Bron: Cobouw
In 2020 waren er opnieuw meer ongevallen in de bouw. Ook het aantal dodelijke slachtoffers nam toe, blijkt uit een rapport van Inspectie van SZW.
Waren er in 2019 nog 337 slachtoffers van ongevallen in de sector, in 2020 is dit toegenomen tot 443 slachtoffers. Totaal zijn er in de bouw gemiddeld per jaar zo’n 440 slachtoffers te betreuren. Per 100.000 banen gaat het om zo’n 133 gevallen. De bouw blijft met deze cijfers een van de sectoren waarin de meeste ongevallen plaatsvinden.
Ook het aantal dodelijke ongevallen nam toe: van 14 in 2019 tot 19 in 2020. Eerder dit jaar meldde de inspectie nog dat het ging om 13 dodelijke ongevallen, maar dat cijfer is nu bijgesteld. Dit heeft te maken met dataverwerking van de cijfers, verklaart een woordvoerder. “Het kan zijn dat een aantal ongevallen nog niet meetelden in de cijfers, omdat de onderzoeken nog niet afgerond waren.”
Wel werden er 16 procent minder meldingen van ongevallen gedaan. Deze daling, die ook in andere sectoren is te zien, heeft volgens de Inspectie waarschijnlijk te maken met de lockdowns als gevolg van de coronacrisis.
Mannen het vaakst slachtoffer
Bijna negen op de tien slachtoffers van een arbeidsongeval is man. Daarnaast zijn jongeren tot en met 24 jaar relatief vaak slachtoffer, net als werknemers tussen 55 en 64. Ongelukken onder jongeren vinden het vaakst plaats in de sectoren bouw, industrie en handel. Zij lopen daarbij vaak botbreuken of wonden op.
De meeste ongevallen vinden plaats door werken op hoogte (29 procent) en door te werken met machines (19 procent). Incidenten met machines hebben vaak betrekking op contact met bewegende delen van een machine. Dit type ongeval vindt meestal plaats in de industrie (50%), handel (16%) en bouw (12%) en heef vaak ernstig letsel tot gevolg. In ruim 69 procent van de gevallen is er sprake van blijvend letsel.
Ongevallen op hoogte
Ongevallen op hoogte hebben meestal betrekking op vallen van een ladder, trapje of opstapje. Belangrijke oorzaken van het vallen van een ladder zijn het verliezen van de balans of het ontbreken van voldoende maatregelen. Zo was de trap in veel gevallen niet goed beveiligd tegen wegschuiven of inklappen. In bijna de helft van de ongevallen met een ladder en dak, vloer of platform is een boete opgelegd, omdat de regels niet werden nageleefd.
Het is noodzakelijk meer te doen om bedrijfsgevallen te voorkomen, zegt de Inspectie SZW. Door de lockdown vonden in 2020 over alle sectoren heen minder arbeidsongevallen plaats dan normaal, maar alsnog waren het er vorig jaar 3655, waarbij 54 mensen zijn overleden als gevolg van een ongeval tijdens het werk. Uit een analyse komt naar voren ‘dat bedrijven diverse maatregelen hadden kunnen nemen die het risico op een ongeval kunnen beperken’, schrijft de Inspectie.
Inventarisatie gevaren noodzakelijk
Bedrijven moeten beginnen met ‘een goede inventarisatie van de gevaren op de werkvloer’. Daarnaast moet er een plan van aanpak komen om de gevaren zoveel mogelijk weg te nemen. Waar dat niet kan, moeten bedrijven ‘hun risico’s zoveel mogelijk beperken’, bijvoorbeeld door het gebruik van beschermingsmiddelen als vangnetten of veiligheidsgordels.
Veiligheidsmanager Heijmans verbaasd over cijfers: ‘13 of 19 doden is een groot verschil’
Bron:Cobouw
Niet 13 doden, maar 19. Veiligheidsambassadeur Werner van Eck schrikt van de nieuwe cijfers van Inspectie SZW. Het aantal dodelijke bouwongevallen over 2020 blijkt in het nieuwste rapport van de inspectie opeens een stuk hoger te zijn dan een half jaar geleden. “Ik dacht dat we op de goede weg zaten.”
