Het is nu vooral zaak dat bouwvakkers de bestaande veiligheidsprotocollen gaan naleven. Het aantal dodelijke ongevallen stijgt, en ook het aantal ongelukken met ernstig gewonden neemt toe. Trend of incident? “Het wordt steeds moeilijker om de veiligheid in de bouw nog te verbeteren.”
De klad zit er in. Halveerde tussen 1972 en 2012 het aantal ongevallen op de Nederlandse bouwplaatsen nog, de afgelopen jaren is de dalende trend tot stilstand gekomen – en inmiddels zelfs omgeslagen in een lichte stijging. Alle inspanningen ten spijt, de bouw slaagt er al een tijdje niet meer in om het werk elk jaar weer een stukje veiliger te krijgen. Hebben bouwers in de afgelopen crisisjaren minder oog gehad voor de veiligheid van hun personeel? Zijn ze minder gaan investeren in maatregelen om ongevallen te voorkomen? Is er misschien een nieuwe aanpak nodig om het tij te keren? Het zijn vragen die veiligheidsdeskundigen in de sector bezighouden nu zij geconfronteerd worden met de huidige terugval in de veiligheid.
Zorgelijk
Pieter Visser van veiligheidsinstituut Aboma noemt de recente ongevallencijfers zorgelijk, maar ziet geen reden tot paniek. Volgens hem is er een goede verklaring voor de huidige stagnatie aan het veiligheidsfront: de strijd tegen onveiligheid in de bouw is een nieuwe fase ingegaan. Eentje waarbij veel meer geduld zal moeten worden betracht dan voorheen. “Op het vlak van technische maatregelen valt geen winst meer te behalen”, doceert Visser. “Ik bedoel, een boormachine kan niet nog veiliger. Hetzelfde geldt voor de veiligheidsprocedures. Ook daar zit je aan de max. Het heeft geen zin om nog meer of nog strengere wetten en regels te maken. Dan schiet je je doel voorbij, wordt het alleen maar weer onveiliger.” Het is nu vooral zaak dat bouwvakkers echt veilig met machines gaan werken en de bestaande veiligheidsprotocollen gaan naleven, aldus Visser. “Hoe je de mindset verandert en er bijvoorbeeld voor zorgt dat
werknemers elkaar gaan aanspreken op onveilig gedrag, dat is de opgave waar de bouw nu voor staat.” Hij noemt het “de zwaarste klus” tot dusver. Want Nederlanders zijn eigenwijs en nemen niet zomaar wat aan. Bovendien hebben bouwwerkgevers – verantwoordelijk voor de benodigde cultuuromslag – niet alleen met hun eigen personeel, maar ook met dat van onderaannemers te maken. “En wat dacht je van het groeiende leger zelfstandigen zonder personeel? Die moeten ook allemaal ‘mee’. Dat is niet eenvoudig en vereist een lange adem. Een hele lange adem zelfs.” Jan Warning onderschrijft de woorden van Visser. Als directeur van Arbouw zette hij zich zes jaar lang in voor de verbetering van de arbeidsomstandigheden in de bouw. Tweeënhalf jaar geleden was hij erbij toen de grootste aannemers van ons land de Code Governance Veiligheid in de Bouw ondertekenden. Zeg maar gerust het breedste aanvalsplan tegen onveilige werkomstandigheden dat ooit in de sector is opgesteld in samenwerking met belangrijke opdrachtgevers als Rijkswaterstaat, de Rijksgebouwendienst en ProRail. Warning, inmiddels directeur van het Instituut Asbestslachtoffers (IAS), maar ook nog voorzitter van de Governance Code, moet bekennen dat het tot dusverre nog bitter weinig heeft opgeleverd. “We zijn enthousiast over het gedachtegoed, maar nog niet over de resultaten. Het heeft in ieder geval nog niet geleid tot een lagere ongevallenfrequentie”, zegt hij. “Dat is onbevredigend, ja. Ik moet constateren dat het steeds moeilijker wordt om de veiligheid in de bouw nog te verbeteren.” Dit jaar nog wordt de code nieuw leven ingeblazen. Daarbij zal een belangrijke rol zijn weggelegd voor de topmannen van de aangesloten bouwondernemingen. Warning: “Het is goed dat zij er meer bij betrokken raken.”
