectie Leefomgeving en Transport (voorheen de VROM-Inspectie), provincies, gemeenten en het KLPD. Met de certificerende instellingen wisselt de Arbeidsinspectie informatie uit zodat die zo nodig certificaten kunnen intrekken. Door een recente aanscherping van de regels en straffen zullen bedrijven voortaan veel sneller hun certificaat kunnen verliezen.
Ook bedrijven die zonder certificaat toch asbest verwijderen, worden harder aangepakt. Dit is één van de speerpunten van de Arbeidsinspectie in 2012. De inspectie werkt hierbij samen met de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD). Die heeft na onderzoek een lijst van 155 verdachte bedrijven opgesteld die controle krijgen.
Documenten en publicaties
Inspectierapport Asbest 2009/2010
SC-530 / SC-540
Nieuwe certificatie-eisen voor asbestverwijdering en -inventarisatie gepubliceerd
Op 13 oktober zijn in de Staatscourant de nieuwe certificatie-eisen voor asbestverwijderings- en asbestinventarisatiebedrijven gepubliceerd.
De nieuwe certificatie-eisen nemen belangrijke wijzigingen met zich mee voor zowel de certificatie-instellingen als de certificaathouders.
De eisen aan de asbestverwijderings- en asbestinventarisatiebedrijven en voor de persoonscertificaten asbest (Deskundig Toezicht houder Asbestverwijdering en Deskundig Asbest Verwijderaar) worden op 1 februari 2012 van kracht. In de praktijk betekent dit dat de certificaathouders bij het eerstvolgende bezoek van een CKI aan de nieuwe certificatie-eisen moeten voldoen.
Het gebruik van asbest is in ons land al decennialang verboden. Toch stierven vorig jaar 481 mensen aan een mesothelioom, een vrijwel exclusieve vorm van asbestkanker! Dat zijn er tien meer dan in 2009. Door de lange latentietijd tussen de blootstelling aan asbest en het ontstaan van deze ziekte zullen we hier nog jarenlang mee geconfronteerd blijven. Mesothelioom is de enige beroepsziekte in ons land waarvoor een algemene financiële compensatieregeling bestaat.
Beroepsziekten en duurzame inzetbaarheid
Werk kan bij velen een positieve invloed op de gezondheid uitoefenen. Het is echter goed om te realiseren dat bij de huidige roep om ‘duurzame inzetbaarheid’ van mensen een goede arbeidshygiënische en arbeidsgeneeskundige begeleiding onontbeerlijk en preventie van beroepsziekten nog steeds hard nodig is.
De meest gemelde beroepsziekten in 2010 zijn: psychische aandoeningen (met name overspanning en burnout), aandoeningen van het houdings- en bewegingsapparaat, gehoorverlies door lawaai, huidaandoeningen en infectieziekten.
Voorbeelden van beroepsziekten komen voorbij in het lezenswaardige ‘Beroepsziekten in cijfers 2011’. Het doel van dit rapport van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) is een overzicht te geven van het vóórkomen van beroepsziekten en van de trends hierbij in Nederland.
Meer aandacht voor preventie nodig
Uit cijfers blijkt dat als een arbodienst of een bedrijfsarts zich alleen met verzuim of arbeidsongeschiktheid bezighoudt, veel beroepsziekten gemist worden: bij 54 procent van de gemelde beroepsziekten was er geen sprake van arbeidsongeschiktheid. De meeste meldingen (67 procent) kwamen uit het periodiek medisch onderzoek, maar ook nog 10 procent uit het arbeidsgezondheidkundig spreekuur. Meer aandacht voor preventie, vrije toegang tot het spreekuur van de bedrijfsarts en het scholen en aansporen van bedrijfsartsen om beroepsziekten te melden, zijn nodig om de beroepsziekteregistratie te verbeteren en (nieuwe) arbeidsrisico’s op te sporen. Nog belangrijker is het natuurlijk om daarmee tot een daadwerkelijke aanpak van de onderliggende risico’s in het werk te komen.
Meer lezen?
Klik dan hier voor de blog van Prof.dr.Carel T.J.Hulshof:
De Arbeidsinspectie gaat malafide asbestbedrijven hard aanpakken. De bestrijding van het zonder vergunning slopen van deze kankerverwekkende stof is een van de speerpunten voor 2012 van de inspectie.
In Nederland mogen ruim driehonderd ondernemingen asbest uit gebouwen verwijderen. Zij moeten zich aan strenge veiligheidseisen houden ter bescherming van hun werknemers. Maar daarnaast zijn er bedrijven zonder de juiste papieren die uit winstbejag structureel hun brood verdienen met het verwijderen van asbest. Door veiligheidsmaatregelen achterwege te laten, werken ze goedkoper dan bonafide asbestsaneerders. Aan deze oneerlijke concurrentie moet een einde komen, vindt de Arbeidsinspectie.
Verdachte bedrijven
De inspectie werkt bij de aanpak samen met de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD). Die heeft na onderzoek een lijst van 155 verdachte bedrijven opgesteld. Deze worden aan controles onderworpen.
Boetes gaan omhoog
Een team van tien arbeidsinspecteurs gaat zich vanaf volgend jaar fulltime bezighouden met controles op het veilig werken met asbest. Zij zullen meer samenwerken met andere diensten, onder andere met politie, justitie, gemeenten en andere inspectiediensten. Halverwege 2012 gaan de boetes omhoog.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Arbeidsinspectie gaat misstanden bij werken met asbest handhaven
De Arbeidsinspectie gaat malafide asbestbedrijven hard aanpakken. De bestrijding van het zonder vergunning slopen van deze kankerverwekkende stof is een van de speerpunten voor 2012 van de inspectie. In Nederland mogen ruim driehonderd ondernemingen asbest uit gebouwen verwijderen. Zij moeten zich aan strenge veiligheidseisen houden ter bescherming van hun werknemers. Maar daarnaast zijn er bedrijven zonder de juiste papieren die uit winstbejag structureel hun brood verdienen met het verwijderen van asbest. Door veiligheidsmaatregelen achterwege te laten, werken ze goedkoper dan bonafide asbestsaneerders. Aan deze oneerlijke concurrentie moet een einde komen, vindt de Arbeidsinspectie. De inspectie werkt bij de aanpak samen met de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD). Die heeft na onderzoek een lijst van 155 verdachte bedrijven opgesteld. Deze worden aan controles onderworpen. Een team van tien arbeidsinspecteurs gaat zich vanaf volgend jaar full-time bezighouden met controles op het veilig werken met asbest. Zij zullen meer samenwerken met andere diensten, onder andere met politie, justitie, gemeenten en andere inspectiediensten. Halverwege 2012 gaan de boetes omhoog. Bron: Persbericht Arbeidsinspectie, 14 november 2011
Laren – De economische politierechter in Zutphen deed op 3 oktober een uitspraak tegen een inwoner uit Laren die illegaal een schuur heeft afgebroken. De verdachte was bezig met het verwijderen van golfplaten van zijn stallen, toen het onverwachts misging en de schuur gedeeltelijk instartte.
De platen die wel asbest bevatten zaten nog op de schuur. Hij belde een gespecialiseerd bedrijf maar kreeg geen contact en besloot hij de gevaarlijke platen zelf te verwijderen.
De officier van justitie vond dat de man beter had moeten nadenken. "Er vallen jaarlijks meer doden door asbest dan in het verkeer. Het is een uitgestelde moordenaar; je wordt niet direct ziek en je gaat ook niet direct dood.''
De officier vond de zaak ernstig genoeg om een geldboete te eisen van 2.000 euro, waarvan 1.000 euro voorwaardelijk. Hij was van mening dat de man vooral financieel voordeel had gehad door zelf de platen te verwijderen.
Hij legde hem een boete van 1.000 euro op, waarvan 500 euro voorwaardelijk. 03 oktober 2011
Eethen – Een inwoner van Eethen heeft een boete gekregen van 5.000 euro waarvan 3.500 euro voorwaardelijk voor de sloop van een 164 vierkante meter groot dak van eterniet golfplaten.
Op 21 mei 2009 sloopte de Eethenaar zonder vergunning het dak van een schuur bij zijn bedrijf in Dussen. Door een tip werd een controlerende ambtenaar op het spoor van de sloop gezet.
De eigenaar van de schuur verklaarde tegenover de rechter dat hij de nodige kennis heeft van asbest en dat de eternit golfplaten geen asbest bevatten. De verdachte zorgde er wel voor dat de werknemer die het dak moest slopen, beschermende kleding droeg. Ook schakelde hij een gecertificeerd bedrijf in voor de verwerking van het sloopmateriaal.
De officier van justitie eiste desondanks een boete van 5.000 euro, waarvan zo'n twee derde voorwaardelijk. 04 oktober 2011
APS: Staatssecretaris Atsma op grootste asbestcongres van Nederland Publicatietijd: 05/10/2011 14:36 Rubriek:
Met het Nationale AsbestFeitenCongres, creëert Search de grootste ontmoetingsplaats voor de asbestmarkt in Nederland. Op 27 oktober komen meer dan 500 vertegenwoordigers uit de branche samen in de Jaarbeurs in Utrecht. Gemeenten, woningbouwverenigingen, gebouweigenaren en -beheerders, aannemers, asbestsaneerders en andere betrokkenen horen de laatste asbestfeiten van onder anderen staatssecretaris Atsma. Aan het einde van de middag volgt ook de uitslag van de Nationale AsbestEnqu(ee)te, die Search hield onder de verschillende branches. Het gratis asbestcongres ontstond enkele jaren geleden, toen de marktleider merkte dat een betere samenwerking in de complexe branche hard nodig was. Udo Waltman, bedrijfsdirecteur van Search Laboratorium, legt uit: 'Asbest blijft een gevoelig thema waar veel wilde verhalen en fabels over bestaan. Het is zaak dat we het blijven hebben over de feiten. Of het nu gaat om de interpretatie van wetgeving of het doen van onderzoeken, alleen de feiten doen ertoe. Alleen op die manier wordt de 'zin en onzin' op het gebied van asbest duidelijk, voorkomen we onnodige paniek en kunnen we de risico's beheersen. Met ondermeer dit congres delen wij onze kennis en ervaring en gaan we op zoek naar kennisdeling en samenwerking in de gehele keten. En daar is grote behoefte aan zo blijkt uit het aantal aanmeldingen.' Naast de mogelijkheid elkaar te ontmoeten, krijgen alle betrokkenen in korte lezingen de laatste feiten over asbest gepresenteerd. Zo geeft staatssecretaris Atsma een beeld van de laatste politieke ontwikkelingen en de richting die zijn ministerie voorstaat. Ook vanuit andere invalshoeken wordt de keten bijgepraat. Advocate Sonja van der Kamp vertaalt juridische uitspraken naar de praktijk van alle betrokkenen. En ook Marga Zuurbier, directeur bij de Arbeidsinspectie, en Alfred van den Bosch, directeur Vastgoed bij woningcorporatie de Alliantie, delen hun kennis over asbest met het aanwezige publiek. Door vooraf de Nationale AsbestEnqu(ee)te in te vullen, delen veel aanwezigen ook indirect hun ervaringen met het publiek. Honderden respondenten van gemeenten, saneringsbedrijven en woningcorporaties beantwoordden vragen over hun beleid, hun kennis van wet- en regelgeving en kansen en knelpunten op het gebied van asbest. De resultaten van het onderzoek maakt Michel Baars, bedrijfsdirecteur van Search Ingenieursbureau, tijdens het congres bekend. Links: http://www.asbest-search.nl
Noot voor de redactie: Wilt u aanwezig zijn op het Nationale AsbestFeitenCongres, heeft u vragen of wenst u meer informatie, dan kunt u contact opnemen met Marieke Hoezen via tel. 0413 – 29 29 82 of per e-mail marieke.hoezen@searchbv.nl. Meer informatie over Search leest u op http://www.asbest-search.nl en http://www.searchbv.nl.
De Ministerraad heeft ingestemd met het concept Bouwbesluit 2012. Het Bouwbesluit 2012 stelt eisen over het (ver)bouwen, het gebruik, de staat en de sloop van gebouwen. Het Bouwbesluit 2012 heeft tot gevolg dat de vergunningplicht voor (asbest)sloop wordt afgeschaft. In plaats daarvan komt er een meldingsplicht. De nieuwe regels gaan naar verwachting per 2012 gelden.
Atsma: Scherper en intensiever asbestbeleid noodzakelijk
Nieuwsbericht | 15-02-2011
Asbest is nog gevaarlijker dan gedacht, heeft de Gezondheidsraad geconstateerd. Daarom wil het kabinet op voorstel van staatssecretaris Joop Atsma (Infrastructuur en Milieu) onderzoeken hoe nog meer asbest op een verantwoorde wijze uit de leefomgeving kan worden verwijderd. Tegelijkertijd moeten gemeenten, burgers en bedrijven worden gestimuleerd de regels voor asbestverwijdering beter na te leven. Dit blijkt uit de brief die staatssecretaris Atsma mede namens zijn collega’s van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Veiligheid en Justitie vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Sinds 1994 is het gebruik van asbest in Nederland verboden. In tal van gebouwen en objecten is echter nog asbest van voor die tijd aanwezig. Het asbestbeleid is vooral gericht op het voorkomen van blootstelling aan asbest.
Asbestwegen
Asbestwegen en asbestdaken zijn grote bronnen van asbestdeeltjes in de lucht. Juist daarom is de afgelopen jaren ingezet op actieve sanering van met asbest verontreinigde wegen. Op dit moment is de laatste fase van sanering van asbestwegen in de omgeving van Hof van Twente en Harderwijk in volle gang. De verwachting is dat medio 2012 alle asbestwegen zijn gesaneerd en deze wegen niet langer bron kunnen zijn voor asbestvezels in de lucht.
Asbestdaken
Door slijtage kunnen asbestdaken in toenemende mate een bron zijn voor verspreiding van asbestdeeltjes. Om het vervangen van asbestdaken te stimuleren geldt voor bedrijven sinds maart 2010 de mogelijkheid van Milieu Investeringsaftrek en Vrije afschrijving. Dit heeft inmiddels geleid tot een investering van meer dan 8 miljoen euro in vervanging van asbestdaken. Omdat de technische levensduur van asbestplaten ongeveer 30 jaar is, wil staatssecretaris Atsma onderzoeken wat de gevolgen zijn van een mogelijk verbod op het nog voorhanden hebben van asbestdaken of asbestgolfplaten vanaf 2024 voor zowel particulieren als bedrijven.
Toezicht
Het advies van de Gezondheidsraad onderstreept nog eens het belang van het verantwoord verwijderen van asbest. Daarom moeten gemeenten, burgers en bedrijven bewust gemaakt blijven worden van de gevaren van asbest en hoe daar op een verantwoorde wijze mee om te gaan. Daarbij doet de overheid nadrukkelijk een appèl op de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven en burgers voor de eigen gezondheid en de gezondheid van anderen. De staatssecretaris zal waar nodig het toezicht op de naleving van asbestregels versterken.
Het nog dit jaar te ontwikkelen Landelijk Asbestvolgsysteem zal een belangrijke informatiebron zijn voor toezicht en handhaving. In dit systeem, dat op initiatief van gemeenten en woningcorporaties in 2009 is getest, worden alle handelingen met asbest bijgehouden. Gebouweigenaren, gemeenten, opdrachtgevers, asbestinventariseerders, asbestsaneerders en particulieren kunnen in dit systeem het asbest van stap tot stap volgen: van asbestinventarisatie, via vergunning, melding tot en met de vrijgave.
Scholen
Ook blootstelling aan asbest in scholen moet worden voorkomen. Onlangs hebben de Vereniging van Nederlands gemeenten (VNG) en de onderwijsraden (PO- en VO-raad) vanuit hun verantwoordelijkheid voor schoolgebouwen, daarom hun leden geadviseerd om de aanwezigheid van asbest in scholen nauwkeurig in kaart te brengen.
De vragen over de toepassing van schuim keren de laatste jaren zeer regelmatig terug. Er heerst een hardnekkig misverstand dat de toepassing van schuim niet zou zijn toegestaan of dat de goedkeuring via het Validatie- en Innovatiepunt (VIP) zelfs zou worden tegengewerkt. Het nog niet grootschalig toepassen van schuim wordt door enkele actoren gezien als een tekortkoming van het asbeststelsel. Volgens die actoren biedt het stelsel de mogelijkheid aan de markt om innovatie tegen te houden om vast te kunnen houden aan dure saneringsmethoden.
In diverse brieven en tijdens commissiedebatten is, ook door de minister van SZW, toegelicht hoe het systeem werkt. U heeft dit het meest recent nog gedaan in uw brief van 17 juni 2022 (Kamerstuk 25834, nr. 188). Leveranciers kunnen hun werkmethode met schuim laten beoordelen door het VIP. Daarvoor moeten zij een aanvraag doen. Eén leverancier heeft dit gedaan, hetgeen leidde tot een goedkeuring van de werkmethode (voor binnensaneringen). Het systeem werkt dus. Andere leveranciers zijn zeer goed op de hoogte van de procedure, maar hebben deze stap nog niet gezet.
Aan de hand van vragen over hoeveelheden asbest in overheidsgebouwen en – infrastructuur en de jaarlijkse kosten voor de verwijdering daarvan, doelen de vragen op de besparing die de overheid kan realiseren door grootschalige toepassing van schuim. In de beantwoording wordt dit genuanceerd. Bij asbestdaken blijkt de toepassing van schuim geen kostenbesparing op te leveren. Dat zal waarschijnlijk gelden voor alle saneringen die in de buitenlucht kunnen Pagina 2 van 3 Onze referentie IENW/BSK-2022/220913 Aan de staatssecretaris worden uitgevoerd. Ook bij saneringen waar zonder schuim in een lage risicoklasse kan worden gesaneerd, levert schuim geen kostenbesparing op. Voor een deel van de saneringen levert schuim mogelijk wel een kostenbesparing op (zie toelichting). Hiervoor is al een methode met schuim beschikbaar.
Toelichting
De vragen zijn onder te verdelen in drie onderwerpen: de sanering van asbestdaken door particulieren n.a.v. het genoemde bericht, hoeveelheden asbest en kosten en de toepassing van schuim.
Sanering van asbestdaken door particulieren
Volgens het Asbestverwijderingsbesluit 2005 mogen particulieren zelf asbest verwijderen onder een aantal voorwaarden. De oppervlakte van te verwijderen asbesthoudende platen mag niet meer zijn dan 35 m2 en de platen mogen niet gespijkerd of gebroken zijn. Ook mag een oppervlak van maximaal 35 m2 aan vloertegels of vloerbedekking worden verwijderd.
Hoeveelheden asbest en kosten van verwijdering
De vragen over hoeveelheden betreffen de asbestdaken en asbest in overheidsgebouwen en overheidsinfrastructuur zoals tunnels en bruggen. In de beantwoording is aangegeven wat eerder via de brief van 1 december 2021 is gemeld over de hoeveelheden asbestdaken. Daarnaast is enige informatie bekend over de totale hoeveelheid asbest die in Nederland is toegepast. Deze is echter niet uit te splitsen in hoeveelheden in overheidsgebouwen en overheidsinfrastructuur en dus ook niet beschikbaar. Het onderzoek dat nodig is om de vraag te beantwoorden zou veel tijd en geld kosten en geen bruikbare informatie opleveren.
Ook is niet bekend hoeveel de overheid jaarlijks uitgeeft aan asbestsaneringen. Ter indicatie is wel enige informatie over de jaarlijkse omzet van de asbestverwijderingsbranche gegeven. In de vraag over de kosten wordt gevraagd of u bereid bent hier onderzoek naar te laten doen. In het antwoord is aangegeven dat dit vanwege de omvang van dit onderzoek niet doelmatig zou zijn.
Voordelen goedkeuring werkmethoden zoals schuim
Wanneer een werkmethode door het VIP is goedgekeurd (en het positieve advies is overgenomen door de minister van SZW) dan kan deze werkmethode standaard worden uitgevoerd in een lagere risicoklasse. Dit heeft een aantal voordelen voor de uitvoering. Zo kan bij binnensaneringen bijvoorbeeld worden bespaard op containment, dat is het volledig met plastic afsluiten van de ruimte waarin wordt gesaneerd om verspreiding van asbestvezels te voorkomen. Voor asbestdaken levert de toepassing van schuim geen kostenvoordeel op volgens een recent uitgevoerde kostenanalyse. Zonder een goedkeuring van het VIP mag schuim sowieso ook worden toegepast. Om dan in een lagere risicoklasse te kunnen werken, moet dan op projectniveau worden aangetoond dat dit veilig kan.
Tientallen asbestslachtoffers reageren op politie-oproep over fabrikant Eternit
Bron:NOS
Een recente oproep van de politie aan asbestslachtoffers om zich te melden als getuige heeft tientallen reacties opgeleverd. Er hebben zich 35 mensen gemeld die eerder nog niet naar de politie waren gestapt, schrijft De Telegraaf vandaag. Aanleiding is de aangifte die andere slachtoffers in 2019 deden tegen bouwmaterialenfabrikant Eternit uit Goor.
Eternit heeft jarenlang asbest gebruikt in zijn producten, terwijl leidinggevenden op de hoogte waren van de schadelijke gezondheidseffecten ervan. Dat zegt advocaat en bestuurslid Bob Ruers van het Comité Asbestslachtoffers. Hij noemt het strafrechtelijk onderzoek dat loopt tegen het bedrijf een “unieke zaak van enorme omvang”.
Het comité deed in november 2019 namens zes nabestaanden aangifte van doodslag, dood door schuld en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel tegen het bedrijf en voormalig leidinggevenden. Het bouwbedrijf in het Twentse Goor verwerkte tot in de jaren 90 asbest in bouwmaterialen voor bijvoorbeeld woningen. Dit zou tot de dood van ten minste 150 oud-werknemers hebben geleid.
De politie-eenheid die zich bezighoudt met milieucriminaliteit deed in augustus een oproep aan asbestslachtoffers om zich te melden als getuige. “De onderzoekers zijn nu nog bezig met mensen horen”, zegt Ruers. “Het Openbaar Ministerie moet uiteindelijk beslissen of het tot vervolging zal overgaan.”
Ruers, voorheen Eerste Kamerlid voor de SP, heeft sinds 1988 tientallen slachtoffers en nabestaanden bijgestaan in civiele rechtszaken. “Eternit heeft aan veel slachtoffers schadevergoedingen moeten betalen. Gemiddeld kregen zij een ton uitgekeerd van het bedrijf.”
‘Erkenning en genoegdoening’
Het verschil tussen die civiele procedures en het strafrechtelijk onderzoek is dat een veroordeling zou kunnen leiden tot een gevangenisstraf voor voormalig leidinggevenden van het bedrijf. Ruers zegt interne stukken in handen te hebben waaruit blijkt dat het bedrijf al tientallen jaren op de hoogte was van de schadelijke gezondheidseffecten van asbest, maar toch is doorgegaan met het gebruik.
“In de jaren 60 kwamen al onderzoeken naar buiten waaruit bleek dat blootstelling aan asbest mesothelioom kan veroorzaken, oftewel long- en buikvlieskanker”, zegt Ruers. “Eternit heeft tot in de jaren 90 volgehouden dat het niet gevaarlijk was. Ze lieten mensen ermee werken en verkochten het aan klanten.”
In een schriftelijke reactie aan de NOS zegt Eternit te betreuren dat mensen ziek zijn geworden door asbestgebruik in het verleden, maar zich te onthouden van commentaar zolang het onderzoek loopt.
Volgens Ruers gaat het voor slachtoffers en nabestaanden vooral om erkenning en genoegdoening. “Ik heb gemerkt dat het nabestaanden nog lang emotioneel blijft achtervolgen. Er moet duidelijk door de rechter worden uitgesproken dat er strafbare feiten zijn gepleegd.”t in een minuut
Het Comité Asbestslachtoffers heeft de gedupeerden ingedeeld in vier categorieën. Ten eerste zijn er de fabrieksarbeiders die met asbest hebben gewerkt. “Daarvan zijn er minstens 150 overleden”, zegt Ruers.
Dan volgen de huisgenoten van deze oud-werknemers die in contact kwamen met hun kleding. “Bijvoorbeeld vuile overalls.” De derde categorie betreft omwonenden van de fabriek. Ruers: “Eternit dumpte het afval in een straal van 20 kilometer rond de fabriek. En mensen konden het afval gratis komen ophalen.”
Tot slot zijn er nog de mensen die producten van Eternit hebben gekocht en daar ziek van werden. “Niemand weet precies hoeveel slachtoffers er zijn”, stelt Ruers. “Dit is de eerste zaak in Nederland waarbij slachtoffers zich op grote schaal verenigen tegen een bedrijf dat op vier terreinen veel slachtoffers heeft gemaakt.”
Coldcasezaak
In De Telegraaf vertellen twee leidinggevenden van de Landelijke Eenheid die onderzoek doen naar Eternit over het “omvangrijke en complexe onderzoek”. “Er ligt een aangifte van ruim 2500 kantjes”, zegt het hoofd van het High Impact Environmental Crime Team (HIEC), die niet met naam genoemd wilde worden.
De recherchechef vergelijkt het onderzoek met een coldcasezaak. “We moeten teruggaan naar de jaren 60, 70 en 80 toen de slachtoffers bij Eternit werkten.”
Omdat het onderzoek nog loopt, kan de politie geen details geven. Wel zeggen ze dat de verhoren vaak emotioneel waren. “Aangevers verloren meerdere mensen binnen de familie door asbestkanker”, zegt de teamleider van het onderzoek tegen de krant. “Ik had de tranen in mijn ogen.”
Bij kortdurende blootstelling kan leeftijd een rol spelen op asbestkanker
Asbest kan kanker veroorzaken
bron:Zorgkrant.nl
Het duurt gemiddeld ongeveer 40 jaar voordat amfibool-asbest na inademing kan leiden tot borst- en longvlieskanker (mesothelioom). Leeftijd op het moment van blootstelling, is dan ook van invloed op de kans dat er (nog) kanker kan ontstaan. Het komt incidenteel voor dat werknemers een korte periode teveel van deze asbestsoort inademen. In dat geval moet ook leeftijd in de risicobeoordeling meegenomen worden. Voor andere vormen van asbest volstaat de bestaande methode om de kans op kanker bij een korte blootstelling aan te hoge concentraties asbest te bepalen. Dat concludeert het RIVM in het rapport ‘Risicobepaling van een kortdurende beroepsmatige blootstelling aan asbest’.