Niet een klein verschil, maar een zeer significante, vindt de programmamanager Veiligheid van Heijmans van de cijfers die de inspectie begin deze maand publiceerde. Hij wil nog wel een slag om de arm houden totdat hij de inspectie hierover heeft gesproken. “Zodat het duidelijker wordt waar dit opeens vandaan komt. Het kan zijn dat de inspectie in februari nog niet alle onderzoeken had afgerond. Maar dat wij zes gevallen niet in beeld hebben, is op z’n zachtst gezegd opmerkelijk.”
Van Eck heeft geregeld contact met Inspectie SZW in zijn rol vanuit de Governance Code in de Bouw (GCVB). Doel van deze samenwerking – waaraan 1000 opdrachtgevers en opdrachtnemers deelnemen – is de sector veiliger krijgen, door onder andere beter inzichtelijk te maken hoeveel ongevallen er werkelijk zijn en vooral wat we daarvan kunnen leren. “Het gaat écht steeds beter. Daarom ben ik ook zeer verbaasd over deze cijfers.”
Heeft u enig idee waar het verschil vandaan komt?
“Zoals ik al zei kan het zijn dat onderzoeken nog niet waren afgerond. Daarnaast zijn er criteria die bepalen of een ongeval valt onder bouw en infra. Die zijn niet altijd even logisch. Een ongeluk met iemand die zonnepanelen legt en van het dak afvalt, hóeft geen bouwongeval te zijn. Het kan ook onder een ander kopje vallen. Daarnaast worden zzp’ers niet meegerekend, omdat er altijd een werkgever-werknemerverhouding moet zijn.”
Dus mogelijk liggen de aantallen nog hoger?
“In ieder geval niet lager. Maar 1 dode is per definitie natuurlijk al te veel.”
Er is steeds meer aandacht voor veiligheid. Hoe kan het desondanks dat de cijfers niet dalen?
“Klopt, we zijn de laatste tijd goede stappen aan het zetten. We waren daarom erg blij met de cijfers van februari, 13 doden is een significante daling. Gemiddeld zijn er jaarlijks zo’n 20 in de bouw. Bij Heijmans gaan de cijfers ook naar beneden.”
Is er écht wel iets veranderd of alleen op papier?
“Als je alleen naar de cijfers kijkt, dan vallen de resultaten tegen. Maar ik zal de mate van veiligheid nooit alleen afmeten aan het aantal ongevallen dat er plaatsvindt. Ik vind het zelfs een zwakke indicator die een vertekend beeld kan geven, net zoals de ongevallenfrequentiecijfers die veel bedrijven rapporteren. Ik durf absoluut te zeggen dat de sector stappen zet. Maar elk bedrijf – hoe goed je ook je best doet – kan zomaar worden getroffen door een ongeval.”
Waarom?
“Omdat de bouw een samenspel is van zoveel zaken. Als je een vast proces hebt met vaste mensen en machines, zoals het geval is bij werken in de fabriek, ben je meer in control. In de bouwsector heb je continu te maken met andere opdrachtgevers, partners, belangen en wijzigende omstandigheden. Dat is niet om het goed te praten, maar het maakt het wel een stuk lastiger er iets aan te doen. Bijna altijd gaan aan een bouwongeval meerdere oorzaken vooraf.”
Er worden veel stappen gezet, zegt u. Wat voor stappen dan bijvoorbeeld?
“Bedrijven zijn transparanter geworden over ongevallen. Dat is erg belangrijk, want als je begrijpt waar het misgaat, kun je er wat van leren. Een goed voorbeeld komt van Dura Vermeer. Zij hadden in juni een dodelijk ongeval bij een bouwlift. Binnen twee dagen was er een kaart uitgestuurd met de geleerde lessen. Niet alleen binnen de organisatie, maar deze was beschikbaar voor de hele bouwsector. Het is natuurlijk zeer triest dat dit ongeval is gebeurd, maar het is goed dat er direct open en eerlijk over is gecommuniceerd. Een paar jaar geleden was dit niet aan de orde.”