Soorten asbest en kanker
Asbest kan kanker veroorzaken. De belangrijkste vormen zijn borst- en longvlieskanker (mesothelioom) en longkanker. In Nederland is gebruik van asbest daarom verboden. Door hun beroep kunnen mensen zonder het weten, incidenteel, een korte periode (bijvoorbeeld een paar maanden) een te hoge concentratie asbest inademen. Bijvoorbeeld als ze werken met oudere materialen waarvan niet bekend is dat er asbest in zit.
De twee meest toegepaste soorten asbest in Nederland zijn chrysotiel (80-90%) en amfibool (10-20%). Inademing van amfibool-asbest geeft het hoogste risico op het krijgen van mesothelioom. Deze vorm van kanker ontstaat pas gemiddeld ongeveer 40 jaar na de blootstelling. Longkanker door asbest kan al vanaf 10 jaar na blootstelling ontstaan.
Het risico op kanker
Om te berekenen welk risico mensen in hun werk lopen, wordt alleen gekeken naar hoeveel asbest wordt ingeademd. Een korte blootstelling aan veel vezels geeft dan dezelfde kans op kanker als een langdurige blootstelling aan weinig vezels. Leeftijd op het moment van blootststelling wordt bij deze methode niet meegenomen. Het RIVM onderzocht of er reden is om deze methode aan te passen in het geval van kortdurende blootstelling aan te hoge concentraties asbest.
Conclusie
Het RIVM concludeert dat de huidige methode in de meeste gevallen geschikt is om de kans op kanker bij een korte blootstelling aan te hoge concentraties asbest te bepalen. Alleen voor amfibool-asbest geldt dat ook de leeftijd waarop iemand wordt blootgesteld een rol speelt in de kans op kanker. Dat heeft te maken met de lange tijd (gemiddeld ongeveer 40 jaar) die het duurt voordat iemand ziek wordt. Zonder rekening te houden met leeftijd wordt de kans op kanker bij jonge werkenden te laag ingeschat en bij oudere werkenden te hoog.
Voorbeeld uit de praktijk
Ahmed is 66 en gaat bijna met pensioen. Tijdens zijn laatste klus heeft hij zonder het te weten gewerkt met oudere materialen waarin asbest aanwezig was. Daardoor is hij een korte periode (korter dan 1 jaar) blootgesteld aan te hoge concentraties amfibool-asbest. De kans dat hij mesothelioom krijgt is klein. Deze vorm van kanker ontstaat pas na gemiddeld 40 jaar. Hij is dan al 106. Mensen in Nederland worden gemiddeld niet zo oud.
Rob is een collega van Ahmed. Ze hebben samen aan de klus gewerkt. Rob is 25. Over 40 jaar is hij pas 65. De kans is dus groter dat hij nog leeft, als mesothelioom zou kunnen ontstaan. Daarom speelt leeftijd een rol in de risicobeoordeling van amfibool-asbest.
Het RIVM heeft dit onderzoek gedaan in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZWSociale zaken en werkgelegenheid)
VERNIEUWING ASBESTSTELSEL: WAT VERANDERT ER?
Het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt aangepast om het asbeststelsel te vernieuwen en te verbeteren.
Het voorstel met de wijzigingen werd onlangs door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) gepubliceerd, reageren hierop kan tot 23 maart. De inhoud kan dus nog veranderen, maar wij verwachten geen grote wijzigingen meer. Wat zijn de belangrijkste wijzigingen? En wat betekent dit voor het hele asbestproces? Download de leaflet met wijzigingen nu!
Asbestsanering vensterbanken valt in risicoklasse 1
Bron:AEDES
Asbestsanering van vensterbanken is een ingreep die relatief weinig risico met zich meebrengt. Aedes heeft daarom een verzoek ingediend om deze werkzaamheden onder risicoklasse 1 te laten vallen. De Beoordelingscommissie SCi 547 heeft het verzoek beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de sanering van asbesthoudende vensterbanken inderdaad valt onder risicoklasse 1. Voor woningcorporaties betekent dit een flinke besparing in saneringskosten.
Tot 2014 viel de sanering van asbestvensterbanken onder risicoklasse 1. Na verlaging van de grenswaarden voor asbest werd dit aangepast naar risicoklasse 2, omdat data over blootstelling aan asbest ontbraken. Daardoor kon TNO niet bepalen of tijdens de saneringen de nieuwe grenswaarde werd overschreden. TNO gaf toen aan dat de risicoklasse mogelijk weer naar 1 zou kunnen als er meer data beschikbaar zijn.
Data verzamelen
In Aedes-verband verzamelen steeds meer corporaties meetgegevens om de werkelijke blootstelling tijdens asbestsaneringen in kaart te brengen. Deze meetgegevens richten zich op de meest voorkomende hechtgebonden toepassingen met een laag risico op blootstelling in woningen, zoals vensterbanken, gevelpanelen, cementen kanalen en kitten. Corporaties streven naar de ontwikkeling van risicogerichte, veilige en effectieve werkmethodieken voor asbestverwijdering.
Vensterbanken
Aedes heeft alle blootstellingsdata, die zijn verkregen tijdens saneringen van vensterbanken, verwerkt in het rapport Landelijke afschaling volgens SCi 547: saneren van asbesthoudende vensterbanken. Dit rapport is aangeboden aan de Beoordelingscommissie SCi 547 met het verzoek de werkmethode voor vensterbanken te valideren voor risicoklasse 1. De commissie heeft het rapport beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de sanering van vensterbanken inderdaad valt onder risicoklasse 1. Belangrijke opmerking daarbij is dat alleen personen die goed zijn opgeleid en voorgelicht deze werkmethodiek uitvoeren (artikelen 4.45a en 4.45b uit het Arbeidsomstandighedenbesluit).
Woningcorporaties kunnen nu aanmerkelijke kosten besparen voor de sanering van vensterbanken, zonder dat de veiligheid van saneerders in het geding komt.
Opheffen SCi 547-commissie
Op 1 juni 2020 is het nieuwe Validatie- en InnovatiePunt (VIP) opgericht om landelijke afschalingen of innovatieve methoden te beoordelen. Daarom is de Beoordelingscommissie SCi 547 opgeheven. De beoordeling van het afschalingsverzoek voor de vensterbanken was één van de laatste verzoeken.
Meer informatie
• Rapport Landelijke afschaling volgens SCi 547: saneren van asbesthoudende vensterbanken
• Beoordeling van de Beoordelingscommissie SCi 547
Proef in Weerdinge met uniek asbestapparaat
Als je van plan bent om het dak van bijvoorbeeld de schuur te vervangen, moet je laten nagaan of er asbest in zit. Zo’n onderzoek kost geld en het duurt een tijd voor je weet waar je aan toe bent. Om dat proces een stuk sneller te laten verlopen, wordt in Weerdinge een test gedaan met een nieuw uniek apparaat: een zogeheten asbest analyser.
De provincie Drenthe heeft het apparaat gekocht. De analyser scant binnen een paar tellen of er wel of niet asbest in een dak verwerkt zit.
Van twee weken naar tien seconden
Mehmet Sel, van het bedrijf Ortageo, vertelt hoe het onderzoeken van een dak nu nog in z’n werk gaat. Zo moet hij een monster nemen. “Dat monster moeten we onder bepaalde condities doen. Zo moet ik adembescherming en beschermde kleding dragen. Die kleding wordt na het onderzoek in een asbestzak afgevoerd.”
“Het monster wat ik genomen heb, moet dubbel verpakt worden en gaat luchtdicht in een speciaal asbestzakje. Dat wordt naar een laboratorium gebracht. Het laboratorium bepaalt of het wel of niet asbesthoudend is.” Volgens Sel heb je op z’n vroegst de uitslag binnen twee of drie dagen. “Maar in sommige gevallen kan het ook twee of drie weken duren.”
Willem Kiers van de RUD (Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe) test het nieuwe apparaat uit. Binnen tien seconden weet hij hoe het er voor staat. “Dan kan ik een uitdraai maken, dan hebben we een analyse en daar kunnen we mee verder. Binnen een uur kan ik klaar zijn, met het hele onderzoek.” Daarnaast hoeft Kiers geen beschermende kleding aan. “Ik heb alleen een ladder en het apparaat nodig. Dat houd ik tegen het dak aan.”
In het dak dat in Weerdinge onderzocht wordt blijkt asbest te zitten. “De uitslag is ‘chrys’, een van de zes soorten asbest die we kennen in Nederland”, zegt Kiers.
Goedkeuring nodig
De ‘asbest analyser’ moet nog gevalideerd worden, zoals dat heet. Daarna moet ‘ie goedgekeurd worden door de overheid. Naar verwachting kan het apparaat, dat zo’n 40.000 euro kost, officieel halverwege volgend jaar in gebruik worden genomen.
Waarom Weerdinge?
Weerdinge wil komend jaar collectief asbestvrij worden. Daar maakt de werkgroep Dorpsinrichting Weerdinge zich hard voor. Weerdinge is een soort pilotdorp, waar dus bijvoorbeeld ook dit nieuwe apparaat uitgeprobeerd wordt.
ZATERDAG 7 OKTOBER 2017, 17:29
FNV in Eurogritzaak: Overheid moet nu optreden
De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid moet volgens de FNV optreden in de asbestzaak rond Eurogrit. ”Je moet als overheid direct optreden. Doe je dat niet, dan ben je nalatig”, zegt bestuurder Aad in ’t Veld van vakbond FNV.
Tata Steel in IJmuiden, een van de getroffen bedrijven, heeft een informatiepunt in het leven geroepen voor de medewerkers. Ze gaan de zaak ook met een speciaal team onderzoeken.
FNV is blij dat Tata Steel adequate maatregelen heeft genomen. ”Je verwacht dat van alle bedrijven die de laatste maanden met dit spul hebben gewerkt. Werknemers, maar ook mensen die mogelijk met het spul in aanraking zijn gekomen, moeten worden geïnformeerd.”
Hij wijst ook naar de overheid. ”Blijkbaar hebben we het hier over een landelijk onderwerp. Dan ligt er een rol voor de overheid, in dit geval de inspectie SZW. Zeker als deze vrijdag al op de hoogte was.”
Sibelco
Het bedrijf Sibelco uit Papendrecht heeft donderdag alle afnemers en de inspectie SZW geïnformeerd dat producten van de laatste drie maanden van het straalgrit Eurogrit mogelijk wit asbest bevatten.
Shell
Ook in de Botlek en Europoort zouden inmiddels tal van projecten zijn stilgelegd. Het gaat onder meer om de straalwerkzaamheden bij de raffinaderij van Shell in Pernis. Volgens een woordvoerder is ook Shell momenteel bezig met een onderzoek naar de gevolgen van deze werkzaamheden.
Hoe komt asbest in een straalmidddel terecht?
Johan van Heerde– 17:50, 9 oktober 2017
In een straalmiddel van Eurogrit zijn asbest-vezels aangetroffen. Het werd aan ruim honderd bedrijven geleverd.
Hoe kan de kankerverwekkende stof asbest in zakken straalmiddel terechtkomen? Die vraag hield veel mensen bezig nadat in het weekeinde asbestvezels werden aangetroffen in het middel Eurogrit. Een antwoord is er nog niet.
De fabriek van Eurogrit in Dordrecht ligt deze week stil. Alle vijftien personeelsleden van het bedrijf zitten momenteel thuis. Ondertussen wordt er volgens woordvoerder Noud Bex onderzocht waar het asbest vandaan komt. Bex: “Zorgvuldigheid is geboden om geen valse beschuldigingen in de wereld te helpen.” De leveranciers van grondstoffen worden volgens Bex gecontroleerd.
Bex zegt dat bij de productie van het grit voortdurend controles worden gedaan. Maar naar asbest wordt daarbij niet gekeken. “Omdat asbest helemaal niet in het product hoort te zitten”, aldus Bex. “Een medewerker trof een onbekende stof aan, na onderzoek bleek het om een zeer geringe hoeveelheid witte asbest te gaan.”
Grit wordt gebruikt bij het reinigen van grote harde oppervlaktes, zoals metaal. Onder hoge druk worden gritkorrels tegen een object gespoten. Door het schuureffect dat zo ontstaat kan verf of roest verwijderd worden. Eurogrit wordt in Nederland aan ruim honderd professionele straalbedrijven geleverd.
Omdat het grit mogelijk door consumenten is aangeschaft heeft Eurogrit een melding gemaakt bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). “We hebben het over een kleine markt waarin particulieren een straalmachine inclusief het straalmiddel huren”, zegt Bex.
Vooralsnog is het van belang dat de bedrijven die het grit hebben gebruikt maatregelen nemen en het personeel inlichten
Gevaarlijk in hoge concentraties
Alle asbest is gevaarlijk, wit asbest vooral in hoge concentraties. Ondanks dat de aangetroffen hoeveelheden volgens Eurogrit dermate klein zijn dat het product volgens experts ongevaarlijk is waarschuwt het bedrijf op haar website gezondheidsrisico’s niet uit te kunnen sluiten bij langdurige onbeschermde blootstelling. Onbekend is nog hoeveel mensen in contact zijn gekomen met het grit.
Bij het Amsterdamse Afval Energie Bedrijf werd vrijdag asbest aangetroffen na schoonmaakwerkzaamheden. 120 medewerkers moesten uit voorzorg douchen en omkleden voordat ze het bedrijfsterrein mochten verlaten. In Rotterdam werden de onderhoudswerkzaamheden aan de Willemsbrug stilgelegd. Bij onder meer Eneco in Houten, Tata Steel in IJmuiden en Shell Pernis werd tijdens onderhoud gewerkt met Eurogrit.
De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid evalueert met betrokken partijen, waaronder het Openbaar Ministerie, wat de vervolgstappen zijn, zegt een woordvoerder. “Vooralsnog is het van belang dat de bedrijven die het grit hebben gebruikt maatregelen nemen en het personeel inlichten. Veel bedrijven hebben dit inmiddels gedaan.”
Informatie voor bedrijven over gebruik straalmiddel Eurogrit
10-10-2017
bron: Inspectie SZW
Mogelijk 140 bedrijven hebben gewerkt met het straalmiddel Eurogrit, waarin abestvezels zijn aangetroffen. Het straalmiddel is geleverd door het bedrijf Eurogrit BV uit Dordrecht. Staalgrit wordt gebruikt om roest te verwijderen c.q. te voorkomen. De kans is reëel dat werknemers zijn blootgesteld aan asbest. In ieder geval kan er sprake zijn van onzekerheid.
De Inspectie SZW, Inspectie Leefomgeving en Transport en de Omgevingsdiensten werken samen om de problematiek goed in kaart te brengen en maatregelen te nemen.
Deze informatie van de Inspectie SZW is specifiek voor de bedrijven die hebben gewerkt met dit staalgrit of het staalgrit op het bedrijfslocatie hebben opgeslagen.
Wat zijn de belangrijkste zaken die deze bedrijven nu moeten doen.
1. Alle straalwerkzaamheden met het product Eurogrit moeten direct gestopt worden als dit nog niet is gebeurd.
2. Alle 140 bedrijven die mogelijk met het product Eurogrit hebben gewerkt hebben een brief van de Inspectie SZW ontvangen. Hierin wordt gevraagd om binnen 2 werkdagen alle werklocaties door te geven waar met het product gewerkt is.
3. De bedrijven moeten mogelijke plekken van blootstelling én mogelijk blootgestelde werknemers in kaart brengen. Dat geldt niet alleen voor werknemers van straalbedrijven, maar ook voor werknemers van de bedrijven waar gestraald is.
4. De arbeidsplaats en/of het mogelijke verspreidingsgebied moet gezien worden als een locatie waar asbest daadwerkelijk aanwezig is of is vrijgekomen. Dit tot het tegendeel is aangetoond.
5. Het verspreidingsgebied moet dan worden afgezet en/of de ruimte waarbinnen met het grit is gewerkt moet worden afgeschermd/afgesloten onder de vermelding dat daar gevaar voor blootstelling aan asbest aanwezig is.
6. Conform artikel 4.54a Arbeidsomstandighedenbesluit moet vervolgens worden overgegaan tot het inventariseren van de vermeende besmetting (aard en omvang bepalen) en moet de risicoklasse worden bepaald.
7. Voor zover uit de inventarisatie blijkt dat asbest is aangetroffen, moet men dit asbest conform de regelgeving (conform de risicoklasse) laten verwijderen. Zo nodig – op basis van het inventarisatierapport – door een gecertificeerd asbestsaneringsbedrijf.
8. Straalmiddel verontreinigd met asbest is een afvalstof geworden.
9. Als werkgever dient u uw verantwoordelijkheid te nemen om uw werknemers zorgvuldig te informeren over wat er gevonden is en indien nodig nazorg verlenen. Uw bedrijfsarts kan u verder informeren.
10. De Inspectie SZW heeft opdracht gegeven om een onafhankelijk onderzoek uit te voeren naar blootstellingsrisico’s voor werknemers in verschillende scenario’s. De resultaten van dit onderzoek zullen openbaar worden gemaakt.
11. Als werknemers zijn blootgesteld aan asbest dan moet dit opgenomen worden in het personeelsdossier van de betreffende werknemers.
nieuws
Zorgen robots dat alle asbestdaken op tijd vervangen worden?
Maandag vindt in Tivoli in Utrecht de tiende editie van het Asbestfeitencongres plaats. Volgens Udo Waltman, directeur van organisator SGS Search een bijzondere editie. “Er is veel te vertellen, want de ontwikkelingen gaan razendsnel. De sector maakt een enorme professionaliseringsslag door.” Dat Nederland voorop loopt op het gebied van sanering en inspectie laat onder andere Fred Hartendorf van TNO zien: “Over vijf jaar kunnen robots een heel dak vervangen.”
“Over vijf jaar kunnen we door middel van remote sensing zien of een dak van een grote stal asbest bevat. Met behulp van drones zijn we dan ook in staat om de platen te verwijderen en te vervangen.” Fred Hartendorf van TNO is er van overtuigd dat het straks mogelijk is. Op het tiende Asbestfeitencongres van SGS Search doet hij maandag uit de doeken hoe dat precies in zijn werk gaat. “Er is echt al heel veel mogelijk. Ook op het gebied van real-time metingen, zodat medewerkers van asbestverwijderingsbedrijven direct weten hoe hoog de concentratie van asbestvezels in de lucht is. Met de juiste apparatuur kunnen we die resultaten nu al binnen een dag opleveren, maar het kan nog sneller. De ontwikkelingen gaan heel snel.”
Hergebruik van asbest
En niet alleen op het gebied van metingen en sanering. Hartendorf weet dat er ook al verschillende methoden zijn om asbest op een duurzame manier her te gebruiken. “Er zijn bekende technieken. De kunst is nu om technologie te ontwikkelen die kunnen bepalen hoe het asbest op een zo efficiënt mogelijke wijze verwerkt kan worden tot een nuttig eindproduct. Rekening houdend met geplande bouwwerkzaamheden in de omgeving en de benodigde materialen. Het uit asbest vervaardigde nieuwe gezonde bouwmateriaal kan direct toegepast worden in een nieuw bouwwerk waarbij transportafstanden en tussentijdse opslag zoveel mogelijk geminimaliseerd worden. In het ideale geval dient het eindproduct als nieuwe grondstof voor het ter plaatse verwijderde dak.”
Goede business case
De toekomstvisie van Hartendorf is koren op de molen van Udo Waltman, directeur van SGS Search. “Het toont aan dat we in Nederland – mede door onze strenge regelgeving – voorop lopen. Ik weet zeker dat we daar een goede business case van kunnen maken die we in het buitenland kunnen verkopen. Net zoals we dat al doen op watergebied.”
Waltman is ook trots op het feit dat Nicole Kroon, directeur Toezicht van Inspectie SZW, zijn congres opent. “Ik vind het moedig dat ze wil aftrappen. Voor de markt is de Inspectie toch de instantie waarvan je alleen maar iets hoort wanneer het mis is gegaan. Als het goed gaat, hoor je er niets over. Ik hoop dat ze ingaat op de zaken die we met de hele sector hebben bereikt.”
Asbesthandboek is aangepast
Want dat is een belangrijk onderdeel van het Asbestfeitencongres – dat dit jaar uitdrukkelijk inzet op discussie en debat: de strengere grenswaarden waarmee saneerders moeten werken. Waltman: “Dat is echt een ding nu. Hét handboek voor asbest is aangepast en dat betekent nogal wat. Tel daarbij het landelijke asbestvolgsysteem op dat in ontwikkeling is, en je kunt je voorstellen dat we een druk programma hebben.”
In de tien jaar dat het Asbestfeitencongres nu bestaat heeft Waltman de markt zien professionaliseren. “Het was altijd een nogal puberale markt. Conservatief ook. En op zichzelf gericht. Maar er zijn grote stappen gezet, niet in de laatste plaats omdat de stakeholders eromheen – noem een Aedes, VNG, Bouwend Nederland, het ministerie van I&M maar ook de FNV – meer met het onderwerp bezig zijn. Daardoor is er veel meer kennis. Natuurlijk levert dat ook meer discussie op, maar dat is alleen maar goed.”
Niet duurder
Het is precies die boodschap die ook Fred Hartendorf van TNO wil uitdragen. “Dat wat er allemaal wél kan. En dat is veel. Door slim gebruik van data kunnen bedrijven hun personeel gezonder, veiliger, maar ook sneller en efficiënter laten werken. En dat hoeft helemaal niet duurder te zijn. Zeker niet wanneer je de maatschappelijke kosten en de kosten voor gezondheid meerekent.”
Afbeelding 1: Verwijderen van daken bij een agrarische locatie:
Door middel van remote sensing (satellieten) is vastgesteld dat een dak verdacht is op de aanwezigheid van asbest platen. Dat gebeurt met een beeldherkenning en een algoritme is zelf in staat dat te bepalen. Vervolgens voert een robot (vliegende drone) metingen uit aan het dak en ziet direct de staat van de asbestplaten: (asbestconcentratie, hechtgebondenheid en de algehele staat van het dak)
Hiermee bepaalt de robot direct de aanwezigheid van asbesthoudende materialen en ook het risico ervan. Informatie wordt on site direct gedeeld met de eigenaar van de stal.
De robot verwijdert daarop de dakplaten, waarbij hij ook continu controlemetingen doet. Een sensor meet in real time vezels in de lucht.
On site is een mobiele asbestverwerkingsinstallatie aanwezig. Er is een technologie gekozen die op een zo efficiënt mogelijke wijze het asbest verwerkt tot een nuttig eindproduct. Voorafgaande aan verwerking is een inventarisatie gemaakt van geplande bouwwerkzaamheden in omgeving en de benodigde materialen. Er is een marktplaats gekoppeld aan de inventarisaties van sloop en geplande ontwikkelingen.
Op basis van de benodigde materialen wordt een techniek gekozen die op een zo duurzame wijze een materiaal ontwikkeld wat voldoet aan de specs. Materiaal kan vervolgens direct toegepast worden in het nieuwe bouwwerk waarbij transportafstanden en tussentijdse opslag zoveel mogelijk geminimaliseerd worden. In het ideale geval dient het eindproduct als nieuwe grondstof voor het dak. Alle data worden gedeeld in het hele keten waardoor de operatie geoptimaliseerd wordt.
De robot legt vervolgens zelf ook een mooi nieuw dak aan met energieopwekking.
Afbeelding 2: Asbestinventarisatie en verwijdering:
In de eerste ruimte zien we een installateur aan het werk. Hij moet boven een plafondplaat aan het werk. Voordat hij aan de slag gaat controleert hij met een sensor of er asbestverontreiniging in de ruimte aanwezig is. Hij scant zowel de oppervlakken als lucht en krijgt direct (real time) informatie over de aanwezigheid van asbest.
Signaal groen:
Werk kan veilig starten. Doordat we direct informatie kunnen verschaffen over risico’s is het ook mogelijk om andere beroepsgroepen beter te beschermen en informeren.
Signaal oranje/rood:
Asbest dient verwijderd te worden. Er wordt een specialist ingeschakeld.
De werkplek wordt ingericht, sensoren meten in real time het aantal vezels in de lucht. De benodigde materialen voor het inrichten werkplek (pomp, filters etc.) zijn zo ingericht dat doorslaan niet kan gebeuren.
De sensor data worden direct teruggekoppeld aan de medewerker. op zijn iPad/google glass/mobiel. Ook informatie over de effectiviteit van zijn gasmasker wordt direct teruggekoppeld. Zo is direct duidelijk welke actie leidt tot welk risico en kan de werknemer hier rekening mee houden.
Ook de verwijdering wordt op deze wijze direct vastgelegd. Het device (google glass) legt vast waar, welke hoeveelheid en concentratie wordt verwijderd. Locatie, tijd worden vastgelegd inclusief foto en video.
Ook hier is informatie aan de EU-database gestuurd, we weten waar behoefte is aan bouwmaterialen. Het asbest wordt on site verwerkt tot “gezond” bouwmateriaal.
Nadat alle asbest is verwijderd wordt de ruimte vrijgegeven. Een sensor scant alle oppervlakken en meet aanwezig vezels; luchtkwaliteit is sinds de start verwijdering continu gemonitord, ook deze wordt voor de laatste maal gemeten en bij goed resultaat vrijgegeven.
Eerste publicatie door Armand Landman op 22 sep 2017
Laatste update: 25 sep 2017
bron: Cobouw
Asbestovertredingen blijven openbaar
Het blijft toegestaan om de inspectiegegevens van ernstige asbestovertredingen openbaar te maken. Dat verklaart de Raad van State woensdag in een hoger beroep tegen de minister van SZW.
De Inspectie SZW publiceert sinds 2014 inspectiegegevens van zware asbestovertredingen. Daarin staat onder andere beschreven om welke persoon het gaat, waar het asbest verwijderd is en wanneer de overtreding plaatsvond. De openbaarmaking vindt plaats op het moment dat de boete aan de persoon wordt opgelegd.
Justitieel touwtrekken
Het besluit is een vervolg van een uitspraak die de rechtbank Gelderland in maart 2016 deed. Een persoon aan wie een boete was opgelegd en waarbij de gegevens van de overtreding openbaar werden gemaakt, ging hiertegen in beroep. De boete werd uiteindelijk gehandhaafd, maar rechtbank verbood de openbaarmaking. Onterecht, vond het ministerie van SZW. Het ministerie tekende daarom met succes een hoger beroep aan bij de Raad van State.
Bron: Ministerie SZW, Raad van State
Makelaar speelt dubieuze rol bij illegale asbestsanering
Nieuwsbericht | 07-08-2017 | 12:27
Een Wassenaarse makelaar heeft een illegale asbestsaneerder aanbevolen bij 2 verkopers van particuliere woningen. De Inspectie SZW heeft 2 boetes opgelegd tegen de malafide saneerder. De huizenverkopers hebben een aanzienlijke financiële schade door het niet correct laten verwijderen van asbest.
De Inspectie SZW werd onlangs getipt dat bij 2 woningen in Wassenaar op niet correcte wijze asbest werd of was gesaneerd uit woningen. Op 1 van de 2 adressen troffen inspecteurs de malafide saneerder nog aan. Daar wilde hij op dat moment gaan werken aan een asbesthoudende vloer zonder dat er enige veiligheidsmaatregelen waren genomen.
Uit verder onderzoek bleek dat de saneerder in ieder geval nog op 1 andere locatie in Wassenaar illegaal asbest had gesaneerd. De werkzaamheden hier betroffen het niet correct verwijderen van asbesthoudende leidingisolatie.
In beide gevallen zouden de huizen verkocht worden. De verkopers, die elkaar niet kennen, verklaarden tegen de inspecteurs dat zij van hun makelaar de naam van deze malafide saneerder hadden gekregen. De Inspectie SZW heeft inmiddels de NVM op de hoogte gebracht van deze dubieuze handelingen van de Wassenaarse makelaar.
Ook voor de bewoners had de illegale sanering een financieel staartje. Zo moesten zij nu een besmettingsonderzoek laten verrichten om te kijken of in de woning geen asbestvezels waren achtergebleven. Bij het niet goed verwijderen van asbest bestaat immers de kans dat asbestvezels in andere ruimten terecht komen. Verder moest op kosten van de bewoner alsnog een inventarisatierapport gemaakt moeten worden en een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf ingehuurd worden voor het verwijderen van achtergebleven asbest en asbestvezels.
Voor asbestverwijdering gelden strenge regels. Alleen mensen en bedrijven die daartoe gecertificeerd zijn, mogen asbest inventariseren en verwijderen. De productie en het gebruik van asbest is in Nederland sinds 1994 verboden. Asbest is echter nog in ruime mate aanwezig in daken, in vloeren, rioolpijpen of andere toepassingen. Bij het verbouwen en slopen van gebouwen, woningen, machines of schepen kan nog altijd asbest vrijkomen. Als dit niet op een verantwoorde wijze gebeurt, kunnen hierdoor op termijn zeer ernstige gezondheidsklachten optreden.
Man valt bij asbestsanering door dak van schuur
VIERLINGSBEEK – Een man is maandagmorgen 3 juli 2017 bij asbestsaneringswerk aan een huis in Vierlingsbeek door een dak gevallen. Dit gebeurde aan de Staaiweg, vlakbij de plek waar de veerpont over de Maas naar het Limburgse Bergen aanlegt.
Het slachtoffer is volgens een woordvoerder van de Inspectie SZW, de voormalige arbeidsinspectie, zes meter naar beneden gevallen. Hij is gewond naar een ziekenhuis gebracht, zo meldde de politie. Het is niet bekend wat de man mankeert en wat er exact is gebeurd.
Arbeidsinspectie ingeschakeld
De man is door het dak van een schuur bij het huis gezakt. Na de melding, net voor twaalf uur, kwamen een traumahelikopter, een ambulance, brandweer en politie naar het huis in Vierlingsbeek. De Inspectie SZW is ingeschakeld om verder onderzoek te doen.
De brandweer heeft de man geholpen nadat hij door het dak was gevallen, zo moest hij ontsmet worden, omdat er met asbest was gewerkt.
Asbestplannen onder druk
Juist dit weekend werd bekend dat de vierduizend voetbalvelden aan asbestdaken in Brabant vóór 2024 moeten worden verwijderd, maar dat dit door strengere controles niet lukt. Het gaat voooral om golfplaten met asbest op oudere boerenstallen.
Saneringsbedrijven gebruiken voor het werk op grotere daken een hijskraan met een open werkbak. Dat mag echter niet op die manier, maar het wordt al jaren gedoogd. Het verbod leidt volgens de VVTB, de branchevereniging van asbestverwijderaars, juist tot onveilige situaties.
De Nederlandse Staat is niet aansprakelijk voor algemeen toezichtsfalen op naleven van het asbestverbod
07-06-2017 door: Buck, Margot de
Dit is de eerste zaak waarin een asbestslachtoffer de Staat aansprakelijk heeft gesteld, niet als werkgever of in verband met een van de tegemoetkomingsregelingen, maar in verband met algemeen toezichtsfalen.
Eiser is van 1977 tot eind 2011 in dienst geweest bij aluminiumsmelter Zalco te Vlissingen. Daar kwam hij in aanraking met asbest. In oktober 2009 is bij eiser de diagnose mesothelioom, een agressieve vorm van kanker gesteld. Zijn werkgever erkende uiteindelijk aansprakelijkheid, maar ging in 2011 failliet. Eiser liep daardoor inkomsten mis en moest aanspraak doen op een WIA-arbeidsongeschiktheidsuitkering. Hij meent dat de Staat die schade moet compenseren omdat de Arbeidsinspectie, die onderdeel is van de Staat, naar zijn mening onvoldoende toezicht heeft gehouden op de gang van zaken en het gebruik van asbesthoudende materialen in het bedrijf.
De vordering van eiser is verjaard voor zover deze betrekking heeft op de periode tot 20 februari 1993. Het gaat in cassatie enkel nog om de periode van 20 februari 1993 tot het einde van de jaren ’90.
Toezichtshoudersaansprakelijkheid
Vanaf 1 juli 1993 bestaat een wettelijk asbestverbod, neergelegd in het Asbestbesluit Arbeidsomstandighedenwet (Stb 1993, 135). Op de Staat rust een verplichting om toezicht te houden op het verbod op gebruik van asbest. Het houden van onvoldoende toezicht kan onder omstandigheden onrechtmatig zijn jegens de werknemer. Van onrechtmatig handelen kan met name sprake zijn als de schade van de werknemer voor de toezichthouder (op basis van voldoende ernstige en concrete aanwijzingen) voorzienbaar was en haar in redelijkheid had moeten nopen tot het nemen van schadevoorkomende maatregelen. Bij die beoordeling moet rekening worden gehouden met de in beginsel grote mate van beleids- en beoordelingsvrijheid van de Arbeidsinspectie. De Hoge Raad hanteert hierbij een terughoudend regime: aansprakelijkheid wordt niet snel aangenomen. De stelplicht en bewijslast rusten in beginsel op de werknemer.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad bekrachtigt het oordeel van het Hof en wijst aansprakelijkheid van de Staat wegens algemeen toezichtsfalen van de hand. Naar het oordeel van de Hoge Raad heeft eiser onvoldoende concrete feiten gesteld om te kunnen aannemen dat de Arbeidsinspectie in de relevante periode tekort is geschoten bij het toezicht en daarom onrechtmatig jegens eiser heeft gehandeld. Eiser heeft onvoldoende aangevoerd ter weerlegging van de stelling van de Staat dat de Arbeidsinspectie van meet af aan het asbestverbod daadwerkelijk heeft gehandhaafd.
Voor zover eiser bedoelt te stellen dat in de relevante periode blootstelling aan asbest bij Zalco heeft plaatsgevonden en dat daaruit op zichzelf volgt dat de Staat onvoldoende toezicht heeft gehouden, kan die stelling, die neerkomt op een risicoaansprakelijkheid van de Staat, niet worden aanvaard. Ook de stelling van eiser dat hij en zijn collega’s de Arbeidsinspectie nooit op de werkvloer van Zalco hebben gezien leidt op zichzelf niet tot aansprakelijkheid van de Staat wegens toezichtsfalen. Het enkele feit dat individuele werknemers het toezicht niet hebben waargenomen, betekent niet dat de Arbeidsinspectie zijn toezichthoudende taak niet of niet naar behoren heeft uitgeoefend, waarbij in aanmerking wordt genomen dat voor het toezicht op een aantal vereisten van de regelgeving niet de fysieke aanwezigheid van de Arbeidsinspectie vereist is. Bovendien geldt ook hier dat aan de Staat een aanzienlijke beleids- en beoordelingsvrijheid toekomt bij de handhaving van asbestregelgeving.
Inspectie SZW, 7 april 2017: Inspectiegegevens Visscher Sloop en Asbestverwijdering B.V. ten onrechte openbaar gemaakt
Bij asbestwerkzaamheden te Amsterdam heeft een inspecteur van de Inspectie SZW een overtreding geconstateerd van art. 4.48a Arbobesluit. Hiervoor werd door de minister een boete opgelegd. Omdat de werkgever van mening was dat de saneringswerkzaamheden op de juiste wijze werden uitgevoerd, heeft hij bezwaar gemaakt tegen de boete. Nadat de werkgever een spoedprocedure startte om openbaarmaking van haar inspectiegegevens te voorko-men, besloot de minister het openbaarmakingsbesluit op te schorten hangende de bezwaarprocedure.
In de bezwaarprocedure is alsnog komen vast te staan dat geen sprake was van een overtreding. Aangezien de boe-te in bezwaar is komen te vervallen, bestond ook geen grond meer voor het openbaar maken van inspectiegege-vens.
Ondanks dat is komen vast te staan dat de werkzaamheden conform het Arbeidsomstandighedenbesluit werden uit-gevoerd, zijn per abuis toch de inspectiegegevens van de werkgever gedurende een aantal weken gepubliceerd op de website van Inspectie SZW. Inmiddels zijn deze inspectiegegevens weer verwijderd en heeft het ministerie haar excuses aangeboden aan Visscher.
Arbeidsinspectie pakt het hijsen met werkbakken keihard aan
Het hijsen van personen met speciale werkbakken welke worden gebruikt bij het saneren van asbest is verboden en wordt keihard aangepakt door de arbeidsinspectie.
Het gaat om de zogenaamde asbestbakken waar twee personen aangelijnd in een werkbak plaatsnemen en vanuit de werkbak asbestplaten losmaken en in de werkbak schuiven. Doorgaans wordt daarbij voorgeschreven een reductie op de hijstabel toe te passen van 75% en uitstappen is verboden.
Zienswijze branche organisatie kraanverhuurders (VVT)
De VVT heeft deze praktijk bekeken en vastgesteld dat deze werkwijze is verboden. Hijskranen zijn niet geschikt voor het hijsen van personen; dat heeft de fabrikant bepaald in het kader van de machinerichtlijn. De Europese richtlijn arbeidsmiddelen geeft nationale overheden de bevoegdheid om hiervan af te wijken als het gaat om werken met werkbakken. Nederland heeft daar gebruik van gemaakt, Dit is vastgelegd in het Arbobesluit 7.23d en verder praktisch uitgewerkt in de Arbocatalogus Verticaal Transport. Alleen onder de daarin genoemde criteria mogen personen worden gehesen met een werkbak.
Ontstane praktijk
Toch is er een praktijk ontstaan om met asbestbakken asbestplaten of asbesthoudende platen te verwijderen. Dit heeft volgens ons te maken met de keuze van het inspectieteam voor asbest van ISZW om eerst te handhaven op hoe er met asbest en bescherming daartegen wordt omgegaan en nu pas ook op basis van arbeidsveiligheid.
Hierdoor is het idee ontstaan, na bezoeken van asbest inspecteurs van ISZW, dat het werken met asbestbakken aan hijskranen blijkbaar werd gedoogd. Met het verschijnen van bijgevoegde folder is dat per direct veranderd.
Handhaving
Wanneer door ISZW bij saneren van asbest wordt geconstateerd dat er wordt gewerkt met een asbestbak hangende aan een hijskraan, dan wordt het werk stilgelegd en wordt er direct een boeterapport opgemaakt. Verder wordt er melding gemaakt richting de CI die het TCVT persoonscertificaat heeft afgegeven. Die gaat vervolgens bepalen of het TCVT certificaat van de machinist wordt ingetrokken.
Door deze handelswijze van ISZW is er behoorlijk wat commotie ontstaan, vooral bij de kraanverhuurders en machinisten. Er zijn inmiddels al een tiental stilleggingen geweest.
Gesprek ISZW
Er zijn inmiddels al gesprekken geweest met de asbest branche organisatie VERAS, VVT en arbeidsinspectie ISZW maar dat heeft niet geleid tot andere inzichten bij ISZW. Begrijpelijk, want hun rol is handhaven van de bestaande regels. Als de branche iets wil bereiken moet de overheid regels aanpassen.
Het aanpassen van de regels, de ruimte die hierin bestaat op nationaal niveau, moet besproken worden met het ministerie van SZW. Getracht wordt dat betrokken partijen hier op heel korte termijn dit gaan bespreken.
Bron informatie: brochure ISZW.pdf 170329 brochure-inspectie-szw-werken-op-hoogte-vanuit-een-werkbak-2017
Inspectie SZW treedt op tegen gedeeltelijk vervangen van asbesthoudende daken als gevolg van hagelschade
16 november 2016 – Geschreven door: Architectuur & bouwadvies – Pieter Stox
Ondernemers met hagelschade aan daken mogen volgens de Inspectie SZW geen beschadigde asbesthoudende golfplaten deels in een dakvlak verwijderen en vervangen door niet-asbesthoudende golfplaten.
De inspectie beschouwt het vervangen van een aantal platen in een dakvlak namelijk als bewerking van een asbesthoudende toepassing (dakvlak) en dat is niet toegestaan.
De I-SZW geeft bovendien aan hier handhavend tegen op te zullen treden indien men dit tegenkomt.
Aedes pleit voor redelijker asbestbeleid
Ter voorbereiding van een debat op 14 december 2016 over externe veiligheid en asbest vraagt Aedes in een brief aan de Tweede Kamer aandacht voor drie punten: de noodzaak van een redelijker en daarmee goedkoper asbestbeleid, de ingrijpende gevolgen van een wijziging van een Arbo-besluit en openstelling van de subsidie voor het verwijderen van asbestdaken voor corporaties.
Laten we eindelijk normaal doen over asbest! Dit was de oproep van een bestuurlijke klankbordgroep in juni 2016 in het gelijknamige pamflet. Twee corporatiebestuurders, een hoogleraar, een GGD-manager, een burgemeester en een zorgdirecteur pleitten hierin voor een nuchtere aanpak van asbestsanering, met meer evenwicht tussen emotie en ratio. In vervolg op dit pamflet heeft de Kamer nieuwe voorbeelden gekregen over de absurditeit van wet- en regelgeving over asbestsanering.
In navolging van de bestuurlijke klankbordgroep pleit Aedes in haar brief voor het oprichten van een landelijke werkgroep van alle betrokken partijen om samen tot een redelijker en daarmee goedkoper asbestbeleid te komen.
Wijziging Arbo-besluit
Verder uit Aedes in de brief kritiek op een voorgestelde wijziging van het Arbo-besluit waardoor een corporatie (als ‘de opdrachtgever van een bouwwerk’) straks moet garanderen dat er geen asbest aanwezig is bij bouwwerkzaamheden. Deze Wijziging Arbeidsomstandighedenbesluit in verband met de aanpassing van de bouwprocesbepalingen stelt volgens Aedes onmogelijke eisen aan corporaties.
Het wijzigingsvoorstel maakt de opdrachtgever verantwoordelijk voor het asbestbeleid van de aannemer. Feitelijk komt het er op neer dat opdrachtgevers een garantie moeten afgeven voor 100 procent veiligheid. Terwijl juist het bestaande certificeringsstelsel voor asbest aan opdrachtgevers zekerheid moet geven dat veilig en verantwoord met asbestrisico’s wordt omgegaan.
Aedes beschouwt het wijzigingsvoorstel van het Arbo-besluit als een ingrijpende lastenverzwaring voor corporaties en vraagt de regering dan ook de voorgestelde wijziging te laten toetsen door Actal, het Adviescollege toetsing regeldruk.
Subsidieregeling verwijderen asbestdaken
Tot slot pleit Aedes ervoor om de succesvolle subsidieregeling voor het verwijderen van asbestdaken ook toegankelijk te maken voor corporaties. Zij willen graag van deze regeling gebruikmaken om ervoor te zorgen dat asbestdaken vóór 2024 ook uit de sociale huursector zijn verdwenen. Daarom stelt Aedes voor om corporaties de mogelijkheid te bieden het aantal vierkante meter verwijderde daken van hun woningen op te tellen, zodat de geldende minimumomvang van 35 vierkante meter geen beletsel meer vormt.
Bron: omgevingsweb.nl / Aedes
26 augustus 2016
bron:www.lxa.nl
Het standpunt van SZW in de 20 Pascal-discussie is dat een lagere onderdruk altijd een overtreding is van artikel 4.48a Arbobesluit. De Raad van State oordeelt in haar uitspraak van 17 augustus 2016 dat >20 Pascal geen harde norm is. Daarvan mag dus (onder omstandigheden) worden afgeweken. Deze uitspraak is van groot belang voor saneerders die worden geconfronteerd met een Arboboete vanwege het niet behalen van een constante onderdruk van 20 Pascal. Komt hiermee een einde aan een lange discussie tussen SZW en de asbestbranche?
De 20 Pascal-discussie
Artikel 4.48a Arbobesluit bepaalt dat een saneerder bij werkzaamheden in risicoklasse 2 en 3 moet voorkomen dat asbestvezels verspreiden buiten de ruimten waar de werkzaamheden plaatsvinden. Bij een binnensanering kan een saneerder dat doel bereiken door het plaatsen van een containment. Iedere saneerder kent het uitgangspunt dat in het containment een onderdruk van 20 Pascal wordt gerealiseerd. De praktijk is echter weerbarstiger. Soms is het behalen van een constante onderdruk van 20 Pascal simpelweg niet mogelijk. De vraag is dan of de saneerder andere maatregelen mag treffen om te voldoen aan artikel 4.48a Arbobesluit.
Boetezaak
SZW is steevast van mening dat dat een lagere onderdruk zonder meer een overtreding betekent van het Arbobesluit. Dat was ook het standpunt van SZW in deze zaak. De saneerder kon op het werk geen 20 Pascal onderdruk behalen. De onderdruk schommelde rond de 11 Pascal. Wel had de saneerder aanvullende maatregelen getroffen. SZW beriep zich in de procedure op paragraaf 7.14.4 van de SC-530, zoals die destijds gold. Daarin stond tot voor kort een onderdruk van 20 Pascal vermeld als één van de maatregelen waardoor vezelverspreiding buiten het containment kon worden voorkomen.
De Raad van State oordeelt dat uit artikel 4.48a Arbobesluit en paragraaf 7.14.4. van de SC-530 niet volgt dat het in stand houden van een onderdruk van 20 Pascal de enige toegestane manier is om verspreiding van asbestvezels buiten het containment te voorkomen. Met andere woorden: volgens de Raad van State is 20 Pascal geen harde eis. De regelgeving laat ruimte om op andere wijze te voldoen aan artikel 4.48a Arbobesluit. De Raad van State komt in deze zaak dan ook tot de eindconclusie dat ten onrechte een boete is opgelegd voor het niet behalen van 20 Pascal onderdruk.
Nieuwe norm
De 20 Pascal-discussie is hiermee echter nog niet ten einde. Omdat het inspectiebezoek in deze zaak plaatsvond op 13 augustus 2013, heeft de Raad van State de ‘oude’ norm beoordeeld. Destijds werd in paragraaf 7.14.4 van de SC-530 de 20 Pascal genoemd als één van de maatregelen waarmee vezelemissie buiten het containment kon worden voorkomen. Op 1 maart 2016 is deze norm verscherpt. 20 Pascal onderdruk is nu zo opgeschreven dat daarvan niet zomaar kan worden afgeweken. Echter kan SZW volgens ons ook op basis van deze norm niet zonder meer een boete opleggen als geen 20 Pascal wordt behaald. Wanneer het aantoonbaar technisch niet haalbaar is om een constante onderdruk van 20 Pascal te realiseren, laat de SC-530 nog altijd de ruimte om hiervan af te wijken. SZW zal dus nog steeds moeten bewijzen en motiveren dat 20 Pascal in het concrete geval technisch haalbaar was. In dat opzicht is de norm niet veranderd.
Kamerbrief n.a.v. de uitzending van Zembla over asbest in ovens
14-07-2016
bron: Asscher
Het televisieprogramma Zembla maakte in januari 2014 melding van asbest in ovens van bakkerijen 1). Op 8 juni 2016 werd opnieuw aandacht geschonken aan het onderwerp. Daarbij ontstond de vraag wat er op welke momenten bekend was 2). Op 9 juni 2016 vroeg Kamerlid dhr. Moors (VVD) om een brief waarin de gang van zaken wordt beschreven en welke acties zijn genomen. Met deze brief ga ik daar op in.
Voor de volledigheid wijs ik u op de beantwoording van de Kamervragen die ik uw Kamer destijds zond naar aanleiding van vragen van het Kamerlid dhr. Ulenbelt (SP) over het vrijkomen van asbest3. Daarnaast verwijs ik naar de beantwoording van de Kamervragen van de leden Tanamal en Kerstens (beiden PvdA) en vragen van het lid Ulenbelt (SP) over asbest bij Bakkersland 4),5).
Asbestaanpak
In Nederland geldt sinds 1993 een algeheel verbod op productie, gebruik en import van asbest. Asbesthoudend materiaal kan tot die tijd nog in veel toepassingen zijn gebruikt. Te denken valt aan asbestbeplating in machines of asbestkoord rondom kijkluikjes in machines. Zolang er geen asbest vrijkomt uit die toepassingen is er geen sprake van risico. Dit geldt dus ook voor apparaten, machines en installaties in de voedingsindustrie. Wanneer aan de machines wordt gewerkt, kunnen asbestvezels vrijkomen. Het is de verantwoordelijkheid van werkgevers om mogelijke arbeidsrisico’s in kaart te brengen in de risicoinventarisatie en evaluatie (RI&E) en vervolgens adequate beheersmaatregelen te treffen. Dit alles richt zich op de zorg voor de gezondheid en veiligheid van het personeel.
Het bedrijf is als eigenaar van de oven (en de daarin mogelijk verwerkte asbest) zelf verantwoordelijk voor een deugdelijke aanpak. De RI&E geeft het bedrijf daartoe een nuttig handvat. In de RI&E moet een risico van blootstelling aan asbestvezels door het uitvoeren van werk worden opgenomen.
1) http://zembla.vara.nl/dossier/uitzending/bodemprijzen-en-kiloknallers
2) Tweede Kamer, 94e vergadering, Regeling van werkzaamheden, donderdag 9 juni 2016
3) Antwoord op vragen van het lid Ulenbelt (SP) over het vrijkomen van asbest bij bakkersbedrijf Bakkersland, kenmerk 2014D04810, 10 februari 2014
4) Kamervragen over ‘Asbestkennis bij Bakkersland’ met kenmerk 2016Z11746, 9 juni 2016
5) Kamervragen over ‘Asbest bij Bakkersland’ met kenmerk 2016Z12046, 15 juni 2016
Betrokken Inspectiediensten
Er zijn drie inspecties betrokken bij het onderwerp. Dit zijn de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT), de Inspectie SZW en de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). De verantwoordelijkheidsverdeling is als volgt. De ILT houdt toezicht op de asbestverwijdering uit objecten. Daarbij gaat het om constructies die geen onderdeel uitmaken van een bouwwerk zoals installaties, apparaten of transportmiddelen. Onder de bedoelde installaties vallen ook de installaties die bij bakkerijen in gebruik zijn. De ILT controleert of bij onderhoud, het uit elkaar nemen of slopen van deze installaties het Asbestverwijderingsbesluit 2005 en het Productbesluit asbest worden nageleefd. De NVWA ziet er op toe dat bedrijven zich houden aan de regels voor de voedselveiligheid. Daartoe controleert zij of de voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen om te voorkomen dat risico’s voor de consumenten optreden. De NVWA controleert niet specifiek op de aanwezigheid van asbest in ruimten waar voedsel wordt bereid.
De Inspectie SZW houdt toezicht op naleving van de Arbeidsomstandighedenwet. De Inspectie zet een in asbest gespecialiseerd team hierover in. Uw Kamer is vorig jaar nog geïnformeerd over de activiteiten en resultaten van het team via de Sectorrapportage Asbest 2015 en het jaarverslag ISZW 2015. De drie inspectiediensten werken nauw met elkaar samen. Wanneer bijvoorbeeld de ILT constateert dat asbesthoudende toepassingen in een zodanige staat verkeren dat dit risico’s oplevert voor werknemers en/of de voedselveiligheid, dan wordt contact opgenomen met de inspecties die hiervoor verantwoordelijk zijn. Deze samenwerking wordt indien nodig uitgebreid tot de gemeentelijke toezichthouder en de politie.
Tijdslijn en inspecties
Bij de inspectiediensten zijn een gebeurtenis in 2011 in Wateringen en twee gebeurtenissen met asbest in een industriële bakkersovens in 2013 (in Waalwijk en Zwanenburg) bekend.