Wat moet er nog gebeuren om de cijfers naar beneden te krijgen?
“We moeten meer inzetten op preventie. Er moet aandacht zijn voor veiligheid in de hele lijn van het bouwproces, niet alleen tijdens de uitvoering. Het begint al bij de opdrachtgever, daar is nog veel winst te behalen.”
Dus vooral bij de opdrachtgever gaat er nog veel mis?
“Klopt, opdrachtgevers zijn wettelijk verplicht voorafgaand aan de werkzaamheden een Veiligheids- & Gezondheidsplan aan te leveren. Daarnaast moeten ze zich in de ontwerpfase ervan vergewissen dat de aannemer het werk veilig kan uitvoeren. Zo haal je veiligheid uit de concurrentiesfeer. Maar in praktijk zien we dat veel opdrachtgevers niet of nauwelijks adequate invulling aan deze verplichting geven. Door tijdsdruk en marktwerking maken opdrachtnemers daardoor keuzes die de veiligheid niet ten goede komen. Bij sommige opdrachtgevers gaat het overigens beter, zoals bij Rijkswaterstaat. Maar deze overheidspartij zet een beperkt percentage werk weg in de bouw- en infrasector. Er ligt nog veel meer potentieel bij provincies, gemeenten, waterschappen, woningcorporaties en ontwikkelaars. Dit laat onverlet dat opdrachtnemers ook naar zichzelf moeten kijken.”
Zitten opdrachtgevers niet in de GCVB?
“Een paar, maar lang niet allemaal. De sector is enorm versplinterd. Er zijn talloze brancheverenigingen, taskforces, governance codes en commissies die weliswaar allemaal werken aan hetzelfde doel, maar waarbij het aan onderliggende synergie en borging ontbreekt. Als het aan mij ligt, moet er een overkoepelende organisatie komen. Een plek waar de geleerde lessen van een ongeval geborgd kunnen worden, zodat voor toekomstige werkzaamheden deze kunnen worden voorgeschreven. Dan pas leren we echt! Zo kunnen we ook stoppen met het beconcurreren op prijs. Maar om dat te doorbreken is een radicale verandering nodig.”
Hoe verander je de sector dan radicaal?
“Dit is een proces van een lange adem. Het begint bij een paar mensen of organisaties die een idee hebben. Daar is de GCVB ook uit ontstaan, vanuit het gedachtegoed dat het beter moest. De ondertekenaars van de GCVB willen de kar gaan trekken om de sector te gaan veranderen, maar uiteindelijk moeten we dit wel samen doen. Samen met leveranciers, onderaannemers en branchepartijen. Opdrachtnemers moeten veiligheid in de voorfase al bespreekbaar maken. Ook de inspectie SZW moet zich vaker laten gelden in die voorfase. Er moet dus minder reactie, maar meer preventief geopereerd worden.”
De bouw voert nog altijd de lijstjes aan met de meeste bouwongevallen van alle sectoren. Gaat dat ooit veranderen?
“Ja, dat is mijn grootste drijfveer, maar dat vereist dat iederéén zijn rol pakt in de keten. Dat we niet enkel meer aan die euro denken, maar dat we gaan nadenken hoe we die euro veilig willen verdienen. Dan kan het zeker. Maar als je me vraagt: staan we over vijf jaar al op een andere plek? Dan heb ik wel mijn zorgen.”
Werner van Eck
Werner van Eck is ruim twee jaar programmamanager Veiligheid van Heijmans en ruim acht maanden afdelingsleider veiligheid van Heijmans. Daarnaast is hij lid van de kerngroep Governance Code Veiligheid Bouw (GCVB) en de Tasforce Veiligheid van Bouwend Nederland.
Een op de vijf bedrijven verandert niets na arbeidsongeval met machine
Bron: Hortipoint.nl Siska Pater
Een op de vijf bedrijven neemt geen maatregelen nadat een medewerker gewond raakt door een machine. Dat staat in een rapport van Inspectie SZW over arbeidsongelukken in 2020. Volgens de inspectie gebeuren nog te veel ongevallen waarbij medewerkers overlijden of ernstig gewond raken en kunnen bedrijven meer doen om ongelukken te voorkomen.