Wateringen
De Inspectie SZW heeft op 19 januari 2012 een bezoek gebracht aan de vestiging van Bakkersland in Wateringen in het kader van inspectieproject ‘Bakkerijen 2012’. Asbest was in dit inspectieproject geen onderwerp van inspectie. Op 1 februari 2012 is de Inspectie SZW geïnformeerd na een gemeentelijke inspectie over een incident bij Bakkersland Wateringen dat in 2011 had plaatsgevonden. Op 8 februari 2012 heeft de Inspectie naar aanleiding van dit contact een onderzoek ingesteld. Het betrof een gebroken asbesthoudende plaat onder een transportband. Deze is vervolgens gesaneerd. De Inspectie SZW heeft in februari 2012 een vervolginspectie uitgevoerd waarbij ook de aanwezigheid van asbestvezels in de lucht is onderzocht. De conclusie van dit onderzoek was dat de gemeten concentratie aan asbestvezels in de lucht onder de norm bleef. De Inspectie SZW heeft hierover ook het medezeggenschapsorgaan van Bakkersland geïnformeerd.
Waalwijk en Zwanenburg
Op 9 januari 2014 zijn in het programma Zembla de incidenten in maart in Waalwijk en in mei in Zwanenburg aan de orde geweest. Naar aanleiding van deze incidenten is de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) samen met de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) op 9 januari 2014 een aanvullend onderzoek gestart 6). Tijdens deze inspectie zijn de eerdere bevindingen van de Inspectie SZW uit 2012 in Wateringen bevestigd en zijn de incidenten uit maart en mei 2013 nader onderzocht. Naar aanleiding van de inspectie in maart heeft Bakkersland besloten de oven met asbest die minder ‘hechtgebonden’ aan het worden was direct uit productie te nemen en te vervangen door een nieuwe oven.
Op 30 mei 2013 vond het incident plaats waarbij asbest op brood werd aangetroffen waarna de partij brood is vernietigd. Bij dit incident is bij een reguliere wekelijkse analyse, uitgevoerd door een gespecialiseerd laboratorium, in twee monsters asbest aangetroffen, zonder dat de directe oorzaak duidelijk was. Bakkersland heeft naar aanleiding van het incident de productie gestopt, de producten teruggeroepen en onderzoek laten verrichten naar de aanwezigheid van asbestvezels. Bij onderzoek van de 100 producten uit de teruggeroepen partij is geen asbest aangetroffen. De partij is evenwel vernietigd. Na de terugroepactie heeft een asbestinventarisatie en -sanering van de oven plaats gevonden. Voor wat betreft de naleving van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 zijn geen overtredingen geconstateerd. De wijze waarop de calamiteiten door het bedrijf zijn aangepakt voldeden aan de in het Asbestverwijderingsbesluit gestelde eisen. Dit betreft verplichtingen tot het laten opstellen van een inventarisatierapport, de verwijdering door een deskundig bedrijf en daarna een eindbeoordeling door een geaccrediteerde inspectie-instelling.
Ambachtelijke bakker
Naar aanleiding van een inspectie door de ILT is in februari 2016 asbest geconstateerd in een oven in een ambachtelijke bakkerij in het Gooi 7). De inspecteur van de ILT heeft daarop contact opgenomen met de Inspectie SZW. De inspecteur van de Inspectie SZW heeft de bakker opgedragen de oven niet meer te gebruiken tot deze ‘asbestveilig’ is gemaakt.
6) https://www.nvwa.nl/actueel/nieuws/nieuwsbericht/2043601/reactie-nvwa-op-uitzendingzembla
7) http://www.inspectieszw.nl/actueel/nieuwsberichten/bakkerij-stilgelegd-wegensvrijkomen-
asbest-i.aspx
Asbestslachtoffers
Het duurt veelal meerdere tientallen jaren voordat een aan asbestgerelateerde ziekte zich openbaart. Verreweg de meeste (mogelijke of zekere) blootstellingen in de broodindustrie hebben plaatsgevonden in de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw. Sommige slachtoffers hebben bij meer bakkersbedrijven gewerkt. Dat maakt dat het soms lastig is vast te stellen waar een blootstelling heeft plaatsgevonden.
Mensen met de ziekte mesothelioom of asbestose kunnen zich wenden tot het Instituut Asbestslachtoffers (IAS). Het IAS is een initiatief van werkgevers- en werknemersorganisaties, het Comité Asbestslachtoffers, het Verbond van Verzekeraars en de overheid.
Het IAS bemiddelt tussen het slachtoffer en de (ex-)werkgever en/of diens verzekeraar over het betalen van een schade-vergoeding. Daarbij begeleidt het IAS bij de aanvraag van het slachtoffer voor een voorschot op een schadevergoeding in het kader van de regeling Tegemoetkoming Asbestslachtoffers (TAS).
In de periode 2005 t/m 2014 heeft het IAS acht aanvragen van mesothelioompatiënten gehad die volgens eigen verklaring in de broodindustrie of bakkerijsector zeker aan asbest zijn blootgesteld. Daarnaast hebben 37 aanvragers een dienstverband in de broodindustrie of bakkerijsector gehad en zijn daar mogelijk aan asbest blootgesteld, of weten niet meer of ze daar met asbest in aanraking zijn geweest. Onder deze 37 zijn ook asbestslachtoffers die volgens eigen verklaring zeker in een andere sector aan asbest zijn blootgesteld 8).
Sanering van over bakkerssector na uitzending 2014
De hiervoor beschreven incidenten zijn voor Bakkersland aanleiding geweest om een plan van aanpak op te stellen waardoor enerzijds het aanwezige asbest kon worden gesaneerd en anderzijds het asbestprobleem in de tussentijd beheersbaar is. Destijds zijn de 48 ovens van Bakkersland op asbest onderzocht en zijn luchtmetingen uitgevoerd. In 16 van de ovens bleek bij onderzoek nog een asbesttoepassing te zitten. Van deze ovens zijn er zeven direct gesaneerd, waaronder ook de ovens betrokken bij de incidenten. De andere 9 ovens, waarin aanwezigheid van een asbesttoepassing geen directe problemen op leverde, zouden binnen 2 jaar door het bedrijf worden gesaneerd.
Het televisieprogramma Zembla heeft op 8 juni van dit jaar opnieuw aandacht besteed aan asbest in bakkersovens. Daarbij hebben de programmamakers ook middels een enquête aan 86 bedrijven in de industriële bakkersbranche gevraagd of hun ovens nog asbest bevatten. Op basis van de reacties werd vastgesteld dat er tussen januari 2014 en mei 2016 nog minstens 62 ovens met asbest in industriële bakkerijen in gebruik waren. Daarvan is, blijkens de enquête, inmiddels uit 23 ovens het asbest verwijderd. Van 28 ovens geven de bedrijven via de enquête aan dat deze ‘asbestveilig’ zijn gemaakt. Dat wil zeggen dat het asbest in een dusdanige staat is, dat er onder normale omstandigheden geen vezels vrij kunnen komen.
Aanpak door de bakkersbranche
Op basis van de incidenten en de Zembla-uitzending van 2014 zijn de betrokken werkgeversorganisaties met de betrokken inspectiediensten in overleg gegaan. Hiervan wordt in de Sectorrapportage Asbest 2015 van de Inspectie SZW melding gemaakt 9). De industriële bakkers die zijn verenigd in de Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetenwarenindustrie (VBZ) en de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerijen (NVB) hebben de problematiek opgepakt en stappen ondernomen om het risico op blootstelling aan asbest in hun branches in kaart te brengen en met de achterban hierover in gesprek te gaan. De branches hebben – in overleg met de vakbonden en met deskundige ondersteuning van verschillende bureaus – een digitale brochure ontwikkeld 1)0. Het betreft een uitvoerige handreiking voor bedrijven om vast te stellen waar zich mogelijk asbesthoudend materiaal bevindt, de risico’s ervan te bepalen en de maatregelen vast te stellen die genomen kunnen worden. Partijen willen de bestaande branche RI&E hierop aanpassen en de huidige arbocatologus met het risico op blootstelling aan asbest aanvullen. Deze wordt, alvorens die wordt ingediend bij de Inspectie SZW, eerst aan een werknemersorganisatie voorgelegd.
8) IAS Monitor, 7 juni 2016; IAS Nieuws, januari 2014
9) Sectorrapportage Asbest 2015, pag. 25, Inspectie SZW
10) Handreiking Asbest voor Bakkerijen en Zoetwarenbedrijven
De Inspectie SZW is nauw betrokken bij deze initiatieven en ontwikkelingen zodat het asbestrisico in de genoemde instrumenten een goede plek zal krijgen.
Omgang met asbest
Het kabinetsbeleid richt zich op het maximaal beheersen van de risico’s van asbest in woon-, werk- en leefomgeving. Hierbij is gekozen voor een nuchtere en pragmatische aanpak waar als asbest hechtgebonden aanwezig is, het kan blijven zitten indien het voldoende afgeschermd is. Waar asbest niet hechtgebonden is (bijvoorbeeld als het verweerd is door blootstelling aan weer en wind) of als er sprake is van aanpassing van gebouwen, moet het asbest op verantwoorde wijze verwijderd worden voor aanvang van de bouwwerkzaamheden. Uiteindelijk is het een gezamenlijk belang om de asbestrisico’s op een beheerste manier te beteugelen en het asbest uit de samenleving te verwijderen. Daarbij is het van belang om de risico’s niet te onderschatten en tegelijkertijd ook reëel te blijven benaderen.
90.000 euro boete, is dat niet wat veel?
30-05-2016
chrysotiel_294286208
Een werkgever legt zich niet neer bij de extreme verhoging van boetes voor asbestovertredingen. Ook heeft ‘naming and shaming’ hem extra schade bezorgd.
In juni 2013 voeren SZW-inspecteurs een controle uit op de bouwlocatie in Rotterdam. Werknemers zijn bezig met het aanbrengen van een brandwerende coating in een technische schacht en boven een verlaagd plafond. Rondom de doorvoeringen is koord aangebracht.
Chrysotiel
Na analyse blijkt dat het koord meer dan 60 procent chrysotiel bevat. Dat is asbest zoals bedoeld in art. 4.37 Arbobesluit. De minister van SZW gaat ervan uit dat de grenswaarde van één vezel per m3 is overschreden en dat de werkzaamheden vallen in risicoklasse 3 (art. 4.53a Arbobesluit). Schriftelijke melding vooraf was niet gedaan en een werkplan ontbrak. Restanten asbesthoudende koord werden bij elkaar geveegd en samen met ander afval in vuilniszakken afgevoerd. Er werd geen adembescherming gebruikt en verspreiding van stof naar buiten de ruimte was niet voorkomen.
Werkwijze aangepast
Nadat bekend werd dat het koord asbesthoudend was, is de werkwijze aangepast. Er is instructie gegeven en het koord is verwijderd. Maar voordat de brandwerende coating werd aangebracht is geen eindbeoordeling uitgevoerd. Niet alle asbest werd verwijderd en er was geen deskundig asbestverwijderaar ingeschakeld. In februari 2014 krijgt de werkgever wegens vele asbestgerelateerde overtredingen een boete van alles bij elkaar 90.000 euro. Bezwaar en beroep worden ongegrond verklaard.
In hoogste instantie oordeelt de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State dat de boetebedragen van de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving voor de verschillende overtredingen evenredig zijn. De werkgever vindt de boete onredelijk hoog en de verhogingen van de laatste jaren extreem. Zo was voor overtreding van art. 4.45 d het normbedrag in 2006 per overtreding 900 euro, maar staat inmiddels als ernstige overtreding te boek met een bedrag van 27.000 euro. Volgens de Afdeling gaat het om verschillende overtredingen en is geen sprake van soortgelijke overtredingen. Daarom is cumulatie van de boetes niet onevenredig. Gezien de feiten en omstandigheden was die boete passend en geboden.
Naming and shaming
De werkgever heeft niet bestreden, dat hij de geconstateerde overtredingen heeft begaan. Daarmee staan die in rechte vast. De werkgever vindt dat de hoogte van de boete niet past bij een eerste overtreding en voelt zich behandeld als een recidivist. Maar volgens de Afdeling zou bij recidive de boete veel hoger zijn uitgepakt. De werkgever maakt verder bezwaar tegen een persbericht van het ministerie. Daarin werd de naam van het bedrijf niet genoemd, maar het bericht was wel tot het bedrijf te herleiden. Door deze ‘naming and shaming‘ is een extra sanctie opgelegd. Maar volgens de Afdeling heeft de werkgever niet aannemelijk gemaakt dat hij hierdoor schade heeft geleden. Het beroep is ongegrond.
Noot: Bij de uitspraak is een bijlage gevoegd waarin uitvoerig de wettelijke aspecten van deze zaak aan de orde komen. U vindt de uitspraak HIER.
Bron: Raad van State, afd. Bestuursrechtspraak, 13 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:967
Auteur: Rob Poort | Bureaupoort.nl
Agenten bezorgd na asbestbrand
Marieke van Essen
Wateringen – De nasleep van de Wateringse asbestbrand is uitgedraaid op een rel, waarbij een groep politieagenten lijnrecht tegenover de leiding is komen te staan. De boel escaleerde tijdens een emotionele bijeenkomst op het Naaldwijkse politiebureau: bezorgde politiemedewerkers, die tijdens de brand onbeschermd rondliepen, stapten boos op.
De agenten van onder meer de mobiele eenheid hadden in de stormachtige nacht van 12 op 13 januari 2015 dienst, toen – vermoedelijk door een wietkwekerij – een bedrijfspand in de kinderrijke Wateringse nieuwbouwwijk in vlammen opging. Ruim een jaar later willen ze niet langer zwijgen. Reden: de Arbodienst zou hen niet serieus nemen.
Wij maken ons zorgen over onze gezondheid”, aldus een ingewijde, die anoniem wil blijven. „Wij hebben die nacht in een dienstpak gewerkt dat in de kledingkast is gehangen en dat hebben we de volgende dag gewoon weer aangetrokken. Zo gaat dat bij alle branden. Soms krijgen we mondkapjes van een bouwmarkt mee, dan weer helemaal helemaal niets. Een groter contrast met brandweerlieden, die hun beschermende kleding na afloop moeten uittrekken en wassen, is er bijna niet.”
De agenten hebben het gevoel dat de affaire onder de pet moet blijven. Volgens hen blijkt dat uit de recente informatiebijeenkomst, waarvoor het personeel de gerenommeerde asbestjuriste mr. dr. Yvonne Waterman had uitgenodigd.
De deskundige, die eerder in opdracht van de provincie onderzoek deed naar de afhandeling van de asbestbrand, werd er door de Westlandse teamchef Alice Taai uitgegooid. Een ingewijde: „De deskundige mocht er niet bij zijn, omdat burgemeester Van der Tak anders boos zou worden. De zaak zou politiek gevoelig liggen. Wij zijn toen ook vertrokken.” Van der Tak laat in een reactie weten dat de aantijging dat hij boos zou worden als Waterman was gebleven ’grote onzin’ is.
De politie stelt dat het om een interne politieaangelegenheid ging, die alleen voor agenten was bedoeld. „Onze collega’s moeten alles kunnen zeggen, zonder dat daar iemand van buiten bij is”, aldus een woordvoerder. „Dit doen wij vaker op deze manier. De gemeente heeft daar trouwens niets over te zeggen. Die gaat over de gevolgen van de brand zelf.”
Ongunstig
De rel komt voor burgemeester Van der Tak (CDA) op een ongunstig moment. Vanavond vergadert de gemeenteraad over de herbenoeming van de burgervader. Recent noemde hij het in deze krant uitgelekte rapport van Waterman, dat door de provincie wordt onderschreven, ’tendentieus’.
Waterman is verbijsterd en spreekt van een „bizar bevel van de teamchef”. De jurist hield vorige week op het wereldcongres Asbestos 2016 nog een voordracht over de gevaren van asbestincidenten voor hulpverleners.
„De gezondheidsrisico’s van de politie en andere hulpdiensten bij asbestbranden worden ernstig onderschat en in mijn opinie ook verwaarloosd”, zegt ze. „Hier mag veel meer bewustwording van zijn. Wanneer ik een agent hoor spreken over een mondkapje van een bouwmarkt dat hij mag dragen, dan slaat mij de schrik om het hart.”
Asbestslachtoffer Klaas Jasperse stapt naar Hoge Raad
VLISSINGEN – Asbestslachtoffer Klaas Jasperse uit Vlissingen vervolgt zijn strijd tegen de Nederlandse staat. Hij heeft cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. Jasperse kreeg in 2009 de diagnose asbestkanker.
De ziekte is ontstaan doordat hij jarenlang onbeschermd met asbest werkte bij aluminiumsmelter Pechiney, later Zalco. Het bedrijf erkende de aansprakelijkheid, maar ging kort daarna failliet.
Als eerste asbestslachtoffer besloot Jasperse in 2013 de Nederlandse staat aan te klagen. Hij vindt dat de Arbeidsinspectie onvoldoende toezicht heeft gehouden op de omstandigheden waaronder hij moest werken.
De rechtbank stelde de Vlissinger in het ongelijk, waarna hij in hoger beroep ging. Ook het gerechtshof in Den Haag wees eind vorig jaar zijn bezwaren af. Volgens het hof is niet bewezen dat de Arbeidsinspectie gefaald heeft in haar toezicht.
Jasperse ziet voldoende aanleiding om de zaak aan de Hoge Raad voor te leggen, zegt zijn raadsman Bob Ruers. ,,Op dit gebied is er nog nauwelijks rechtspraak." Hij verwacht dat het zeker een jaar duurt voordat de Hoge Raad met een oordeel komt.
Bekijk ook…
Publicatie asbestovertreding nu in bodemprocedure niet toegestaan door de rechtbank
01-04-2016
bron: Pieter Huisman en Mieke Eversteijn
Een asbestsaneerder was het niet eens met de publicatie op internet op basis van de Beleidsregel openbaarmaking inspectiegegevens en is door de rechtbank in de beroepsprocedure in het gelijk gesteld. Eerder waren de bezwaren tegen de publicatie in een voorlopige voorzieningprocedure afgewezen. Rechtbank Gelderland heeft nu in een bodemprocedure geoordeeld dat de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) geen grondslag biedt voor openbaarmakingen zoals die door het Ministerie SZW worden gedaan.
Daar komt bij dat indien de Inspectie SZW slechts enkele gegevens uit het boetebesluit op internet zet, de nadruk nog meer op naming & shaming komt te liggen. Hoe kan de burger dan nog controleren hoe de overheid te werk gaat? De rechtbank was het hiermee eens.Borg advocaten heeft in de beroepsprocedure namens de saneerder aangevoerd dat de Wob bestuursorganen alleen verplicht informatie over beleid te openbaren zodra dit in het belang is van een goede en democratische bestuusvoering. De Beleidsregel openbaarmaking inspectiegegevens (de Beleidsregel), op grond waarvan het Ministerie SZW bevoegd is informatie over overtreders te publiceren, is namelijk gebaseerd op de Wob. In de procedure hebben wij aangetoond dat tijdens de totstandkoming van die Beleidsregel is bepaald dat het doel ervan tweeledig is. Uit de wetgeschiedenis blijkt namelijk dat naast het door de Wob ingegeven doel van transparantie door de Beleidsregel ook het nalevingsgedrag van asbestsaneerders gecontroleerd wordt. Dit laatste neigt naar naming & shaming en is in strijd met de Wob!
Een andere rechtbank had in 2015 in een voorlopige voorziening ook al bepaald dat de wettelijke basis voor openbaarmaking ontbreekt in de Beleidsregel. Sindsdien worden op de website van de Inspectie, waar normaliter de inspectiegegevens openbaar worden gemaakt, geen nieuwe openbaarmakingen gedaan. Volgens het Ministerie is dit toeval.
Ook de rechtbank Overijssel heeft zich in eenzelfde soort procedure in februari dit jaar afgevraagd of naming & shaming niet (mede) het doel van de openbaarmaking is en of hiervoor dan wel een wettelijke grondslag bestaat. Het is nu voor het eerst dat een rechtbank in een bodemprocedure heeft geoordeeld dat dit niet het geval is.
Het kan geen toeval zijn dat de wetgever op dit moment bezig is het probleem van het ontbreken van een wettelijke basis aan te pakken. Er ligt nu een wetsvoorstel op grond waarvan de Arbeidsomstandighedenwet zodanig wordt gewijzigd dat deze een wettelijke basis van openbaarmaking gaat bevatten.
Geen ‘naming & shaming’ asbestovertreder
26-08-2015
wall of shame
Het openbaar maken van inspectiegegevens over asbestovertredingen door de Inspectie SZW gaat voorbij aan het doel van de Wet openbaarheid van bestuur. Aldus een uitspraak van de rechtbank in Rotterdam.
In een door Legal Experience Advocaten aangespannen rechtszaak oordeelde de rechter dat de ‘Beleidsregel openbaarmaking inspectiegegevens bij zware of ernstige asbestovertredingen’ een deugdelijke wettelijke grondslag ontbeert. Daarmee gaat een van de belangrijkste stokpaardjes van het verscherpte sanctiebeleid mank.
Schandpaal
Namens een saneerder die vond dat hij ten onrechte aan de schandpaal werd genageld, probeerde Legal Experience de openbaarmaking te voorkomen in een spoedprocedure bij de Rechtbank Rotterdam. Dat lukte. Volgens de rechter was overtreding van het Arbobesluit door de saneerder vooralsnog niet gebleken. Dat maakt openbaarmaking van de overtreding in dit stadium onrechtmatig.
Zwarte lijst
Volgens Legal Experience blijkt uit de uitspraak dat de rechter vindt dat het openbaarmakingsbeleid op dit punt voorbij lijkt te schieten aan het doel van de Wet openbaarheid van bestuur. De rechter achtte nog een ander punt van belang bij zijn afweging. Op dit moment is nog onduidelijk of de gepubliceerde inspectiegegevens worden verwijderd als achteraf blijkt dat de saneerder ten onrechte als overtreder is aangemerkt. Het advocatenbureau uit Den Bosch stelt dat de uitspraak een belangrijke is voor alle saneerders die ten onrechte op de zwarte lijst terecht zijn gekomen.
In beroep
Paul van der Burg, woordvoerder van de Inspectie SZW, betwijfelt in een reactie in het dagblad Cobouw of de uitspraak inderdaad verregaande consequenties zal hebben voor het beleid. Hij constateert dat er eerder asbestovertreders naar de rechter gingen omdat ze het niet eens waren met publicatie van hun naam. En dat deze zaak de eerste is die de Inspectie heeft verloren. “We gaan in beroep en zonodig brengen we de zaak voor de Raad van State. Pas als die zich in ons nadeel uitspreekt, heeft dat consequenties voor het beleid. Maar zover is het nog niet.”
Intensieve aanpak
De Inspectie SZW geeft zelf aan dat haar strenge en intensieve aanpak van de asbestsector inmiddels vruchten afwerpt. Het aantal overtredingen door zowel gecertificeerde saneringsbedrijven als malafide verwijderaars neemt af. Inspecties gericht op malafide verwijderaars zijn flink gestegen, van 12% van het totaal aantal asbestinspecties in 2012 naar 45% in 2014. In 2014 legde de Inspectie voor 2,3 miljoen euro aan boetes op, waarvan 1,2 miljoen aan malafide verwijderaars. Ook de komende jaren zal de inzet van de I-SZW gericht blijven op ‘hard optreden waar nodig’ en ‘samenwerken waar mogelijk’.
Bron: cobouw
33.000 boete voor verbouwen terwijl er asbest zit
Acro Bouw BV en Jasper Technisch Installatiebedrijf, beiden uit Leeuwarden, hebben een boete gekregen van de Inspectie SZW voor het onjuist en malafide verwijderen van asbest in een (voormalige) discotheek. De opdrachtgever voor de werkzaamheden is ook beboet.
Tijdens werkzaamheden in oktober 2014 in een voormalige discotheek in Leeuwarden is gezaagd in asbesthoudende vloeren. Op geen enkele wijze is rekening mee gehouden dat er asbest aanwezig was, terwijl er wel een asbestinventarisatierapport beschikbaar was. De bouwbedrijven en hun werknemers waren hiervan totaal niet op de hoogte. De werknemers zijn mogelijk blootgesteld aan asbestvezels.
Boetes
Het bouwbedrijf Acro Bouw heeft als hoofdaannemer een boete gekregen van € 18.900,-. Jasper Technisch Installatiebedrijf heeft de werkzaamheden uitgevoerd en een boete gekregen van € 11.700,-. De opdrachtgever (eigenaar) van de panden is eveneens beboet (€ 3.000,-), omdat hij aan zijn verantwoordelijk als opdrachtgever geen invulling heeft gegeven: de bedrijven waren niet geïnformeerd dat er asbesthoudend materiaal in de panden zat en er was geen veiligheid- en gezondheidsplan (V&G plan) opgesteld.
Stillegging bij herhaling
Zowel het bouwbedrijf als het installatiebedrijf hebben een waarschuwing ontvangen dat bij herhaling van eenzelfde of soortgelijke overtreding kan worden besloten om te bevelen de werkzaamheden van het bedrijf gedurende langere tijd (enkele maanden) te staken.
Aanpak misstanden asbestsector
Voor de Inspectie SZW is de aanpak van misstanden in de asbestsector een van de speerpunten. Daarom is een speciaal team geformeerd met inspecteurs die zijn vrijgemaakt voor de aanpak van misstanden.
Certificatie voor verwijderen asbest
Het gebruik van asbest is in Nederland al sinds 1994 verboden. Alle bedrijven in Nederland die asbest verwijderen, moeten dat vooraf bij de Inspectie SZW melden. In ons land zijn er ongeveer 300 bedrijven die gecertificeerd zijn om asbest te verwijderen (ascert.nl).
Dikke boetes voor fouten bij afvoeren asbest
Publicatie: do 04 juni 2015 14.30 uur
LEEUWARDEN – De regels omtrent het verwijderen en afvoeren van asbest zijn streng. Dat ondervond een inwoner van Nij Beets (43) die donderdag voor de economische politierechter in Leeuwarden moest verschijnen omdat hij niet aan de regels van de gemeente Opsterland had voldaan. De man had eind 2013 een behoorlijke partij asbestplaten, zo’n 20 vierkante meter, op de vuilstort gebracht. Netjes in dubbel plastic verpakt, zoals het hoort, dacht hij. Omdat het om een grotere hoeveelheid asbest ging, had er ook een asbestinventarisatierapport moeten komen.
Dat was niet gebeurd en daarmee was de Nijbeetser in overtreding. Hij kreeg een schikkingsvoorstel van 1500 euro in de bus. Hij verdedigde zich door te zeggen dat hij op het verkeerde been was gezet door medewerkers van de milieustraat. Hem was verteld dat hij een sloopmelding moest doen, maar de mensen van de milieustraat hadden niets gezegd over een rapport. Hij had al eerder een kleinere hoeveelheid asbest naar de stort gebracht, toen kraaide er geen haan naar. Toch had hij zich beter moeten informeren, vond officier van justitie Wil Frank, en niet bij de mensen van de milieustraat.
‘Hun kennis is beperkt, daar mag je je niet op beroepen’, aldus de officier. De Nijbeetser had op de website van de gemeente kunnen kijken. Frank eiste alsnog betaling van de boete van 1500 euro. Ook de rechter vond dat de Nijbeetser zich beter had moeten informeren. Jansen legde de helft van de geëiste boete voorwaardelijk op, de Nijbeetser moet 750 euro betalen. De zaak van een 44-jarige inwoner van de Westereen was bijna een kopie van wat de Nijbeetser was overkomen. Deze verdachte had een berging verkocht en laten demonteren.
De asbest had hij netjes ingepakt in landbouwplastic en vervolgens bij een erkend bedrijf afgeleverd. Ook de Westereender had niet een asbestinventarisatierapport laten opmaken en dat had volgens de regels wel gemoeten. Ook hij kreeg een transactievoorstel van 1500 euro thuisgestuurd. De man zei dat hij niet wist dat er een rapport opgemaakt moest worden. De gang naar de rechtbank viel ook voor hem voordeliger uit. Rekening houdend met de financiële situatie van de Westereender legde de rechter een boete van 500 euro plus 1000 euro voorwaardelijk.
04-03-2015
De Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid is al ruim twee jaar van kracht. Met deze wet heeft de wetgever het handhavingsbeleid van SZW willen verstevigen. Het doel van deze wet wordt als volgt in de parlementaire geschiedenis beschreven:
“Hogere straffen moeten mensen en bedrijven bevestigen dat eerlijkheid het langst duurt en hen ervan weerhouden om in de verleiding te komen de regels te overtreden. De regering wil de maatschappelijke norm dat misbruik een ernstige zaak is en streng bestraft moet worden, beter tot uitdrukking laten komen. Dit moet een duidelijk signaal afgeven dat de samenleving fraude niet accepteert en dat fraude niet mag lonen.” (Kamerstukken II, 2001-2012, 33 2047, nr. 3, p. 3. (MvT))”
Asbestsaneerders hebben de gevolgen van een belangrijk onderdeel van de wet – hogere boetes en strafverzwaring bij recidive – reeds kunnen ondervinden. Voor een ander belangrijk onderdeel – preventieve stillegging wegens recidive – heerst echter tot op heden nog stilte voor de storm. Dit heeft ermee te maken dat een bevel tot stillegging als bedoeld in artikel 28a Arbowet (in beginsel) pas na een derde soortgelijke overtreding kan worden opgelegd. De eerste asbestsaneerders hebben reeds een waarschuwingsbrief van de minister ontvangen dat bij een volgende soortgelijke overtreding, de werkzaamheden preventief kunnen worden stilgelegd.
Wanneer stilleggen?
Anders dan bij de gewone stillegging (artikel 28 Arbowet), vereist de preventieve stillegging geen ernstig gevaar voor personen. Het doel van de preventieve stillegging is het voorkomen van verdere overtreding. Een ander verschil met de gewone stillegging is dat de stillegging niet wordt opgeheven zodra het (ernstige) gevaar is geweken. De preventieve stillegging kan daarentegen (maximaal) drie maanden kan duren.
Voordat kan worden stilgelegd, moet de asbestsaneerder eerst formeel worden gewaarschuwd dat een volgende overtreding kan leiden tot stillegging. Indien de asbestsaneerder daarna nogmaals een (soortgelijke) overtreding begaat, kunnen de werkzaamheden worden stilgelegd.
Wanneer is sprake van recidive?
Een waarschuwing kan pas worden gegeven indien sprake is van recidive. Ingevolge artikel 28a Arbowet is sprake van recidive:
Met name deze laatste categorie is interessant. Daarin wordt – via artikel 9.10c Arbobesluit – verwezen naar een ministeriele regeling. Daarin worden een aantal normen uit het Arbobesluit aan elkaar gekoppeld omdat deze normen volgens de minister naar hun aard ‘soortgelijk’ zijn. Bij deze categorisering van ‘soortgelijke normen’ heeft de minister gekeken of de normen zien op dezelfde producten, activiteiten of onderwerpen. Tevens is gekeken of de gekoppelde overtredingen van dezelfde boetehoogte zijn.
Wat betreft asbestovertredingen gaat het om de volgende normen:
Uit de toelichting van de minister bij de regeling blijkt dat alleen de normen die hierboven onder dezelfde bulletpoint staan vermeld, soortgelijk zijn.
Welke werkzaamheden?
Met name voor sloopbedrijven – waarbij asbestsanering een deel van de werkzaamheden omvatten – maakt het nogal uit of (slechts) haar asbestsaneringswerkzaamheden worden stilgelegd, of haar gehele bedrijfsvoering.
De Arbowet laat het aan het ministerie van SZW om te bepalen welk deel van de werkzaamheden zij wenst stil te leggen. Daarvoor is door de minister een beleidsregel opgesteld. Daarin is bepaald dat in beginsel alleen de werkzaamheden worden stilgelegd die een relatie hebben met de overtreding. Het ministerie kan echter ook ervoor kiezen alle werkzaamheden op een locatie, in een organisatorische eenheid of in een concern stil te leggen “als de overtreding of de oorzaak daarvan daartoe aanleiding geven”, aldus de minister. Daarvan kan sprake zijn bij zeer ernstige (asbest)overtredingen.
Zoals hiervoor uit de parlementaire geschiedenis blijkt, wenst de wetgever vooral malafide praktijken en fraude harder aan te pakken. Daarom ligt het in de rede dat het ministerie alle werkzaamheden stillegt van sloopbedrijven die (herhaaldelijk) zonder SC-530 certificering asbest verwijderen. Legt het ministerie alleen de werkzaamheden van deze onderneming stil wat betreft asbestsanering, dan is de preventieve stillegging een tandeloze tijger. Deze sloopbedrijven mochten immers voorheen ook al niet zonder certificaat asbest verwijderen. Voor gecertificeerde asbestsaneerders kan worden betoogd dat de minister moet volstaan met het stilleggen van het deel van de werkzaamheden dat ziet op asbestsanering. Maatwerk bij het opleggen van de preventieve stillegging is dus van belang.
€ 28.800 boete voor bedrijf vanwege onjuist asbest verwijderen
De Inspectie SZW heeft aan een bedrijf uit Lobith een boete opgelegd van €28.800 voor het ongecertificeerd en op onjuiste wijze verwijderen van asbestkozijnen uit een schoolgebouw in Arnhem.
Een oud schoolgebouw in Arnhem wordt gerenoveerd en een bedrijf vervangt de oude kozijnen voor nieuwe aluminium kozijnen. Bij een controle zien de inspecteurs dat een groot deel van de kozijnen is verwijderd. In het verleden is bij dit soort kozijnen veelvuldig asbesthoudend materiaal, zoals vochtwerende spouwstroken, toegepast. In de nog aanwezige oude kozijnen zien de inspecteurs dit asbestverdachte materiaal nog zitten. Het bedrijf geeft aan dat zij de werkzaamheden zelf heeft verricht en vele meters spouwstroken in de kleedkamer van de gymzaal apart hebben gelegd.
De werkzaamheden worden door de Inspectie SZW stilgelegd. Uit een alsnog gemaakt inventarisatierapport blijkt dat er inderdaad sprake is van asbesthoudend materiaal. Ook is in de kleedkamer sprake van een asbestbesmetting die moet worden opgeruimd. Een asbestsaneringsbedrijf wordt door de opdrachtgever ingeschakeld om het asbest op een juiste wijze te verwijderen. De renovatie kan daarna doorgaan.
Uit nader onderzoek van de Inspectie blijkt dat het bedrijf tijdens de werkzaamheden wel degelijk vermoedens had dat het sprake was van asbestverdacht materiaal. Desondanks zijn de werkzaamheden gewoon doorgegaan. Tevens bleek dat de school al eerder (in mei 2014) een asbestinventarisatie had laten uitvoeren waarbij géén asbesthoudend materiaal was aangetroffen. Bij deze inventarisatie was echter slechts zeer summier gekeken naar het al dan niet aanwezig zijn van asbesthoudende kit en/of stopverf. Ook was alleen de buitenkant van de sportzaal geïnventariseerd. De aan de orde zijnde renovatiewerkzaamheden vonden zowel binnen als buiten de sportzaal plaats.
Het bedrijf krijgt een boete van €28.800 vanwege allerhande overtredingen van de arbowet- en regelgeving.
Het bedrijf heeft ook een waarschuwing ontvangen dat bij herhaling van eenzelfde of soortgelijke overtreding kan worden besloten de werkzaamheden van het bedrijf gedurende langere tijd (enkele maanden) te staken.
Voor de Inspectie SZW is de aanpak van misstanden in de asbestsector een van de speerpunten. Daarom is een speciaal team geformeerd met inspecteurs, die zijn vrijgemaakt voor de aanpak van misstanden.
Het gebruik van asbest is in Nederland al sinds 1994 verboden. Alle bedrijven in Nederland die asbest verwijderen, moeten dat vooraf bij de Inspectie SZW melden. In ons land zijn er ongeveer 300 bedrijven die gecertificeerd zijn om asbest te verwijderen (http://www.ascert.nl).
Bron: Rijksoverheid
Asbestovertredingen
Op deze pagina zet Inspectie SZW de bedrijven die sinds 15 augustus 2014 zware of ernstige asbestovertredingen hebben begaan en die daarvoor van de Inspectie SZW een boete hebben gekregen online. Per bedrijf wordt onder andere aangegeven om welke onderneming het gaat, op welke locatie gesaneerd werd, wanneer de overtreding is vastgesteld, om welke geconstateerde overtreding(en) het ging en of er naast de boete ook een bevel tot stillegging van het werk is opgelegd.
Asbest is – zoals bekend – een zeer gevaarlijke stof voor milieu en mens. De wijze waarop openbaarmaking van inspectiegegevens op het gebied van asbestsanering plaatsvindt en wat daarbij aan gegevens wordt getoond is in een beleidsregel juridisch vastgelegd.
Voor meer informatie zie ook de veelgestelde vragen.
klik hier voor de lijst van overtreders
Nieuws
INSPECTIES JAGEN SAMEN OP ASBESTSJOEMELAARS
Dat hebben de toezichthouders besloten tijdens een congres over de ‘successen’, de ‘knelpunten’ en de ‘uitdagingen’ bij de aanpak van asbestovertredingen. Volgens de aanwezigen zijn er nog wel de nodige knelpunten.
Toezicht op asbest
Eén daarvan is het feit dat momenteel nog slechts circa 30 procent van de gemeenten de toezichtstaken ten aanzien van asbest zoals vastgelegd in het basistakenpakket daadwerkelijk door Omgevingsdiensten laat uitvoeren. Als de asbest toezichttaken bij de Omgevingsdiensten worden ondergebracht zal de kwaliteit van het decentraal toezicht toenemen. Voor de landelijke toezichthouders als ILT en Inspectie SZW, is het dan ook makkelijker om met de decentrale partners samen te werken.
Boete
Eerder deze maand bleek nog uit onderzoek van de Inspectie SZW en de Omgevingsdienst Rivierenland dat een asbestbedrijf waarvan hetcertificaat was ingetrokken, toch doorging met het saneren van asbest. De saneringen deed het bedrijf onder naam van een ander bedrijf dat wel een certificaat had. Het bedrijf krijgt een boete van € 75.600,-.
In april 2013 is het certificaat van het asbestsaneringsbedrijf ingetrokken door de certificerende instelling (Cki). Voor het bedrijf betekende dit dat zij gedurende 12 maanden geen werkzaamheden met betrekking tot asbestverwijdering mag verrichten.
Preventieve stillegging
Het bedrijf heeft een waarschuwing ontvangen dat bij herhaling van eenzelfde of soortgelijke overtreding kan worden besloten om te bevelen de werkzaamheden van het bedrijf gedurende langere tijd (tot maximaal drie maanden) te staken. Deze zogenaamde ‘preventieve stillegging in verband met recidive’, kan sinds januari 2013 door de Inspectie SZW worden toegepast bij ernstige en zware overtredingen.
overgenomen van: http://www.arbo-online.nl/
In een eerder artikel informeerden wij u reeds dat de Minister van SZW bij het bepalen van een boete voor asbestovertredingen, rekening moet houden met de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid. Zo nodig is de minister tevens verplicht rekening te houden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Dit houdt in dat de minister dus niet kan volstaan met het ‘koud’ toepassen van bij beleid vastgestelde boetes en zich daarnaast telkens moet afvragen of de boete niet onevenredig hoog is.
Dit was het oordeel van de hoogste Nederlandse bestuursrechter in een (tussen)uitspraak van 9 juli 2014. De Raad van State droeg de minister op de hoge boete van € 12.825,- opnieuw te bezien en er rekening mee te houden dat maar liefst negen boetes werden opgelegd. Door deze uitspraak gloorde hoop voor goedwillende asbestsaneerders die onverhoopt worden geconfronteerd met torenhoge boetes. De afloop van deze zaak bracht helaas minder voldoening. Ondanks de voornoemde opdracht van de Raad van State legde de minister dezelfde (hoge) boete op. De Raad van State was in haar einduitspraak van 14 januari 2015 opnieuw van mening dat de minister de boete onjuist had berekend, maar sloot zich aan bij de berekening van de boete door de rechtbank in eerste aanleg. Hierdoor werd de boete (slechts) gematigd tot een bedrag van € 10.125,-.
Lagere rechtspraak
Hoewel de voornoemde uitspraak van de hoogste bestuursrechter in dat specifieke geval niet het gewenste effect sorteerde, is zijn overweging – dat niet volstaan kan worden met het ‘koud’ toepassen van het beleid, maar zich daarnaast telkens moet afvragen of de boete niet onevenredig hoog – nog onverminderd van belang. Bovendien heeft deze overweging navolging gevonden in lagere rechtspraak.
In een recent gepubliceerde uitspraak van 24 december 2014 oordeelde de lagere rechter dat een boete met 50% gematigd moest worden. Daarbij ging het om de volgende casus.
De saneringswerkzaamheden van asbest(cement)houdende waterleidingen waren ingedeeld in risicoklasse 2. De werkzaamheden werden door het (niet-gecertificeerde) sloopbedrijf uitgevoerd in risicoklasse 1. Na een onderzoek van de Inspectie SZW werd het bedrijf geconfronteerd met een boete van € 46.500,- voor meerdere overtredingen van risicoklasse 2-normen. De overtredingen werden bij de rechtbank niet betwist. Tevens stond niet ter discussie dat achteraf bezien sprake was van sanering in risicoklasse 1. Daarom was het bedrijf van mening dat de boete te hoog was. Ten eerste voerde zij hiervoor aan dat de boete gematigd moest worden gelet op de matigingsgronden uit de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandigheden. Ten tweede voerde zij aan dat de boete op grond van het evenredigheidsbeginsel gematigd moest worden.
De rechtbank komt tot het oordeel dat de boete op grond van de genoemde beleidsregel niet voor matiging in aanmerking kwam. Desalniettemin had de minister tevens moeten toetsen of de boete niet onevenredig hoog was. Daarvan was volgens de rechtbank sprake omdat het doel van de geldende wet- en regelgeving het tegengaan van het risico op blootstelling aan asbest is. Omdat het feitelijk ging om risicoklasse 1, was sprake van een verlaagd risico. Bovendien heeft één onjuiste veronderstelling van het sloopbedrijf geleid tot diverse overtredingen met bijbehorende boetes. Daarom komt de rechtbank tot de slotsom dat de minister bij het opleggen van de boete onvoldoende rekening heeft gehouden met de ernst van de overtredingen en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.
Advies
De uitspraak van de rechtbank bevestigt dat de minister telkens moet toetsen of de hoogte van de boete evenredig is. Deze toets staat los van de matigingstoets als bedoeld in artikel 1, elfde lid van de voornoemde beleidsregel. Dit betekent dat boetes die geheel voldoen aan de beleidsregel, nog steeds onevenredig hoog kunnen uitvallen.
FoamShield wint Veilig Werkt Beter 2014 Innovatie Award
14 november 2014
Op Veilig Werkt Beter 2014, het vakevent voor veilig en gezond werken, is de Veilig Werkt Beter 2014 Innovatie Award toegekend aan FoamShield, een innovatieve vezel opsluitingstechniek van Actatrio. Deze wordt toegepast bij asbestsanering.
Er waren twee tweede prijzen; één voor MagProtect van het gelijknamige bedrijf, een beschermkap t.b.v. het afschermen van scherp staal of hout op o.a. de werkvloer, bouwplaatsen of tijdens transport. De andere tweede prijs ging naar het Lean Safe Concept van Pilz Nederland. Dit is een veilige vorm van Lean Design waarbij de gebruiker geen energie verspilt om veilig te werken. Een voorbeeld is de SafetyEYE: een 3D-camera voor ‘hekloze’ machinebewaking.
Nieuwe methode asbestsanering
Traditionele methoden van asbestsanering zijn tijdrovend, duur, leiden tot een hoger energieverbruik en veroorzaken een aanzienlijk grotere hoeveelheid asbestvervuild-afval. FoamShield is een innovatieve vezel opsluitingstechniek waarbij bijvoorbeeld beplating eerst met een schuim behandeld wordt om de asbestvezels voor het saneren in te kapselen. Zo vormen deze vezels weinig tot geen gevaar meer voor het milieu en de saneerders.
Aandacht veiligheid noodzakelijk
Dat veilig en gezond werken alle aandacht verdient bleek ook uit de gepresenteerde resultaten van de Veiligheidsspiegel. 15% van de bedrijven is niet in het bezit van een verplichte Risico-Inventarisatie & -Evaluatie (RI&E) in tegenstelling tot 2013 waar dit 11% was. Ruim 82% van de organisaties heeft een preventiemedewerker of arbocoördinator aangesteld. Bij de bedrijven van 42% van de respondenten wordt structureel thuis gewerkt. Echter is zo’n 57% is niet op de hoogte van de rechten en plichten m.b.t. veilig en gezond thuiswerken van de werkgever en werknemer.
Op het grootste vakevent voor veilig en gezond werken in Nederland kwamen oplossingen voor een (brand)veilig gebouw, een veilige werkplek, een gezonde werkhouding en persoonlijke beschermingsmiddelen aan bod. Ook was er aandacht voor regelgeving, de RI&E, Psycho Sociale ArbeidsBelasting, veilig samen werken en gedrags- en cultuurverandering. De bezoeker kan zelf ervaren en ideeën opdoen bij demo’s, voordrachten, exposities en workshops.
Openbaarmaking asbestovertredingen op website van Inspectie SZW
Blogger in #Vastgoed | 14/11/2014
Op 15 augustus 2014 is de “Beleidsregel openbaarmaking Inspectiegegevens bij zware of ernstige asbestovertredingen” in werking getreden. Het betreft regels met betrekking tot het door de Inspectie SZW openbaar maken van asbestovertredingen op het internet en door middel van persberichten. Welke actie kunt u ondernemen indien (onterechte) openbaarmaking door publicatie op internet mogelijk volgt?
Doel openbaarmaking
De beleidsregel is het gevolg van de politieke wens om meer open en transparant te zijn over de inzet, werkwijze en resultaten van de Inspectie SZW en sluit aan bij het uitgangspunt van het kabinet om overheidsinformatie zoveel mogelijk openbaar te maken.
Tevens is de verwachting dat door openbaarmaking van de overtredingen bedrijven de regelgeving zoveel mogelijk zullen naleven omdat zij zich in positieve zin van de concurrenten hiermee zouden kunnen onderscheiden.
Welke overtreding komt voor openbaarmaking in aanmerking?
De regels zijn van toepassing op overtredingen die vanaf 15 augustus 2014 zijn geconstateerd en dan voor specifiek in die regels genoemde opsomming asbestovertredingen van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Het gaat dan om de overtredingen die het kenmerk hebben dat er gevaar is voor blootstelling aan asbest, omdat niet de vereiste maatregelen getroffen zijn dan wel er een ongewenste asbestemissie heeft plaatsgevonden vanwege het feit dat niet de vereiste maatregelen zijn getroffen.
Openbaarmaking op website Inspectie SZW
De publicatie van de Inspectiegegevens vindt plaats op: http://www.Inspectieszw.nl/asbest.
De vermelding blijft tot vijf jaar na de Inspectiedatum op de website staan.
Wat wordt er gepubliceerd?
1.) Naast de naam en vestigingsplaats van de rechtspersoon of natuurlijke persoon die de overtreding beging, wordt tevens vermeld 2.) de datum waarop die overtreding is geconstateerd, 3.) waaruit de overtreding bestond, 4.) de locatie waar het asbest aanwezig was, 5.) welk besluit is genomen (boetes of stillegging van werk) en tenslotte of 6.) er een rechtsmiddel is ingesteld dan wel de mogelijkheid daartoe nog bestaat. Dat rechtsmiddel kan bestaan uit: bezwaar, beroep of hoger beroep.
Belangenafweging bij al dan niet publiceren
Bij elk besluit tot openbaarmaking moet een afweging worden gemaakt tussen enerzijds het algemene belang van die openbaarmaking en anderzijds de uitzonderingen die de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) noemt. Omdat de asbestovertreding informatie over het milieu betreft geldt een in de Wob genoemde belangrijke uitzondering op openbaarmaking, namelijk dat het verstrekken van informatie achterwege blijft voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van onevenredige benadeling van betrokkenen, hier niet.
De procedure
Zodra de Inspectie SZW besluit tot het opleggen van een boete of een bevel tot stillegging van het werk wegens recidive, wordt dit voornemen bekend gemaakt door een kennisgeving. Deel van die kennisgeving maakt nu ook het voornemen tot openbaarmaking uit. Belanghebbenden zullen in de gelegenheid gesteld worden, naast hun zienswijze op de boete of stillegging van het werk, hun zienswijze op het voornemen tot openbaarmaking kenbaar te maken. De termijn voor het geven van deze zienswijze bedraagt twee weken. Belanghebbende is doorgaans het bedrijf waar de Inspectie heeft plaatsgevonden, de (rechts) persoon onder wiens gezag op locatie asbest is verwerkt of bewerkt, of de ZZP-er die asbest of asbesthoudende materiaal ver- of bewerkte.
Vervolgens neemt de Inspectie SZW een besluit of er al dan niet openbaarmaking op de website volgt. Indien daartoe wordt besloten, zal de publicatie op de website niet eerder volgen dan tien werkdagen nadat het besluit tot openbaarmaking aan de persoon die de overtreding beging, bekend is gemaakt. Indien binnen die tien dagen door belanghebbenden een spoedprocedure bij de voorzieningenrechter aanhangig wordt gemaakt, wordt de openbaarmaking opgeschort totdat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan.
Mocht publicatie worden toegestaan door de voorzieningenrechter, dan zullen de gepubliceerde gegevens worden aangepast als uit bezwaar, beroep of hoger beroep later blijkt dat de gepubliceerde feiten onjuist zijn.
Persbericht
Naast publicatie op internet, kan de Inspectie SZW ook door middel van een persbericht de overtreding bekend maken indien er sprake is van overtreding waarbij een bedrijf asbestwerkzaamheden verricht uit risicoklasse twee of drie zonder in het bezit te zijn van het daarvoor vereiste certificaat asbestverwijdering. Bij een groot publiek belang in verband met direct (dreigend) gevaar voor de gezondheid en veiligheid van derden, zal het persbericht direct na de constatering van de overtreding volgen.
Wat te doen bij voornemen tot openbaarmaking overtreding op website Inspectie SZW
Gelet op de grote mogelijke impact van het openbaar maken van overtredingen met bedrijfsgegevens, is het van belang direct juridische actie te ondernemen indien (onterechte) openbaarmaking middels publicatie dreigt.
Onderzocht moet worden of de overtreding in de Beleidsregel is genoemd en bovendien of de afweging tot al dan niet openbaarmaking volgens de Wob terecht is. Indien dat niet het geval is, dienen die argumenten in de zienswijze kenbaar gemaakt te worden.
Maar ook indien publicatie onafwendbaar lijkt te zijn, is actie geboden!
In de zienswijzefase kan namelijk door belanghebbenden verzocht worden bij de openbaarmaking van de overtreding tevens een schriftelijke reactie van ten hoogste honderd woorden te publiceren op de website. Over de inhoud daarvan dient goed te worden nagedacht om te voorkomen dat deze niet geheel wordt gepubliceerd dan wel ongewenste andere (juridische) gevolgen heeft.
Door tijdig goed gebruik te maken van de mogelijkheden uit de Beleidsregel kan (verdere) schade wellicht worden voorkomen.
Nieuwe asbestregelgeving
21 juli 2014
Per 1 juli is het Arbeidsomstandighedenbesluit gewijzigd in verband met de herziening van de grenswaarden voor asbest. Bij bekendmaking in de Staatscourant is per 1 juli ook de Arbeidsomstandighedenregeling gewijzigd voor wat betreft de grenswaarde van asbest en de meetmethode.
Deze wijziging is noodzakelijk in verband met bovengenoemde wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Daarnaast hebben de volgende wijzigingen plaatsgevonden:
De artikelen van paragraaf 4.5 van de Arbeidsomstandighedenregeling vervallen in verband met de in het Arbeidsomstandighedenbesluit opgenomen wijziging van artikel 4.47, derde lid, inzake de meetmethode voor asbest.
Op grond van het gewijzigde artikel 4.47, derde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit is het wel mogelijk om bij ministeriële regeling nadere regels te stellen. Daarmee kan zo nodig worden voorzien in aanpassingen die wenselijk zijn in verband met toekomstige technische ontwikkelingen.
Enkele uitsluitend technische wijzigingen zijn opgenomen.