Bijna de helft van alle bedrijven let bij het kopen van een nieuwe machine op hoe veilig die is, zodat er minder risico’s zijn op ongevallen. Volgens de inspectie is dit de meest effectieve maatregel. Als een veilig apparaat geen mogelijkheid is, moeten bedrijven het werk zo ongevaarlijk mogen maken. Bijvoorbeeld door de werkplaats veilig in te richten en door werknemers beschermingsmiddelen te laten gebruiken, zoals vangnetten of veiligheidsgordels. Van alle bedrijven waar in 2020 een ongeluk gebeurde, verbeterde 42% de bescherming van werknemers. Ook kregen medewerkers meer voorlichting over de risico’s van de machines waarmee ze werken (47%) of werd de toezicht verscherpt op verantwoord gebruik (44%).
Arbeidsrisico’s onduidelijk
Volgens het onderzoek komt het vaak voor dat werknemers gewond raken door een machine. Op nummer één staat aangedreven handgereedschap zoals cirkelzagen en slijpmachines. Bij een groot deel van de werknemers met dit soort ongelukken zijn de gevolgen blijvend. Volgens het rapport is bij veel bedrijven niet duidelijk wat de arbeidsrisico’s zijn.
Vorig jaar zijn in totaal 3.655 arbeidsongevallen gemeld en overleden 54 mensen door een ongeluk op het werk. Dat is minder dan voorgaande jaren vanwege lockdowns en meer thuiswerken. In 2019 raakten 4.474 mensen gewond terwijl ze aan het werk waren. Volgens het rapport is bij veel bedrijven niet duidelijk wat de arbeidsrisico’s zijn.
Veel jongeren
Tachtig ongevallen in 2020 vonden plaats in de landbouw, bosbouw en visserij en daarmee staat deze groep op de vierde plaats als het gaan om arbeidsongelukken. Dat is 3,5% van het totaal aantal ongelukken en 9% minder dan in 2019. Vier werknemers kwamen in deze categorie te overlijden door een ongeluk op het werk. Bij zowel de arbeidsongevallen als het aantal overlijdenden gaat het om al afgeronde zaken, zo’n 61% van alle gevallen. Mogelijk liggen de daadwerkelijke aantallen dus hoger.
Veilig op 1 houdt het aantal doden in de agrarische en groene sector bij en telde in 2020 vijf slachtoffers. Drie van hen overleden door een ongeluk met een landbouwvoertuig, vrachtwagen of melkmachine.
Negen op de tien gewonden volgens de inspectie zijn man en vaak zijn slachtoffers jonger dan 25 jaar of oudere medewerkers van 55 tot en met 64 jaar oud. Ook uitzendkrachten krijgen redelijk vaak een ongeluk op het werk: bijna een op de vijf slachtoffers werkt vanuit een uitzendbureau.
Niet volgens Arbowet
Van alle gemelde ongelukken gaan 468 over vallen van hoogte waarbij medewerkers gewond raakten. De meesten vallen van een ladder, trapje op opstapje en houden daar botbreuken of wonden aan over. Een val van een dak, vloer of platform stond op de tweede plaats en hierbij raakten werknemers ernstiger gewond. Een kwart van de bijna honderd mensen die dit overkwam, hield hier blijvend letsel aan over. In verreweg de meeste gevallen deed de werkgever te weinig om valpartijen te voorkomen.
Bijna de helft van de werknemers die van een ladder vielen, waren er aan het werk. Vaak waren zij bezig met installeren of demonteren of werkten zij met handgereedschap. Opvallend, want werken op een ladder mag volgens de Arbowet alleen bij lichte en korte taken en als er geen veiligere optie is. Waarom er alsnog vaak op ladders wordt gewerkt, is volgens de inspectie niet duidelijk.
Controle bij glastuinbouw
In september zal de Inspectie SZW weer bij glastuinbouwbedrijven in het hele land langs gaan voor controle. Hierbij gaat het vooral om de arbeidsomstandigheden. Elke teler kan geselecteerd worden, daarbij maakt het niet uit of de inspectie een verhoogde kans op overtredingen vermoedt of niet.