Nieuwe beleidsregel openbaarmaking gegevens asbestovertredingen
Deze beleidsregel vormt de juridische uitwerking om in het kader van het toezicht op de asbestsanering, gegevens over sanctiemaatregelen tegen bedrijven die de regels inzake asbestsanering overtreden, op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) actief openbaar te maken.
Bij de asbestovertredingen waarop de beleidsregel betrekking heeft gaat het om overtredingen die het kenmerk hebben dat er gevaar is voor blootstelling aan asbest, omdat niet de vereiste maatregelen getroffen zijn respectievelijk dat er een ongewenste asbestemissie heeft plaatsgevonden vanwege het feit dat niet de vereiste maatregelen zijn getroffen.
Bij gevaren voor blootstelling aan asbest gaat het niet alleen om de bescherming van degenen die de arbeid verrichten (werknemers), maar mogelijk ook om de bescherming van omwonenden of andere derden, bijvoorbeeld winkelend publiek. Vanuit het oogpunt van de bescherming van deze derden is het van belang dat de informatie over overtredingen waar milieu-informatie een rol speelt publiekelijk wordt gemaakt.
Werknemer asbestbranche beschermen!
Door Marcel van der Voort
MIDDELBURG – De regels voor werken met asbest worden strenger. Werknemers in de asbestsector mogen in de toekomst aan nog minder asbest worden blootgesteld dan nu het geval is. Zo wordt de veiligheid voor mensen die werken in de asbestbranche verder vergroot. De ministerraad heeft ingestemd met een besluit van minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat de grenswaarden voor blootstelling aan asbest aanscherpt.
Op dit moment is de maximale hoeveelheid asbestvezels waarmee een werknemer in ons land in aanraking mag komen, ruim lager dan de Europese norm. Het risico om asbest in te ademen is daarmee voor hen al minimaal. De Gezondheidsraad adviseerde minister Asscher om de norm toch nog verder aan te scherpen. Zo wordt de kans dat een werknemer ziek wordt door het inademen van asbestvezels verder verkleind. De minister neemt dit advies nu over.
De aangescherpte asbestregels worden in twee fases ingevoerd. Per 1 juli 2014 wordt de blootstellinggrens voor zogenoemd chrysotiel-asbest vijf keer strenger dan nu het geval is. Bij 85% van de asbestsaneringen in ons land gaat het om deze asbestsoort. Voor werken met zogenoemd amfibool-asbest wordt de norm ruim 30 keer zo streng. De ingangsdatum voor laatstgenoemde aanscherping wordt later dit jaar bepaald, maar zal niet eerder dan 1 januari 2015 zijn.
In Nederland mogen alleen bedrijven asbest verwijderen die hiervoor een speciaal certificaat hebben. Naast de regels over blootstelling aan asbestvezels, gelden voor deze asbestsaneerders een aantal strenge veiligheidseisen. Zo moeten werknemers altijd beschermende kleding dragen en moeten bedrijven speciale methoden hanteren om asbest veilig af te voeren. Bedrijven die zich niet aan deze regels houden, worden hard aangepakt door de Inspectie SZW, onder meer met hoge boetes. In Nederland sterven jaarlijks nog altijd tussen de 900 en 1300 mensen die in het verleden asbestvezels inademden.
Toch geen asbestvrijverklaring nodig voor werk aan oude boten
19-05-2014 12:05
Watersporters met een boot van vóór 1994 hoeven niet over een asbestvrijverklaring te beschikken. HISWA, brancheorganisatie voor de watersportindustrie, maakte met succes bezwaar tegen de uitleg van de Arbowetgeving door de Inspectie SZW. Dankzij een veel minder bureaucreatisch alternatief bljven bootbezitters verschoond van deze volgens HISWA overtrokken maatregel. Een eenvoudig protocol voor watersportbedrijven volstaat straks.
Sinds 1994 is het gebruik van asbest binnen de EU verboden. Maar ook bij boten die voor 1994 gebouwd zijn in Europa, is het vrijwel onwaarschijnlijk dat er asbest is verwerkt, stelt HISWA. Bij algemeen onderhoud of reparatie aan deze boten bestaat slechts een geringe kans dat werknemers in aanraking komen met asbest.
Blootstelling aan asbest kan zoals bekend een gevaar voor de gezondheid vormen. De Inspectie SZW stelde naar aanleiding van controles in 2013 de verplichting in dat bootbezitters moeten beschikken over een asbestvrijverklaring voordat er aan een boot gewerkt mocht worden. Een asbestvrijverklaring, afgegeven door een gespecialiseerd bedrijf, zou de consument circa 350 euro kosten.
Laag asbestrisico
HISWA vond deze maatregel overtrokken gezien het lage asbestrisico in boten. De vereniging stelde daarom een beter te hanteren protocol op. In dit protocol, dat goedgekeurd is door de inspectie, staat onder andere dat jachtservicebedrijven tijdens het opmaken van een offerte al aandacht besteden aan het risico van asbest. Verder organiseert HISWA binnenkort een training asbestherkenning voor de bij HISWA aangesloten bedrijven. Met deze vervangende maatregelen is de preventieve asbestvrijverklaring van de baan.
Controles
Watersportbedrijven werden in 2013 geconfronteerd met een bezoek van Inspectie SZW. Hieruit bleek dat deze bedrijven in overtreding (artikel 3 van Avb2005) zijn omdat zij boten onderhouden en/of repareren die gebouwd zijn voor 1994, zonder dat er voorafgaand een asbestinventarisatie plaatsvond door een SC-540 gecertificeerd asbestinventarisatiebedrijf.
Naar de mening van HISWA wordt op de meeste pleziervaartuigen geen asbest aangetroffen. De bekende bronnen, zoals isolatiemateriaal rond een droge uitlaat, pakkingmateriaal of koord in een vetgesmeerde schroefas, zijn in de meeste vaartuigen al vervangen door nieuwe systemen. En als dit niet is gedaan, heeft het protocol een voldoende signaalfunctie voor het servicebedrijf.
Niet in verhouding
HISWA vindt dat een preventieve asbestinventarisatie van duizenden boten niet in verhouding staat tot de aantallen boten waarop daadwerkelijk asbest zal worden aangetroffen. Een voorlichtingscampagne richting de bedrijven waarin wordt gewezen op de gevaren van asbest in boten, een protocol voor bedrijven zodat vroegtijdig mogelijke bronnen van asbest opgespoord kunnen worden, en een speciale training asbestherkenning zijn efficënter dan een het verplicht stellen van een asbestvrijverklaring. Als een jachtservicebedrijf twijfelt aan de aanwezigheid van asbest, zal hij de eigenaar een SC-540 gecertificeerd bureau aanbevelen. Het bedrijf mag niet eerder starten met de onderhoudswerkzaamheden voordat er zekerheid bestaat over de afwezigheid van asbest.
.Vrijspraak voor bewerken van asbest(houdende producten)
9 May 2014 | Jurisprudentie · Rechtbank
.Rechtbank Limburg 1 mei 2014, ECLI:NL:RBLIM:2014:4055
De verdachte heeft op 21 februari 2013, onder meer, asbest(houdende) dakplaten uit zijn woning verwijderd. Alvorens de sloopwerkzaamheden aan te vangen, heeft hij een sloopmelding gedaan bij de gemeente. In de aanvraag heeft hij desgevraagd aangegeven de sloopwerkzaamheden niet zelf uit te voeren. Hij heeft tevens een Asbestinventarisatierapport laten opstellen door betrokkene 1 en aan de gemeente doen toekomen. De verdachte wist dat het dak van de woning uit asbest(houdende) platen bestond. Uit het Asbestinventarisatierapport blijkt dat het gaat om risicoklasse 2 asbest en dat het om gespijkerde dakplaten gaat. Ook is in het rapport vermeld dat het asbest enkel door een gecertificeerd bedrijf mag worden verwijderd. Bij schrijven van 14 december 2012, verzonden op 17 december 2013, heeft de gemeente Peel en Maas de verdachte een brief gestuurd, met daarbij een flyer met uitleg over, onder meer, de verwijdering van asbest.
Verdenking
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij op of omstreeks 21 februari 2013, in elk geval in of omstreeks de maand februari 2013, in de gemeente Peel en Maas, al dan niet opzettelijk asbest of asbesthoudende producten, te weten dakplaten, heeft bewerkt.
Standpunten OvJ en verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat hetgeen verdachte ten laste is gelegd bewezen zal worden verklaard. Verdachte heeft voor het plaatsen van dakramen de aanwezige asbestplaten bewerkt dan wel aangepast.
De verdachte heeft aangevoerd te goeder trouw en heel zorgvuldig binnen het kader van de asbestregelgeving 3 m2 asbestplaten te hebben verwijderd. Hij heeft verklaard dat hij de asbestplaten eerst nat heeft gemaakt en vervolgens met een stanleymes heeft ingesneden. Daarna heeft hij de platen direct nat in dubbel plastic verpakt. Bij het verwijderen van de asbestplaten heeft hij gebruik gemaakt van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals handschoenen, een veiligheidsbril, een witte wegwerpoverall en een vol-gelaatsmasker.
Vóór het verwijderen van de asbestplaten heeft de verdachte een Asbestinventarisatierapport laten opstellen door betrokkene 1, waarbij is vastgesteld dat de platen asbest bevatten. De verdachte heeft erkend dit rapport niet helemaal te hebben gelezen, omdat het een dik rapport is. Hij heeft verklaard nu wel te weten dat gespijkerd asbest niet zelf mag worden verwijderd en geschroefd hechtgebonden asbest tot maximaal 35 m2 wel. De dakplaten op zijn woning waren gespijkerd. De verdachte heeft verklaard dat hij tevoren op de website van de gemeente Peel en Maas had gelezen dat tot maximaal 35 m2 asbest kosteloos mag worden ingeleverd, mits in dubbel plastic verpakt. Hij heeft verklaard dat het bouwkundig adviesbureau Arvalis hem had verteld dat particulieren 35 m2 asbest mogen verwijderen, mits een sloopmelding bij de gemeente wordt gedaan. Ook heeft de verdachte verklaard dat bij navraag bij vrienden en bekenden deze hadden verteld dat hij het asbest zelf mocht verwijderen.
De verdachte heeft erkend dat hij bij de sloopmelding heeft aangegeven dat hij de sloopwerkzaamheden niet zelf zou uitvoeren, terwijl hij feitelijk heeft getracht zoveel mogelijk zelf te doen. De verdachte heeft verklaard dat de gemeente de sloopmelding bij brief van 14 december 2012, verzonden 17 december 2012, heeft bevestigd. Hij heeft erkend dat hij de meegestuurde flyer met informatie over asbestverwijdering niet heeft gelezen.
Overwegingen economische politierechter
Het wettelijk kader
Voor het verwijderen (slopen) van asbest uit een bouwwerk gelden per 1 april 2012 de voorschriften zoals neergelegd in het Bouwbesluit 2012, in relatie tot het bepaalde in de Woningwet. Het slopen op grond van de Woningwet van een bouwwerk is sinds voornoemde datum sloopmeldingplichtig of sloopmeldingvrij. Er is (in de regel) geen vergunning meer nodig voor het slopen (of verbouwen) waarbij asbest vrijkomt. Wel is een sloopmelding verplicht als asbest wordt verwijderd, gesloopt of gedemonteerd tijdens de werkzaamheden. De voorwaarden waaronder gesloopt mag worden staan in het Bouwbesluit 2012. Zodra sprake is van verwijderen van asbest, gelden daarnaast nog, voor zover hier relevant, de voorwaarden uit het Asbestverwijderingsbesluit 2005.
Artikel 1b, vijfde lid van de Woningwet bepaalt dat het verboden is te slopen voor zover daarbij niet wordt voldaan aan de op dat slopen van toepassing zijnde voorschriften, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdelen c, en derde lid. Artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdelen c en d, en derde lid, van de Woningwet bepalen dat er bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (technische) voorschriften kunnen worden gegeven die gelden voor, zover hier relevant, het slopen. De voorwaarden waaronder gesloopt mag worden zijn terug te vinden in het Bouwbesluit 2012.
Voor het verwijderen van asbest gelden daarnaast, als al gezegd en voor zover hier relevant, de voorwaarden uit het Asbestverwijderingsbesluit 2005.
Ingevolge artikel 1.26, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012 is het verboden om zonder of in afwijking van een sloopmelding te slopen indien daarbij, voor zover hier relevant, asbest wordt verwijderd. Ingevolge artikel 1.26, zesde lid, van het Bouwbesluit dient bij de melding, onder meer, een Asbestinventarisatierapport te worden overgelegd, indien op grond van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 een Asbestinventarisatierapport als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van dat besluit is vereist.
Artikel 3 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 bepaalt dat, voor zover hier aan de orde, een Asbestinventarisatierapport is vereist indien degene die een bouwwerk, anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf, geheel of gedeeltelijk afbreekt of uit elkaar neemt of doet afbreken of uit elkaar doet nemen indien hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zich in het bouwwerk asbest of een asbesthoudend product bevindt. Hetzelfde geldt voor degene die asbest of een asbesthoudend product uit een bouwwerk verwijdert of doet verwijderen.
Uitzonderingen op de eis van een Asbestverwijderingsrapport zijn weergegeven in artikel 4, derde lid van voornoemd besluit. Daarbij gaat het, voor zover relevant, om het verwijderen van geschroefde, asbesthoudende platen uit een woning waarin de asbestvezels hechtgebonden zijn, niet zijnde dakleien, van maximaal 35 m2 per kadastraal perceel.
Op grond van artikel 6, eerste lid, van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 geldt dat, indien de concentratie van asbeststof is ingedeeld in risicoklasse 2 of 3 als bedoeld in artikel 4.48 onderscheidenlijk artikel 4.53a van het Arbeidsomstandighedenbesluit, het geheel of gedeeltelijk afbreken of uit elkaar nemen van bouwwerken waarin asbest of asbesthoudende product is verwerkt of het verwijderen van asbest of asbesthoudend producten uit bouwwerken, slechts mag worden verricht door een gecertificeerd bedrijf. De uitzonderingen van artikel 4 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 zijn ook bij de verplichtingen van artikel 6 van toepassing. Ingevolge het derde lid van artikel 6 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 is het verboden een handeling als bedoeld in het eerste lid te doen verrichten in strijd met het bepaalde in het eerste lid in verbinding met het tweede lid.
Artikel 2 van het Productenbesluit asbest ten slotte bepaalt dat het Productenbesluit asbest niet van toepassing is op handelingen waaromtrent regels zijn gesteld bij of krachtens het Asbestverwijderingsbesluit 2005.
Verboden handelingen door de verdachte
De verdachte kan naar het oordeel van de economische politierechter worden verweten dat hij zelf gespijkerde asbest(houdende) dakplaten van risicoklasse 2 uit zijn woning heeft verwijderd en dat hij daarmee in strijd heeft gehandeld met artikel 6, derde lid, van het Asbestverwijderingsbesluit 2005. Slechts een gecertificeerd bedrijf had dit risicoklasse 2 materiaal mogen verwijderen. Bij het verwijderen van het betreffende asbest was de inschakeling van een gecertificeerd bedrijf vereist, vanwege de in de regel grote risico’s voor mens en milieu, als gevolg van het mogelijke vrijkomen van asbestvezels.
Daarbij overweegt de economische politierechter nog op dat artikel 6, derde lid, van het Asbestverwijderingsbesluit 2005, zoals ook blijkt uit de Memorie van Toelichting, zich richt tot eenieder die de verboden handeling verricht. Ook een opdrachtgever die zelf handelingen als bedoeld in het eerste lid uitvoert die niet zijn uitgezonderd in het tweede lid, zoals in dit geval de verdachte, is in overtreding met artikel 6 derde lid van het Asbestverwijderings-besluit 2005 en pleegt daarmee een economisch delict.
De economische politierechter overweegt nog ten aanzien van het verweer van de verdachte dat hij te goeder trouw heeft gehandeld, als volgt. Voor opzet ten aanzien van dit economisch delict is slechts vereist dat de verwijderingshandelingen opzettelijk (welbewust) zijn verricht. De verdachte heeft opzettelijk asbesthoudende dakplaten verwijderd uit zijn woning. Daarenboven beschikte de verdachte over de relevante informatie. Dat hij die informatie niet tot zich heeft genomen en te rade is gegaan bij niet deskundige derden, dient verder voor zijn eigen rekening te komen.
Ten aanzien van het laste gelegde feit
De verdachte heeft op 21 februari 2013 asbest(houdende) dakplaten uit zijn woning in de gemeente Peel en Maas verwijderd in het kader van sloopwerkzaamheden. Hem wordt evenwel verweten toen aldaar de asbest(houdende) dakplaten te hebben bewerkt en daarmee in strijd te hebben gehandeld met artikel 4 van het Productenbesluit asbest.
Zoals blijkt uit artikel 2 van voornoemd besluit, welke bepaling hiervoor reeds werd aangehaald, is het Productenbesluit asbest niet van toepassing op handelingen waaromtrent regels zijn gesteld bij of krachtens het Asbestverwijderingsbesluit 2005, zoals naar het oordeel van de economische politierechter in casu het geval is.
De economische politierechter is van oordeel dat de handelingen die door de verdachte op 21 februari 2013 in zijn woning zijn verricht, niet dienen te worden aangemerkt als het “bewerken van asbest(houdende) dakplaten”, nu het feitelijk gaat om het verwijderen van asbest(houdende) dakplaten uit de woning, als bedoeld in de Woningwet en het Bouwbesluit, waarbij in dit geval de voorschriften uit het Asbestverwijderingsbesluit zijn overtreden. Nu de verdachte echter andere feitelijke handelingen worden verweten, kan het aan de verdachte ten laste gelegde feit niet worden bewezen en dient hij te worden vrijgesproken.
De economische politierechter vernietigt de strafbeschikking, verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Nieuws
ASTBESTDAK HEEFT LANGSTE TIJD GEHAD
06 mei 2014 | Gevaarlijke stoffen
Eigenaren van asbesthoudende daken hebben nog acht jaar om maatregelen te nemen. De maatregel ‘verbod op asbesthoudende daken en gevelbekleding per 2024’ gaat dit jaar in procedure.
Dat heeft staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu laten weten naar aanleiding van de vragen die het Kamerlid Dik-Faber (ChristenUnie) heeft gesteld over de voortgang van het convenant ‘Asbestdak eraf, zonnepanelen erop’ (ingezonden 19 maart 2014).
Op dit moment is voor 430.000 m2 te verwijderen asbestdaken subsidie toegewezen of bijna toegewezen. Als de aanvragen die zich in het volledige aanvraagproces bevinden worden meegeteld, loopt het aantal op tot ongeveer 1 miljoen m2. Het streven om met de provinciale regelingen 4 miljoen m2 extra asbestdaken te saneren, is dus nog niet gerealiseerd. In 2012 lag er in Nederland in totaal nog 97 miljoen m2 asbestdak op agrarische gebouwen.
Het huidige tempo van ongeveer 4 miljoen m2 gesaneerd asbestdak per jaar ligt te laag om het doel van volledige sanering te halen. Het voorgenomen verbod op het bezit van asbestdaken per 2024 is het belangrijkste instrument om ervoor te zorgen dat per 2024 alle asbestdaken zijn gesaneerd.
De Inspectie SZW heeft een prioriteit gemaakt van het veilig verwijderen van asbest. Het aantal overtredingen blijft volgens de Inspectie nog te hoog.
do 23 jan 2014, 14:56
‘Controle op asbest deugt niet’
DEN HAAG –
De controle op bedrijven die zich met asbestverwijdering bezighouden deugt niet. SP-Kamerlid Paul Ulenbelt heeft dat donderdag gezegd in een overleg met minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken.
Volgens Ulenbelt is er sprake van „een cruciale fout” in het systeem: bedrijven kunnen zelf kiezen van welke controlerende instantie ze gebruik maken. Hij pleit voor een ‘asbestautoriteit’, die zich met de controle zou moeten bezighouden.
Begin deze week bleek uit een rapport van de Inspectie SZW (de vroegere Arbeidsinspectie) dat sinds het aanscherpen van de regels in 2012 controlerende instanties terughoudender zijn geworden met het opleggen van sancties.
Autoriteit
Asscher zei te werken aan verbetering. Het instellen van een asbestautoriteit vindt hij niet nodig. Dat bedrijven zelf hun controleur mogen kiezen, vindt hij geen argument om het systeem aan te passen. „Bedrijven mogen ook zelf hun accountant kiezen.”
Asbest is kankerverwekkend. Sinds begin jaren 90 mogen bedrijven het niet meer gebruiken in gebouwen en wegen. De SP strijdt al jaren voor strengere regels. Ulenbelt vindt dat er nu veel te makkelijk gesjoemeld kan worden. Hij sprak over een „asbestmaffia”.
Instellingen laks met asbestcontroles
Gepubliceerd: 20 jan 2014 18:58 Laatste update: 20 jan 2014 18:58 Algemeen
De strengere regels voor het verwijderen van asbest worden niet goed toegepast. Dat concludeert de Inspectie SZW in een maandag gepubliceerd rapport. Sinds de nieuwe regels in februari 2012 van kracht werden zijn er minder sancties uitgedeeld, terwijl de inspectie juist meer moest optreden.De instellingen in de asbestsector die toezicht moeten houden, zijn volgens de inspectie in de afgelopen jaren terughoudend geworden als het gaat om het opleggen van sancties. Zo werden in 2011 nog 1470 sancties uitgedeeld en daalde dit aantal een jaar later naar 720.
Volgens de instanties komt dat doordat de regels beter worden nageleefd, maar de inspectie gelooft dat niet. Het percentage asbestinspecties waar de inspectie handhavend moest optreden is in 2012 juist gestegen van zestig naar zeventig procent.
De inspectie stelt dat de instellingen bewust terughoudend zijn geweest met het opleggen van sancties. Het invoeren van de zogenoemde ‘escalatieladder’ zorgt er namelijk voor dat als er meer sancties worden opgelegd, het certificaat moet worden ingetrokken. De instanties zouden dit willen voorkomen.
Door: Novum
ZEMBLA: 38 MELDINGEN ASBESTKANKER BAKKERS
14 januari 2014 | Gevaarlijke stoffen
Het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) heeft tussen 2000 en 2011 38 meldingen binnengekregen van bakkers die asbestkanker hebben opgelopen.
Dat meldt Zembla.
Het tv-programma onthulde vorige week dat bij Bakkersland in de afgelopen twee jaar zeker drie keer asbest is vrijgekomen uit broodovens. Het grootste bakkerijbedrijf van het land stelde in een reactie dat werknemers geen enkel gevaar lopen door het werk met de verouderde ovens waarin nog asbest is verwerkt.
In zeker een geval zou asbest op brood zijn terechtgekomen. Gert van der Laan, klinisch arbeidsgeneeskundige van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (AMC), zegt tegen Zembla: ‘De gezondheidsschade door werk met deze oude ovens wordt, zonder teken van compassie, afgewenteld op de werknemers. Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral.’
Kijk uit met repareren van oude panelen 7 januari 2014
Het zelf repareren van oud plaatmateriaal kostte een stichting een boete van ruim een ton, omdat het asbesthoudend materiaal kan bevatten.
Naar aanleiding van een klacht heeft de Inspectie SZW een controle uitgevoerd op een woonlocatie in Venlo. Geconstateerd werd dat er reparaties aan buitenpanelen van woonunits had plaatsgevonden. De technische dienst van de stichting had het door vandalisme beschadigde plaatmateriaal zelf gerepareerd en vervangen. Losliggende stukjes van de betreffende panelen lagen verspreid in de omgeving rondom de gebouwen en in het grasveld. Hoewel de medewerkers van de technische dienst op de hoogte waren dat het plaatmateriaal van de uit de jaren zeventig daterende gebouwen mogelijk asbesthoudend materiaal bevatte, is de reparatie toch door hen zelf uitgevoerd.
De asbesthoudende panelen hadden verwijderd moeten worden door een gecertificeerd asbestsaneringsbedrijf. Er zijn dan ook verschillende overtredingen begaan. Zo zijn de werkzaamheden niet gemeld bij de Inspectie SZW, is er geen inventarisatierapport opgesteld, is er geen passende adembescherming en persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt en is het asbesthoudend afval niet op de juiste wijze verpakt en afgevoerd.
De stichting die hiervoor verantwoordelijk is heeft een boete opgelegd gekregen van €100.800,-. De stichting heeft daarnaast een waarschuwing ontvangen dat bij herhaling van eenzelfde of soortgelijke overtreding kan worden besloten om het bedrijf gedurende langere tijd stil te leggen.
Voor de Inspectie SZW is de aanpak van misstanden in de asbestsector een van de speerpunten. Daarom is een speciaal team geformeerd met inspecteurs, die zijn vrijgemaakt voor de aanpak van misstanden.
Het gebruik van asbest is in Nederland al sinds 1994 verboden. Alle bedrijven in Nederland die asbest verwijderen, moeten dat vooraf bij de Inspectie SZW melden.
Inspectie SZW lanceert film JOOST over gevaar kankerverwekkende stoffen
Nieuwsbericht | 26-11-2013
Werknemers in de installatie- en isolatiebranche lopen kans tijdens hun werk in aanraking te komen met gevaarlijke, kankerverwekkende stoffen, zoals asbest en kwartsstof. Blootstelling hieraan is niet nodig , als zowel werkgever als werknemer alert zijn en adequate maatregelen nemen.
Op maandag 25 november is een bijeenkomst georganiseerd om samen met de branche op zoek te gaan naar kansen om het werken met deze stoffen nog veiliger te maken. Gelijktijdig werd de film “JOOST” gepresenteerd over het gevaar van deze stoffen.
De bijeenkomst was georganiseerd door de Inspectie SZW in samenwerking met werkgeversorganisaties Uneto-VNI, NVKL en VIB, werknemersorganisaties FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen en De Unie en het Opleiding- en ontwikkelingsfonds voor het Technisch InstallatieBedrijf (OTIB). Tijdens de bijeenkomst werd voor de eerste maal de korte film “JOOST” vertoond.
In deze film wordt het leven van monteur Joost gevolgd, die op een dag tijdens zijn werk ongemerkt schadelijke asbestvezels inademt. Joost heeft niet de juiste maatregelen genomen om hem voldoend te beschermen. Terwijl Joost werkt, leeft en ouder wordt, volgt de kijker de reis van de vezels door zijn longen. De vezels zetten zich vast in zijn borstvlies. Na tientallen jaren ontstaan rondom de asbestvezels kwaadaardige cellen. Tijdens de uitleg van dit proces zien we Joost genieten van zijn zoon, die opgroeit van peuter, puber, afgestudeerde jurist tot aanstaande vader. Ondertussen doen de asbestvezels in het borstvlies hun sluipende werk. Joost sterft uiteindelijk aan mesothelioom, de meest voorkomende vorm van kanker als gevolg van het inademen van asbest. Hij is één van de 400 mensen die jaarlijks in Nederland aan mesothelioom overlijden.
De film maakt de gevolgen van blootstelling aan asbest op indringende wijze duidelijk en nodigt de kijker uit bij zichzelf te rade te gaan wat hij of zij kan doen om collega’s van Joost, die dagelijks in een omgeving werken waar asbest kan vrijkomen, te beschermen. In de film is het ontstaan van mesothelioom door het inademen van asbest met behulp van geavanceerde animatietechnieken helder en overtuigend in beeld gebracht.
Blootstelling aan asbest is niet nodig, als zowel werkgever als werknemer alert zijn en er adequate maatregelen zijn genomen. Meer informatie hierover is te vinden in het dossier ‘Asbest op het werk’.
JOOST is in opdracht van de Inspectie SZW geproduceerd door Figuli Producties, in samenwerking met Tappan Communicatie en specialisten van het Nederlands Kanker Instituut. U vindt de film op de site van de Inspectie SZW
Malafide asbestsaneerder opgespoord met afvalstortgegevens
Nieuwsbericht | 22 oktober 2013
Door gebruikmaking van informatie van het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen door de Inspectie SZW is komen vast te staan dat een bedrijf ruim 1.000 kilo asbesthoudend materiaal illegaal heeft gesaneerd. Er is een boete van € 29.400,- tegen het bedrijf uit Friesland opgelegd.
Inspecteurs van de Inspectie SZW treffen begin dit jaar bij een opslagloods in Friesland beschadigde asbesthoudende wandplaten aan. Ook in de omgeving van de loods liggen restanten asbesthoudende platen. Enkele maanden eerder zijn door een aannemersbedrijf nieuwe asbestvrije wand- en dakplaten gemonteerd op de opslagloods.
Na controle van informatie van het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen, blijkt uit gegevens dat 1.000 kilo asbesthoudend afval afgevoerd is naar een stortplaats in Drachten. Aan de hand van deze stortgegevens kan de Inspectie een onderzoek instellen en het bedrijf die de werkzaamheden had verricht achterhalen.
Het aannemersbedrijf dat het asbest illegaal heeft gesaneerd heeft hiervoor een boete opgelegd gekregen van € 29.400,-. De boete is onder meer gebaseerd op het feit dat door het bedrijf het asbesthoudend materiaal onbeschermd en ondeskundig is verwijderd en onverpakt is afgevoerd. Het bedrijf heeft daarnaast een waarschuwing ontvangen dat bij herhaling van eenzelfde of soortgelijke overtreding kan worden besloten om het bedrijf gedurende langere tijd stil te leggen.
De eigenaar van de loods was bekend met het feit dat het om asbesthoudende golfbeplating ging. Hij moet een nieuw inventarisatierapport laten opstellen, een besmettingsonderzoek laten uitvoeren en het afval rond de loods door een gecertificeerd saneringsbedrijf laten verwijderen.
Voor de Inspectie SZW is de aanpak van misstanden in de asbestsector een van de speerpunten. Daarom is een speciaal team geformeerd met inspecteurs, die zijn vrijgemaakt voor de aanpak van misstanden. Sinds januari 2013 zijn de boetebedragen voor het overtreden van de arbeidsomstandighedenwet fors aangescherpt.
Aannemer beboet na tip
27 augustus 2013 | Gevaarlijke stoffen
De Inspectie SZW heeft een boete van € 46.500, opgelegd aan een aannemersbedrijf voor het onjuist saneren van asbest op een locatie in Bergen op Zoom en een boete van € 15.300, aan een klussenbedrijf voor het onjuist saneren van asbest op een locatie in Haren (Groningen).
Op een voormalig defensieterrein in Bergen op Zoom waren al honderden meters aan asbesthoudende cementbuizen verwijderd en een deel moest nog verwijderd worden. Na een signaal van de Inspectie Leefomgeving en Transport is de Inspectie SZW ter plaatse gaan controleren. Uit de controle bleek dat het aannemersbedrijf de asbestwerkzaamheden niet had gemeld bij de Inspectie en het bedrijf en de werknemers niet over de benodigde certificaten voor asbestsanering beschikten. De boete voor de aannemer bedraagt € 46.500,-.
Asbesthoudende platen
In de gemeente Haren (Groningen) heeft een klusbedrijf in huurwoningen onder meer asbesthoudende platen van zolder ondeskundig verwijderd. Na een tip is de Inspectie SZW ter plekke gaan controleren. Hieruit bleek dat het klusbedrijf de werkzaamheden niet had gemeld bij de inspectie SZW, niet over de benodigde certificaten beschikte, er geen containment was gebouwd en het asbesthoudende afval niet correct was verwijderd. De boete voor de zpp-er bedraagt € 15.300,-.
(Waarschuwing) preventieve stillegging
De Inspectie heeft beide bedrijven gewaarschuwd dat bij herhaling van eenzelfde of soortgelijke overtreding kan worden besloten om de werkzaamheden van het bedrijf gedurende langere tijd te staken. Deze sanctie – de zogenaamde ‘(waarschuwing) preventieve stillegging’ – kan sinds januari 2013 door de Inspectie SZW worden toegepast bij ernstige en zware overtredingen.
Voor de Inspectie SZW is de aanpak van misstanden in de asbestsector een van de speerpunten. Daarom is een speciaal team geformeerd met inspecteurs, die zijn vrijgemaakt voor de aanpak van misstanden. Sinds januari 2013 zijn de boetebedragen voor het overtreden van de arbeidsomstandighedenwet fors aangescherpt.
Bron: Rijksoverheid.nl
Boete voor niet tijdig opruimen asbest
maandag 22 oktober 2012 Leeuwarden
Een 28-jarige inwoonster van Buitenpost moet van de economische politierechter in Leeuwarden een boete van 750 euro betalen. De vrouw heeft volgens de rechter nagelaten een gecertificeerd bedrijf in te schakelen om asbesthoudende golfplaten op te ruimen. De platen hoorden bij een schuurtje dat deels was ingestort. In augustus 2010 kreeg de vrouw een schrijven van de gemeente, waarin ze gesommeerd werd de platen op te laten ruimen. Als dat niet binnen twee weken gebeurde, zou de gemeente zelf stappen ondernemen.
Omdat er na veertien dagen niets was gebeurd, heeft de gemeente de platen op laten ruimen. De Buitenpostse had uitstel gevraagd, maar dat werd niet verleend. Op de zitting van de economische politierechter zei ze dat ze destijds in verband met de bouwvak geen contact kon krijgen met een bedrijf dat de asbest op kon ruimen. Bovendien zou de gemeente tot begin oktober hebben gewacht met het verwijderen van de platen. De gemeente heeft de kosten van het opruimen -zo'n 35.000 euro- op de vrouw verhaald. De vrouw heeft bezwaar gemaakt tegen de kostenbeschikking. De zaak ligt momenteel bij de Raad van State.
bron: http://www.waldnet.nl
vr 07 sep 2012, 10:25
|
Kosten corporatie door asbest al 5 miljoen
UTRECHT – De asbestvervuiling en de gevolgen daarvan in de Utrechtse wijk Kanaleneiland hebben woningcorporatie Mitros al zo'n 5 miljoen euro gekost. Dat bevestigde een woordvoerder van de corporatie vrijdagochtend.
De kosten lopen nog steeds op, omdat de komende weken nog 48 woningen aan de Stanleylaan moeten worden schoongemaakt. De bewoners verblijven op kosten van Mitros in tijdelijke woningen of hebben tegen een vergoeding zelf onderdak geregeld. Ook betalen deze mensen geen huur voor hun flatwoning. Er is dag en nacht bewaking ingehuurd om de leegstaande flats te bewaken.
Geplaatst: 04-09-2012 19:54
14000 euro boete voor bedrijf
MEPPEL – Een aannemersbedrijf uit Joure moet bijna veertienduizend euro boete betalen vanwege het illegaal slopen van asbesthoudende golfplaten in Meppel. Bij een controle van de Inspectie SZW bleek dat het bedrijf geen certificaat had om asbest te mogen verwijderen. Bovendien droegen de werknemers geen beschermingsmiddelen en was het werkgebied niet afgezet.
De voormalige Arbeidsinspectie was getipt door een toezichthouder van de gemeente Meppel. De aanpak van misstanden in de asbestsector is dit jaar een van de speerpunten van de inspectie, die daarom een speciaal team heeft geformeerd met tien inspecteurs die zijn vrijgemaakt voor de aanpak van misstanden. Alle bedrijven in Nederland die asbest verwijderen, moeten dat vooraf bij de Inspectie SZW melden. In Nederland zijn zo'n driehonderd bedrijven gecertificeerd om asbest te verwijderen.
ma 23 jul 2012, 10:05
|
Asbestbesmetting blijkt pas na jaren
UTRECHT – Sommige inwoners van de Utrechtse wijk Kanaleneiland willen pas weer naar huis, nadat een dokter hen heeft onderzocht. Ze willen van de arts weten of ze asbest hebben ingeademd en of ze daardoor ziek worden. Maar dat kan geen enkele huisarts op zo'n korte termijn zeggen, aldus het Instituut Asbestslachtoffers in Den Haag.
Wie asbestdeeltjes inademt, kan daarvan onder andere longvlieskanker, asbestose of longkanker krijgen. Dat zijn ernstige en meestal ongeneeslijke ziekten, die een lange lijdensweg veroorzaken. Maar pas als een patiënt ademhalings- en vermoeidheidsklachten krijgt, komt een mogelijke asbestbesmetting aan het licht. En dat kan wel 10 tot wel 50 jaar later zijn.
Bepaalde asbestdeeltjes tasten de longen en het longvlies aan. Daardoor kan een mesothelioom groeien, een tumor in het longvlies (longvlieskanker). Het mesothelioom kan ook in het hartzakje of het buikvlies groeien. Uit onderzoek staat vast dat een mesothelioom zich pas ontwikkelt na blootstelling aan meer dan een bepaalde hoeveelheid asbest, zodat deze ziekte bekend staat als asbestkanker.
Ook zonder mesothelioom kan longkanker ontstaan door het inademen van asbestdeeltjes. Vaker komt de stoflongziekte asbestose voor, waarbij het longweefsel steeds dikker en stugger wordt. Dat leidt tot benauwdheid en hartklachten en uiteindelijk tot de dood.
Het goede nieuws is volgens het instituut dat het aantal asbestslachtoffers gestaag afneemt. Dat komt omdat werken met asbest sinds de jaren 80 van de vorige eeuw is verboden. Van het aantal asbestdoden zijn twee derde mannen die ouder zijn dan 65 jaar.
Boete voor illegaal verwijderen van asbest
Nieuwsbericht | 18-06-2012
De Inspectie SZW heeft een klusbedrijf in Tilburg een boete van 5000 euro opgelegd vanwege het illegaal verwijderen van asbest tijdens een verbouwing. Een inspecteur van de Inspectie trof voor het pand een container met asbesthoudend plaatmateriaal aan. Het klusbedrijf had geen certificaat om asbest te mogen verwijderen. De werkzaamheden zijn direct stilgelegd. De gemeente Tilburg heeft de container met asbesthoudend materiaal direct laten verwijderen.
Voor de Inspectie SZW is de aanpak van misstanden in de asbestsector in 2012 een van de speerpunten. De Inspectie SZW heeft daarom een speciaal team geformeerd met tien inspecteurs die zijn vrijgemaakt voor de aanpak van misstanden.
Alle bedrijven in Nederland die asbest verwijderen, moeten dat vooraf bij de Inspectie SZW melden. In Nederland zijn er ongeveer 300 bedrijven die gecertificeerd zijn om asbest te verwijderen. Onveilig werken met asbest is levensgevaarlijk. Jaarlijks sterven nog steeds tussen de 900 en 1300 mensen door het inademen van asbestvezels in het verleden.
Gevangenisstraf geëist vanwege illegale sloop asbestschuur
woensdag 11 april 2012 15:28
Den Haag/Schipluiden – Het Functioneel Parket heeft woensdag voor de rechtbank Den Haag tot een half jaar gevangenisstraf geëist tegen twee verdachten voor het illegaal slopen van een schuur in Schipluiden waarin zich asbest bevond. Dat gebeurde in juni 2010.
De verdachten hebben volgens het Openbaar Ministerie de mensen in de directe omgeving van de schuur op volstrekt onaanvaardbare manier blootgesteld aan ongebonden asbestvezels: "Niet ondenkbaar is dat verdachten anderen de levenslange angst hebben bezorgd dat zij een dodelijke asbestgerelateerde ziekte kunnen ontwikkelen" zei de officier van justitie op zitting.
De 46-jarige verdachte uit Schipluiden is de eigenaar van de schuur die gesloopt werd. Hij gaf de 24-jarige verdachte uit Doetinchem opdracht de schuur te slopen. Die sloopte de schuur samen met een werknemer. In de schuur zaten grote hoeveelheden asbest.
Zo zat er een golfplaten dak op de schuur. Asbest mag vanwege de gevaren voor de volksgezondheid alleen door gecertificeerde bedrijven worden verwijderd. Dit sloopbedrijf was niet gecertificeerd. Voor de sloop van de schuur was geen sloopvergunning aangevraagd.
Ook was er geen asbestinventarisatierapport, waarin de hoeveelheid asbest en de daaraan verbonden risico's geanalyseerd werden. In de directe omgeving van de schuur woonden een tiental mensen en er was een paardenpension en manege waar regelmatig bezoekers kwamen.
Zij werden niet gewaarschuwd tegen de aanwezigheid van asbest en verdachten troffen ook geen beschermingsmaatregelen om de risico's op blootstelling aan rondstuivend asbest te beperken. Ook niet voor de werknemer die hielp bij de sloop.
Verdachten wisten dat er asbest in de schuur zat en ze wisten dat asbest gevaarlijk is voor mens en milieu. De 24-jarige verdachte had een eenmanszaak in grondverzet en sloopwerk: "Hij is dus een professional en hij moet de regels kennen" zei de officier van justitie op zitting. Tegen hem eiste ze 180 uur werkstraf en drie maanden voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het OM stelt dat verdachten de werknemer, de andere bewoners en bezoekers van het terrein (waaronder de ter plaatse komende verbalisanten van politie) op volstrekt onaanvaardbare manier hebben blootgesteld aan ongebonden asbestvezels. De verdachten deden dit vermoedelijk voor het geld: "De eigenaar was hierdoor goedkoop uit. Voor het sloopbedrijf lonkte het geld voor zo'n grote klus, ook al was hij niet gecertificeerd". Tegen de eigenaar eiste de officier een half jaar gevangenisstraf.
Schade voor gezondheid
Asbestvezels kunnen bij inademing diep in de longen doordringen en op termijn buikvlieskanker, longvlieskanker en asbestose (stoflongen) veroorzaken. In Nederland stierven in 2007 ongeveer 400 mensen aan mesothelioom, dat is kanker aan het longvlies of buikvlies.
Daarnaast zijn volgens een grove schatting van de gezondheidsraad in 2010 zo'n 900 longkankergevallen per jaar te wijten aan asbest. Er kan een geruime periode liggen tussen het moment van blootstelling aan asbestvezels en het moment waarop zich ziekteverschijnselen openbaren. Deze periode kan tientallen jaren bedragen. Regels die er op zijn gericht te voorkomen dat asbest in het milieu en de leefomgeving terechtkomt, moeten dan ook strikt worden nageleefd
vr 16 mrt 2012, 05:30 |
’Asbest eist 20.000 levens’
door Jan Colijn
AMSTERDAM – Het asbestspook heeft in ons land tot nog toe al 10.000 mensenlevens geëist, terwijl volgens wetenschappers de komende decennia eenzelfde aantal patiënten nog aan het ongeneeslijke mesothelioom (longvlieskanker) zal sterven.
We zijn dus nog maar net op de helft”, aldus dr. mr. Bob Ruers (63), die gisteren aan de Erasmus Universiteit Rotterdam promoveerde op de asbestproblematiek in Nederland. De Nederlandse overheid heeft volgens Ruers met haar passieve houding een kwalijke rol gespeeld. „Doordat de regering geen maatregelen nam, terwijl op dat moment de gevaren van asbest al bekend waren, stierven en sterven naar schatting 10.000 slachtoffers onnodig”, luidt de vernietigende conclusie in zijn proefschrift.
Sneller hogere boetes bij overtreding regels asbestverwijdering
Nieuwsbericht | 02-02-2012
De boete voor niet-gecertificeerde asbestbedrijven die de regels voor asbestverwijdering overtreden, is verdubbeld. De boetebedragen gaan omhoog van 1800 euro naar 3600 euro. De verdubbeling geldt ook als werknemers die niet over de wettelijk vereiste certificaten beschikken bij de asbestverwijdering zijn betrokken. Staatssecretaris De Krom van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving hiervoor met ingang van 1 januari 2012 gewijzigd. De wijzigingen zijn in de Staatscourant gepubliceerd.
De beleidsregel bepaalt met de wijziging dat een aantal overtredingen op het terrein van de asbestverwijdering door niet-gecertificeerde asbestbedrijven en niet-gecertificeerde werknemers ernstige overtredingen zijn. Dat maakt het opleggen van hogere boetes mogelijk.
Onjuiste asbestverwijdering zorgt ervoor dat asbestvezels vrijkomen die zich verspreiden door de lucht, op kleding en op apparatuur. Hierdoor lopen niet alleen de werknemers gevaar, maar ook anderen kunnen daardoor met asbest in contact komen. Blootstelling aan asbest kan leiden tot een aantal fatale ziektes.
Staatssecretaris De Krom onderstreept met de wijziging van de beleidsregel, gezien het gevaar voor de gezondheid, het belang om bij het verwijderen van asbest te werken met gecertificeerde asbestverwijderingsbedrijven en werknemers die beschikken over de wettelijke certificaten.
Veel gesjoemel met asbest, weinig actie
Hans Marijnissen − 19/01/12, 10:40
In 1993 werd het gebruik van asbest verboden. De verwijdering werd overgelaten aan de branche zelf. FOTO © LEX VAN LIESHOUT, ANP
Controleurs proberen greep te krijgen op misstanden in de asbestbranche. Nauwgezet geven ze de uitkomsten van hun onderzoek door aan de Arbeidsinspectie, die de gegevens opneemt in de landelijke database. Maar waar blijven de maatregelen?
Via Inspectieloket.nl is er een directe link naar ‘Inspectieview Bedrijven’. Wie beschikt over een gebruikersnaam en wachtwoord en die intikt op het paarse scherm, krijgt per sms de toegangscode. Welkom in het domein dat tot voor kort alleen toegankelijk was voor ambtenaren van de Arbeidsinspectie.
Het overzicht dat volgt bevat de namen van driehonderd bedrijven die zich door heel Nederland met asbestsanering bezighouden. Samen worden deze jaarlijks drieduizend keer gecontroleerd. Bij overtredingen blijft het bij een formele ‘aanwijzing’ of ‘waarschuwing’, een enkele keer volgt een boete.
Eerst een zware overtreding
Zeldzaam is de stillegging van het werk, of de intrekking van het certificaat voor het gehele bedrijf. Daarvoor is een aantal zware overtredingen nodig, en daar kunnen de lokale inspecteurs niet altijd de hand op leggen. Hun zicht gaat niet verder dan de activiteiten van de asbestverwijderaar in hún regio. Wat deze uitspookt in gemeenten die minder stringent controleren, blijft onbekend.
De lokale inspecteurs bellen of mailen daarom regelmatig met de Arbeidsinspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) in Den Haag, want daar worden alle controles immers centraal geregistreerd in de database Inspectieview. Weet de Arbeidsinspectie toevallig wat meer van dit bedrijf? Hoe staat de saneerder elders bekend? Zijn er overtredingen samen te voegen?
Zowel gemeenten als certificerende instellingen klagen over de geringe medewerking die zij vervolgens van de Arbeidsinspectie krijgen. In negentig procent van de gevallen horen zij dat hun zaak geen prioriteit heeft. Waarom dat zo is, en welke zaken dan wel belangrijk zijn, blijft onduidelijk. Gefrustreerd leggen ze hun dossier daarom weer op de stapel, en het bedrijf kan doorgaan met waar het mee bezig was: onveilige asbestverwijdering.
Die frustratie zal alleen maar toenemen nu een digitale tocht door Inspectieview een landelijk beeld schetst. Zo komt in de database het bedrijf Van Dijk uit Overloon voor, dat door verschillende inspecteurs 35 keer is gecontroleerd. Zij stelden 35 overtredingen vast, waarvan 14 zware. Ondeugdelijke uitrusting voor personeel, geen juiste verpakkingen die verspreiding van vezels moeten tegengaan, onvoldoende reiniging. In alle gevallen kunnen deze slordigheden zware consequenties hebben voor personeel of omwonenden.
Van Dijk kreeg van de Arbeidsinspectie boetes opgelegd en soms werd het werk tijdelijk stilgelegd. Maar volgens deskundigen had hier minimaal een schorsing van het certificaat moeten plaatsvinden.
Een ander voorbeeld is de asbestverwijderaar Klaassen uit Ewijk, een van de initiatiefnemers van branchevereniging Veras: Vereniging van aannemers in de sloop. Klaassen kreeg 16 keer inspecteurs over de vloer, die 17 overtredingen vaststelden, waarvan 7 zware. Ja, er waren boetes en tijdelijke stilleggingen. Nee, er volgden geen schorsing of intrekking van het certificaat.
Hetzelfde geldt voor de firma Korevaar uit Langerak, waarvan directeur Wim Korevaar vicevoorzitter is van de Vereniging voor Verwijdering van Toxische en gevaarlijke Bouwmaterialen, de VVTB. Korevaar is volgens Inspectieview de afgelopen jaren 24 keer geïnspecteerd, waarbij maar liefst 86 overtredingen werden geconstateerd, waaronder 31 zware. Slechts twee daarvan hadden met asbest te maken, de andere betroffen algemene onveiligheden als het ontbreken van reling op de steigers. Ook Korevaar heeft zijn certificaat nog steeds.
Moedeloos
Gemeenteambtenaren worden er moedeloos van, zo blijkt uit een rondgang langs hun bureaus. Jarenlang kregen zij de zwartepiet toegespeeld als er weer eens werd gewezen op geringe controles op asbestverwijdering, dat grotendeels illegaal gebeurt. Volgens diverse rapporten wordt uit kostenbesparingen 50 tot 80 procent in een zwart circuit afgevoerd; 20 à 80 procent van de saneringen die wel volgens de regels worden uitgevoerd, wordt administratief onjuist afgehandeld. Zo blijven maar heel weinig correcte saneringen over.
Gemeenten controleerden lange tijd te laks. Er waren te weinig ambtenaren, en zij die op pad gingen, waren onvoldoende geschoold. Daarnaast was er op lokaal niveau nogal eens sprake van belangenverstrengeling. Bouwbedrijven die werden betrapt op fouten in de asbestverwerking, waren ook bezig met de bouw van een gemeentehuis of aanleg van woonbuurten en infrastructuur. Te veel toestanden zou die samenwerking geen goed doen.
Klachten over de samenwerking
De afgelopen jaren is fors geïnvesteerd in de deskundigheidsbevordering van ambtenaren. Daardoor maken steeds meer gemeenten werk van een gezonde asbestsanering. Maar juist die professionele ambtenaren klagen nu over het gebrek aan medewerking van de Arbeidsinspectie. En dat doen ze niet alleen over het achterhouden van informatie, op rijksniveau is volgens hen geen enkele sturing als het gaat om handhaving binnen de asbestketen.
Toen in 1993 het gebruik van asbest werd verboden, koos Den Haag als het gaat om de verwijdering en verwerking van het al aanwezige asbest in woningen, scholen en bedrijven niet voor een vorm van staatstoezicht, maar voor zelfregulering. De branche moest zelf schoon schip maken. Dat bleek nogal veel gevraagd voor een sector die toen en nu nog vooral bestaat uit papa-en-mama-bedrijven (ondernemingen op de grens van legaal en illegaal).
Certificering in particuliere handen
Om toezicht te houden op de kwaliteit van de verwijderingsbranche werd een certificatenstelsel in het leven geroepen, dat wordt beheerd door de certificerende instellingen. Wil een bedrijf actief worden als asbestsaneerder, dan moet het voldoen aan de eisen die het landelijk vastgesteld certificaat stelt. Bedrijven worden regelmatig door een certificerende instelling gecontroleerd, en als er zaken worden gesignaleerd die niet door de beugel kunnen, volgt een aanwijzing of waarschuwing. In het ergste geval kan het certificaat worden ingetrokken. In combinatie met het werk van de Arbeidsinspectie (Arbo) en de gemeente (eventuele stillegging op grond van de Wet Milieubeheer) zou zo een bonafide verwijdering van alle asbest in Nederland moeten plaatsvinden.
Dat is er niet van gekomen. Voor een groot deel worden de problemen veroorzaakt doordat de certificering in particuliere handen is. Gecontroleerde bedrijven moeten de kosten van inspectie aan de certificerende instantie betalen. Op deze manier is het asbestverwerkende bedrijf feitelijk klant van de certificerende instelling, en brengt deze geld in het laatje. Uit economisch oogpunt is het onverstandig de relatie met intrekking van het certificaat te beëindigen.
Maar er kleeft nog een nadeel aan de harde stappen die een certificaatverstrekker soms moet nemen. De certificeerders die in ‘nette’ bedrijfstakken wel functioneren, voelen zich in de asbestbranche snel geïntimideerd. En gaat het asbestverwerkende bedrijf in beroep bij de rechter, dan moet de certificerende instelling de juridische kosten dragen.
Onder een andere naam nog eens proberen
En al lúkt het om een malafide bedrijf het certificaat te ontnemen, dan is het voor de overtreder eenvoudig opnieuw te beginnen, onder een andere naam. Zo staat op de website van Stichting Certificaat Asbest (Ascert) dat het intrekken van certificaten registreert, het mooie voorbeeld van het bedrijf Van Gompel Hoeks uit Hapert. Dat verloor in maart 2010 het certificaat, nadat de twee directeuren tot gevangenisstraffen waren veroordeeld omdat ze ‘meermalen doelbewust milieuwetten overtraden’. Dezelfde Hoeks is daarna een nieuw bedrijf begonnen, mét een keurig certificaat.
Het kan allemaal. Per 1 februari krijgen de certificerende instellingen ruimere bevoegdheden en moet een door de overheid vastgesteld en verplichtend sanctiestelsel zorgen voor een soort lik-op-stukbeleid in de asbestbranche. Een stap in de goede richting, is een veelgehoorde opinie, al blijft de vraag of de certificering als systeem in deze branche deugt.
In 2011 heeft de Arbeidsinspectie een lijst van 49 slechte asbestverwijderaars opgesteld die extra hard worden aangepakt. Op de zwarte lijst prijken de firma’s Van Dijk en Klaassen, bevestigt de inspectie. Geen lokale inspecteur heeft de opsomming nog mogen inzien. Maar dat gaat veranderen. De rechter heeft toestemming gegeven die informatie te delen. Nu nog samenwerken.
Waar zit asbest?
In zo’n zeventig procent van de gebouwen in Nederland komt asbest voor. In zachte isolatieplaten, in cement en leidingen, of in golfplaten daken op schuurtjes en stallen. Zolang de asbestdeeltjes maar vastzitten aan ander materiaal, lijken zij geen gezondheidsprobleem te vormen. Pas als de woning of het bedrijfspand wordt gesloopt, kunnen bij het breken en het vervoer kankerverwekkende vezels vrijkomen.
Asbest is een verzamelnaam voor een aantal natuurlijke gesteenten met een vezelstructuur. Het is makkelijk te winnen, goedkoop en eenvoudig te verwerken. Toen de Oostenrijker Ludwig Hatschek begin negentiende eeuw een methode ontwikkelde om asbest toe te passen in producten, nam het gebruik een grote vlucht. Asbest werd in die tijd als eerste toegepast in gevelbekleding en dakbedekking als vervanger van leisteen.
In Groot-Brittannië en Duitsland ontstonden al snel verdenkingen tegen asbest vanwege gezondheidsrisico’s. Vooral voor de longen is het gevaarlijk. Als de microscopisch kleine vezels worden ingeademd, kan asbest kanker veroorzaken. Sinds 1931 wordt de longziekte Asbestose in Groot-Brittannië als beroepsziekte erkend.
In Nederland waarschuwde de Arbeidsinspectie vanaf de jaren dertig voor asbest. De productie en toepassing ervan gingen echter gewoon door. Tussen 1950 en 1980 werd de stof ook in talrijke producten (warmhoudplaatjes, bloembakken) verwerkt. Pas in 1993 wordt een algeheel verbod op het gebruik van asbest van kracht.
Werk met asbest vaak niet veilig
Persbericht | 30-12-2011
Op locaties waar asbest wordt verwijderd, schort het vaak aan de veiligheid voor werknemers. Dat blijkt uit controles door de Arbeidsinspectie bij bedrijven die asbest mogen verwijderen.
De situatie was vooral zorgwekkend bij bedrijven waar de Arbeidsinspectie al eerder had geconstateerd dat ze onveilig werkten. Zo werden op twee van de drie locaties waar deze bedrijven actief waren, de regels overtreden.
Bij een derde van de inspecties bij deze notoire overtreders was de situatie zo gevaarlijk dat het werk werd stilgelegd of niet mocht beginnen. De inspecteurs troffen bijvoorbeeld asbest aan dat niet of in open zakken was verpakt. Ook werd deze gevaarlijke stof niet altijd direct na het verwijderen afgevoerd. Verder ontbrak het vaak aan maatregelen om te voorkomen dat er asbestvezels in de lucht komen.
Maar ook bij de eerder niet als slecht bekend staande bedrijven moest de inspecteur nog te vaak optreden.
Asbest is zeer gevaarlijk voor de gezondheid. Jaarlijks overlijden in Nederland meer dan vierhonderd mensen aan longvlies- en buikvlieskanker, omdat ze in het verleden aan asbest zijn blootgesteld. Daarnaast veroorzaakt asbest nog honderden sterfgevallen per jaar door longkanker.
Vanwege de grote risico’s zijn er strenge regels om de werknemers die asbest verwijderen te beschermen. Bovendien moeten bedrijven die asbest verwijderen gecertificeerd zijn. Werknemers die het werk uitvoeren, hebben een persoonscertificaat nodig als bewijs dat zij deskundig zijn. Ondanks de verplichte certificering wordt in de sector niet veilig genoeg gewerkt.
De Arbeidsinspectie verhoogt de komende tijd het toezicht op deze sector. Daarbij werkt zij nauw samen met de andere toezichthouders, zoals de certificerende instellingen, de Inspectie Leefomgeving en Transport (voorheen de VROM-Inspectie), provincies, gemeenten en het KLPD. Met de certificerende instellingen wisselt de Arbeidsinspectie informatie uit zodat die zo nodig certificaten kunnen intrekken. Door een recente aanscherping van de regels en straffen zullen bedrijven voortaan veel sneller hun certificaat kunnen verliezen.
Ook bedrijven die zonder certificaat toch asbest verwijderen, worden harder aangepakt. Dit is één van de speerpunten van de Arbeidsinspectie in 2012. De inspectie werkt hierbij samen met de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD). Die heeft na onderzoek een lijst van 155 verdachte bedrijven opgesteld die controle krijgen.
Documenten en publicaties
Inspectierapport Asbest 2009/2010
Rapport | 30-12-2011 | SZW
SC-530 / SC-540
Nieuwe certificatie-eisen voor asbestverwijdering en -inventarisatie gepubliceerd
Op 13 oktober zijn in de Staatscourant de nieuwe certificatie-eisen voor asbestverwijderings- en asbestinventarisatiebedrijven gepubliceerd.
De nieuwe certificatie-eisen nemen belangrijke wijzigingen met zich mee voor zowel de certificatie-instellingen als de certificaathouders.
De eisen aan de asbestverwijderings- en asbestinventarisatiebedrijven en voor de persoonscertificaten asbest (Deskundig Toezicht houder Asbestverwijdering en Deskundig Asbest Verwijderaar) worden op 1 februari 2012 van kracht. In de praktijk betekent dit dat de certificaathouders bij het eerstvolgende bezoek van een CKI aan de nieuwe certificatie-eisen moeten voldoen.
1 december 2011
Asbest: still killing
Het gebruik van asbest is in ons land al decennialang verboden. Toch stierven vorig jaar 481 mensen aan een mesothelioom, een vrijwel exclusieve vorm van asbestkanker! Dat zijn er tien meer dan in 2009. Door de lange latentietijd tussen de blootstelling aan asbest en het ontstaan van deze ziekte zullen we hier nog jarenlang mee geconfronteerd blijven. Mesothelioom is de enige beroepsziekte in ons land waarvoor een algemene financiële compensatieregeling bestaat.
Beroepsziekten en duurzame inzetbaarheid
Werk kan bij velen een positieve invloed op de gezondheid uitoefenen. Het is echter goed om te realiseren dat bij de huidige roep om ‘duurzame inzetbaarheid’ van mensen een goede arbeidshygiënische en arbeidsgeneeskundige begeleiding onontbeerlijk en preventie van beroepsziekten nog steeds hard nodig is.
De meest gemelde beroepsziekten in 2010 zijn: psychische aandoeningen (met name overspanning en burnout), aandoeningen van het houdings- en bewegingsapparaat, gehoorverlies door lawaai, huidaandoeningen en infectieziekten.
Voorbeelden van beroepsziekten komen voorbij in het lezenswaardige ‘Beroepsziekten in cijfers 2011’. Het doel van dit rapport van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) is een overzicht te geven van het vóórkomen van beroepsziekten en van de trends hierbij in Nederland.
Meer aandacht voor preventie nodig
Uit cijfers blijkt dat als een arbodienst of een bedrijfsarts zich alleen met verzuim of arbeidsongeschiktheid bezighoudt, veel beroepsziekten gemist worden: bij 54 procent van de gemelde beroepsziekten was er geen sprake van arbeidsongeschiktheid. De meeste meldingen (67 procent) kwamen uit het periodiek medisch onderzoek, maar ook nog 10 procent uit het arbeidsgezondheidkundig spreekuur. Meer aandacht voor preventie, vrije toegang tot het spreekuur van de bedrijfsarts en het scholen en aansporen van bedrijfsartsen om beroepsziekten te melden, zijn nodig om de beroepsziekteregistratie te verbeteren en (nieuwe) arbeidsrisico’s op te sporen. Nog belangrijker is het natuurlijk om daarmee tot een daadwerkelijke aanpak van de onderliggende risico’s in het werk te komen.
Meer lezen?
Klik dan hier voor de blog van Prof.dr.Carel T.J.Hulshof:
Strengere controle asbestsanering
17-11-2011
De Arbeidsinspectie gaat malafide asbestbedrijven hard aanpakken. De bestrijding van het zonder vergunning slopen van deze kankerverwekkende stof is een van de speerpunten voor 2012 van de inspectie.
In Nederland mogen ruim driehonderd ondernemingen asbest uit gebouwen verwijderen. Zij moeten zich aan strenge veiligheidseisen houden ter bescherming van hun werknemers. Maar daarnaast zijn er bedrijven zonder de juiste papieren die uit winstbejag structureel hun brood verdienen met het verwijderen van asbest. Door veiligheidsmaatregelen achterwege te laten, werken ze goedkoper dan bonafide asbestsaneerders. Aan deze oneerlijke concurrentie moet een einde komen, vindt de Arbeidsinspectie.
Verdachte bedrijven
De inspectie werkt bij de aanpak samen met de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD). Die heeft na onderzoek een lijst van 155 verdachte bedrijven opgesteld. Deze worden aan controles onderworpen.
Boetes gaan omhoog
Een team van tien arbeidsinspecteurs gaat zich vanaf volgend jaar fulltime bezighouden met controles op het veilig werken met asbest. Zij zullen meer samenwerken met andere diensten, onder andere met politie, justitie, gemeenten en andere inspectiediensten. Halverwege 2012 gaan de boetes omhoog.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Arbeidsinspectie gaat misstanden bij werken met asbest handhaven
De Arbeidsinspectie gaat malafide asbestbedrijven hard aanpakken. De bestrijding van het zonder vergunning slopen van deze kankerverwekkende stof is een van de speerpunten voor 2012 van de inspectie. In Nederland mogen ruim driehonderd ondernemingen asbest uit gebouwen verwijderen. Zij moeten zich aan strenge veiligheidseisen houden ter bescherming van hun werknemers. Maar daarnaast zijn er bedrijven zonder de juiste papieren die uit winstbejag structureel hun brood verdienen met het verwijderen van asbest. Door veiligheidsmaatregelen achterwege te laten, werken ze goedkoper dan bonafide asbestsaneerders. Aan deze oneerlijke concurrentie moet een einde komen, vindt de Arbeidsinspectie. De inspectie werkt bij de aanpak samen met de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD). Die heeft na onderzoek een lijst van 155 verdachte bedrijven opgesteld. Deze worden aan controles onderworpen. Een team van tien arbeidsinspecteurs gaat zich vanaf volgend jaar full-time bezighouden met controles op het veilig werken met asbest. Zij zullen meer samenwerken met andere diensten, onder andere met politie, justitie, gemeenten en andere inspectiediensten. Halverwege 2012 gaan de boetes omhoog. Bron: Persbericht Arbeidsinspectie, 14 november 2011
Boetes na verwijderen asbesthoudende golfplaten
Laren – De economische politierechter in Zutphen deed op 3 oktober een uitspraak tegen een inwoner uit Laren die illegaal een schuur heeft afgebroken. De verdachte was bezig met het verwijderen van golfplaten van zijn stallen, toen het onverwachts misging en de schuur gedeeltelijk instartte.
De platen die wel asbest bevatten zaten nog op de schuur. Hij belde een gespecialiseerd bedrijf maar kreeg geen contact en besloot hij de gevaarlijke platen zelf te verwijderen.
De officier van justitie vond dat de man beter had moeten nadenken. "Er vallen jaarlijks meer doden door asbest dan in het verkeer. Het is een uitgestelde moordenaar; je wordt niet direct ziek en je gaat ook niet direct dood.''
De officier vond de zaak ernstig genoeg om een geldboete te eisen van 2.000 euro, waarvan 1.000 euro voorwaardelijk. Hij was van mening dat de man vooral financieel voordeel had gehad door zelf de platen te verwijderen.
Hij legde hem een boete van 1.000 euro op, waarvan 500 euro voorwaardelijk. 03 oktober 2011
Eethen – Een inwoner van Eethen heeft een boete gekregen van 5.000 euro waarvan 3.500 euro voorwaardelijk voor de sloop van een 164 vierkante meter groot dak van eterniet golfplaten.
Op 21 mei 2009 sloopte de Eethenaar zonder vergunning het dak van een schuur bij zijn bedrijf in Dussen. Door een tip werd een controlerende ambtenaar op het spoor van de sloop gezet.
De eigenaar van de schuur verklaarde tegenover de rechter dat hij de nodige kennis heeft van asbest en dat de eternit golfplaten geen asbest bevatten. De verdachte zorgde er wel voor dat de werknemer die het dak moest slopen, beschermende kleding droeg. Ook schakelde hij een gecertificeerd bedrijf in voor de verwerking van het sloopmateriaal.
De officier van justitie eiste desondanks een boete van 5.000 euro, waarvan zo'n twee derde voorwaardelijk. 04 oktober 2011
APS: Staatssecretaris Atsma op grootste asbestcongres van Nederland Publicatietijd: 05/10/2011 14:36 Rubriek:
Met het Nationale AsbestFeitenCongres, creëert Search de grootste ontmoetingsplaats voor de asbestmarkt in Nederland. Op 27 oktober komen meer dan 500 vertegenwoordigers uit de branche samen in de Jaarbeurs in Utrecht. Gemeenten, woningbouwverenigingen, gebouweigenaren en -beheerders, aannemers, asbestsaneerders en andere betrokkenen horen de laatste asbestfeiten van onder anderen staatssecretaris Atsma. Aan het einde van de middag volgt ook de uitslag van de Nationale AsbestEnqu(ee)te, die Search hield onder de verschillende branches. Het gratis asbestcongres ontstond enkele jaren geleden, toen de marktleider merkte dat een betere samenwerking in de complexe branche hard nodig was. Udo Waltman, bedrijfsdirecteur van Search Laboratorium, legt uit: 'Asbest blijft een gevoelig thema waar veel wilde verhalen en fabels over bestaan. Het is zaak dat we het blijven hebben over de feiten. Of het nu gaat om de interpretatie van wetgeving of het doen van onderzoeken, alleen de feiten doen ertoe. Alleen op die manier wordt de 'zin en onzin' op het gebied van asbest duidelijk, voorkomen we onnodige paniek en kunnen we de risico's beheersen. Met ondermeer dit congres delen wij onze kennis en ervaring en gaan we op zoek naar kennisdeling en samenwerking in de gehele keten. En daar is grote behoefte aan zo blijkt uit het aantal aanmeldingen.' Naast de mogelijkheid elkaar te ontmoeten, krijgen alle betrokkenen in korte lezingen de laatste feiten over asbest gepresenteerd. Zo geeft staatssecretaris Atsma een beeld van de laatste politieke ontwikkelingen en de richting die zijn ministerie voorstaat. Ook vanuit andere invalshoeken wordt de keten bijgepraat. Advocate Sonja van der Kamp vertaalt juridische uitspraken naar de praktijk van alle betrokkenen. En ook Marga Zuurbier, directeur bij de Arbeidsinspectie, en Alfred van den Bosch, directeur Vastgoed bij woningcorporatie de Alliantie, delen hun kennis over asbest met het aanwezige publiek. Door vooraf de Nationale AsbestEnqu(ee)te in te vullen, delen veel aanwezigen ook indirect hun ervaringen met het publiek. Honderden respondenten van gemeenten, saneringsbedrijven en woningcorporaties beantwoordden vragen over hun beleid, hun kennis van wet- en regelgeving en kansen en knelpunten op het gebied van asbest. De resultaten van het onderzoek maakt Michel Baars, bedrijfsdirecteur van Search Ingenieursbureau, tijdens het congres bekend. Links: http://www.asbest-search.nl
Noot voor de redactie: Wilt u aanwezig zijn op het Nationale AsbestFeitenCongres, heeft u vragen of wenst u meer informatie, dan kunt u contact opnemen met Marieke Hoezen via tel. 0413 – 29 29 82 of per e-mail marieke.hoezen@searchbv.nl. Meer informatie over Search leest u op http://www.asbest-search.nl en http://www.searchbv.nl.
Bouwbesluit 2012; sloopvergunning vervalt
De Ministerraad heeft ingestemd met het concept Bouwbesluit 2012. Het Bouwbesluit 2012 stelt eisen over het (ver)bouwen, het gebruik, de staat en de sloop van gebouwen. Het Bouwbesluit 2012 heeft tot gevolg dat de vergunningplicht voor (asbest)sloop wordt afgeschaft. In plaats daarvan komt er een meldingsplicht. De nieuwe regels gaan naar verwachting per 2012 gelden.
9 mei 2011
Atsma: Scherper en intensiever asbestbeleid noodzakelijk
Nieuwsbericht | 15-02-2011
Asbest is nog gevaarlijker dan gedacht, heeft de Gezondheidsraad geconstateerd. Daarom wil het kabinet op voorstel van staatssecretaris Joop Atsma (Infrastructuur en Milieu) onderzoeken hoe nog meer asbest op een verantwoorde wijze uit de leefomgeving kan worden verwijderd. Tegelijkertijd moeten gemeenten, burgers en bedrijven worden gestimuleerd de regels voor asbestverwijdering beter na te leven. Dit blijkt uit de brief die staatssecretaris Atsma mede namens zijn collega’s van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Veiligheid en Justitie vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Sinds 1994 is het gebruik van asbest in Nederland verboden. In tal van gebouwen en objecten is echter nog asbest van voor die tijd aanwezig. Het asbestbeleid is vooral gericht op het voorkomen van blootstelling aan asbest.
Asbestwegen
Asbestwegen en asbestdaken zijn grote bronnen van asbestdeeltjes in de lucht. Juist daarom is de afgelopen jaren ingezet op actieve sanering van met asbest verontreinigde wegen. Op dit moment is de laatste fase van sanering van asbestwegen in de omgeving van Hof van Twente en Harderwijk in volle gang. De verwachting is dat medio 2012 alle asbestwegen zijn gesaneerd en deze wegen niet langer bron kunnen zijn voor asbestvezels in de lucht.
Asbestdaken
Door slijtage kunnen asbestdaken in toenemende mate een bron zijn voor verspreiding van asbestdeeltjes. Om het vervangen van asbestdaken te stimuleren geldt voor bedrijven sinds maart 2010 de mogelijkheid van Milieu Investeringsaftrek en Vrije afschrijving. Dit heeft inmiddels geleid tot een investering van meer dan 8 miljoen euro in vervanging van asbestdaken. Omdat de technische levensduur van asbestplaten ongeveer 30 jaar is, wil staatssecretaris Atsma onderzoeken wat de gevolgen zijn van een mogelijk verbod op het nog voorhanden hebben van asbestdaken of asbestgolfplaten vanaf 2024 voor zowel particulieren als bedrijven.
Toezicht
Het advies van de Gezondheidsraad onderstreept nog eens het belang van het verantwoord verwijderen van asbest. Daarom moeten gemeenten, burgers en bedrijven bewust gemaakt blijven worden van de gevaren van asbest en hoe daar op een verantwoorde wijze mee om te gaan. Daarbij doet de overheid nadrukkelijk een appèl op de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven en burgers voor de eigen gezondheid en de gezondheid van anderen. De staatssecretaris zal waar nodig het toezicht op de naleving van asbestregels versterken.
Het nog dit jaar te ontwikkelen Landelijk Asbestvolgsysteem zal een belangrijke informatiebron zijn voor toezicht en handhaving. In dit systeem, dat op initiatief van gemeenten en woningcorporaties in 2009 is getest, worden alle handelingen met asbest bijgehouden. Gebouweigenaren, gemeenten, opdrachtgevers, asbestinventariseerders, asbestsaneerders en particulieren kunnen in dit systeem het asbest van stap tot stap volgen: van asbestinventarisatie, via vergunning, melding tot en met de vrijgave.
Scholen
Ook blootstelling aan asbest in scholen moet worden voorkomen. Onlangs hebben de Vereniging van Nederlands gemeenten (VNG) en de onderwijsraden (PO- en VO-raad) vanuit hun verantwoordelijkheid voor schoolgebouwen, daarom hun leden geadviseerd om de aanwezigheid van asbest in scholen nauwkeurig in kaart te brengen.
Documenten en publicaties
Reactie Advies Gezondheidsraad
Kamerstuk | 15-02-2011 | IenM
Toepassing van schuim bij asbestverwijdering
Bron: Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
De vragen over de toepassing van schuim keren de laatste jaren zeer regelmatig terug. Er heerst een hardnekkig misverstand dat de toepassing van schuim niet zou zijn toegestaan of dat de goedkeuring via het Validatie- en Innovatiepunt (VIP) zelfs zou worden tegengewerkt. Het nog niet grootschalig toepassen van schuim wordt door enkele actoren gezien als een tekortkoming van het asbeststelsel. Volgens die actoren biedt het stelsel de mogelijkheid aan de markt om innovatie tegen te houden om vast te kunnen houden aan dure saneringsmethoden.
In diverse brieven en tijdens commissiedebatten is, ook door de minister van SZW, toegelicht hoe het systeem werkt. U heeft dit het meest recent nog gedaan in uw brief van 17 juni 2022 (Kamerstuk 25834, nr. 188). Leveranciers kunnen hun werkmethode met schuim laten beoordelen door het VIP. Daarvoor moeten zij een aanvraag doen. Eén leverancier heeft dit gedaan, hetgeen leidde tot een goedkeuring van de werkmethode (voor binnensaneringen). Het systeem werkt dus. Andere leveranciers zijn zeer goed op de hoogte van de procedure, maar hebben deze stap nog niet gezet.
Aan de hand van vragen over hoeveelheden asbest in overheidsgebouwen en – infrastructuur en de jaarlijkse kosten voor de verwijdering daarvan, doelen de vragen op de besparing die de overheid kan realiseren door grootschalige toepassing van schuim. In de beantwoording wordt dit genuanceerd. Bij asbestdaken blijkt de toepassing van schuim geen kostenbesparing op te leveren. Dat zal waarschijnlijk gelden voor alle saneringen die in de buitenlucht kunnen Pagina 2 van 3 Onze referentie IENW/BSK-2022/220913 Aan de staatssecretaris worden uitgevoerd. Ook bij saneringen waar zonder schuim in een lage risicoklasse kan worden gesaneerd, levert schuim geen kostenbesparing op. Voor een deel van de saneringen levert schuim mogelijk wel een kostenbesparing op (zie toelichting). Hiervoor is al een methode met schuim beschikbaar.
Toelichting
De vragen zijn onder te verdelen in drie onderwerpen: de sanering van asbestdaken door particulieren n.a.v. het genoemde bericht, hoeveelheden asbest en kosten en de toepassing van schuim.
Sanering van asbestdaken door particulieren
Volgens het Asbestverwijderingsbesluit 2005 mogen particulieren zelf asbest verwijderen onder een aantal voorwaarden. De oppervlakte van te verwijderen asbesthoudende platen mag niet meer zijn dan 35 m2 en de platen mogen niet gespijkerd of gebroken zijn. Ook mag een oppervlak van maximaal 35 m2 aan vloertegels of vloerbedekking worden verwijderd.
Hoeveelheden asbest en kosten van verwijdering
De vragen over hoeveelheden betreffen de asbestdaken en asbest in overheidsgebouwen en overheidsinfrastructuur zoals tunnels en bruggen. In de beantwoording is aangegeven wat eerder via de brief van 1 december 2021 is gemeld over de hoeveelheden asbestdaken. Daarnaast is enige informatie bekend over de totale hoeveelheid asbest die in Nederland is toegepast. Deze is echter niet uit te splitsen in hoeveelheden in overheidsgebouwen en overheidsinfrastructuur en dus ook niet beschikbaar. Het onderzoek dat nodig is om de vraag te beantwoorden zou veel tijd en geld kosten en geen bruikbare informatie opleveren.
Ook is niet bekend hoeveel de overheid jaarlijks uitgeeft aan asbestsaneringen. Ter indicatie is wel enige informatie over de jaarlijkse omzet van de asbestverwijderingsbranche gegeven. In de vraag over de kosten wordt gevraagd of u bereid bent hier onderzoek naar te laten doen. In het antwoord is aangegeven dat dit vanwege de omvang van dit onderzoek niet doelmatig zou zijn.
Voordelen goedkeuring werkmethoden zoals schuim
Wanneer een werkmethode door het VIP is goedgekeurd (en het positieve advies is overgenomen door de minister van SZW) dan kan deze werkmethode standaard worden uitgevoerd in een lagere risicoklasse. Dit heeft een aantal voordelen voor de uitvoering. Zo kan bij binnensaneringen bijvoorbeeld worden bespaard op containment, dat is het volledig met plastic afsluiten van de ruimte waarin wordt gesaneerd om verspreiding van asbestvezels te voorkomen. Voor asbestdaken levert de toepassing van schuim geen kostenvoordeel op volgens een recent uitgevoerde kostenanalyse. Zonder een goedkeuring van het VIP mag schuim sowieso ook worden toegepast. Om dan in een lagere risicoklasse te kunnen werken, moet dan op projectniveau worden aangetoond dat dit veilig kan.