Productiever
Volgens veiligheidsdeskundige Adri Frijters is het vooral zaak dat bouwbedrijven gaan inzien dat investeren in veiligheid geen geld kost, maar juist oplevert. “Op een veilige steiger is een bouwvakker echt veel productiever dan op een gammel ding. Daar is genoeg bewijs voor.” Toch komt Frijters nog regelmatig aannemers tegen die veiligheidsmaatregelen puur uit economische overwegingen achterwege laten. “Want dat is in de bouw nog altijd prioriteit nummer één, laag inschrijven om het werk binnen te halen en proberen geld te verdienen.” Hoewel Nederland qua arbeidsveiligheid tot de top vijf van Europa behoort – “We doen het dus helemaal niet slecht” – kan het volgens Frijters nog veel beter. Hij verhaalt uit de praktijk: “Praat ik met een preventiemedewerker van een grote bouwonderneming, zegt hij: ‘Wij investeren ontzettend veel in de veiligheid van onze werknemers.’ Als ik doorvraag, blijkt het vooral om de aanschaf van persoonlijke beschermingsmiddelen te gaan. Hoezo investeren? Helmen, handschoenen; die zijn gewoon wettelijk verplicht. Als wetsontduiking de norm zou zijn, ja dan investeren bouwbedrijven inderdaad heel erg veel.” Moeten bouwers dan gewoon meer investeren in veiligheid? Zou het aantal ongevallen dan automatisch afnemen? Frijters weet het niet. Ook omdat onduidelijk is hoeveel er jaarlijks in de bouw aan veiligheid wordt gespendeerd. 1 à 2 procent van de totale omzet, zoals wel eens wordt beweerd? Frijters durft het niet te zeggen. “Onderzoek daarnaar ontbreekt.”
Leven en dood
De discussie over hoeveel er geinvesteerd moet worden, vindt Frijters sowieso een moeilijke. “Moet er meer worden geïnvesteerd? Zo ja, hoeveel meer dan? Wanneer is genoeg, genoeg? Daar kom je niet uit, want je hebt het uiteindelijk wel over leven en dood. Probleem is dat de Arbowet geen plafond kent. Wel een inspanningsverplichting; werken aan veilige bouwplaatsen is dus een ‘ongoing process’. Kijk, je kunt een grafiekje maken met een opgaande lijn van investeringen en een dalende lijn van ongevallen. Daar waar de lijnen elkaar kruisen, heb je de ideale verhouding. Maar is dat wel zo? Uiteindelijk gaat het erom wat wij, als maatschappij, acceptabel vinden.” Ondertussen maakt de Inspectie SZW zich zorgen. Terwijl de fysieke belasting van bouwvakkers de afgelopen jaren sterk is teruggedrongen, lukt dat met het aantal ongevallen niet. Sterker nog, in de eerste zes maanden van dit jaar noteerde de toezichthouder 14 procent meer ernstige ongelukken in de bouw en ruim 50 procent meer dodelijke slachtoffers ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Voor de inspectiedienst, die jaarlijks honderden bouwplaatsen controleert, aanleiding om het over een andere boeg te gooien. “We hebben jarenlang op de bouwplaats rondgelopen, op zoek naar wat er misgaat in de uitvoering. Dat blijven we doen, maar tegelijkertijd gaan we de rol van de opdrachtgever ook beter bekijken”, doet Ron Maters, landelijk projectleider Bouw van de Inspectie SZW, de nieuwe aanpak uit de doeken. De gedachte erachter is simpel: als in de voorfase van het bouwproces meer rekening wordt gehouden met veilige werkomstandigheden, kunnen tijdens de uitvoerings-, gebruiks- en sloopfase gevaarlijke situaties worden voorkomen. En daarmee dus ook ongevallen. Maters: “Daarom gaan wij in ieder geval de komende drie jaar opdrachtgevers nadrukkelijk aanspreken op hun verantwoordelijkheden die ook zij hebben ten aanzien van een veilige bouwplaats. We gaan de maakbaarheid van ontwerpen controleren, kijken of ze de juiste keuzes maken, van tekentafel tot uitvoering.” Het ei van Columbus? Zo ver wil Maters niet gaan. “Maar,” zegt hij, “ik heb er in zijn algemeenheid wel vertrouwen in dat we de veiligheid in de bouw nog een stuk kunnen verbeteren. Dat zal niet in vijf jaar lukken, maar we zullen stappen gaan maken. Het is een kwestie van bewustwording. Die vereist een gedrags- en cultuuromslag bij het gehele bouwproces.” Ook Visser gelooft dat het tij kan worden gekeerd. “Toen in de jaren zeventig het dragen van de autogordel verplicht werd, was de wereld te klein. Nu word je voor gek verklaard als je geen gordel draagt. Zo’n omslag moet er in de bouw ook komen”, benadrukt Visser. Hij ziet een voorzichtige kentering. “De vooruitstrevende bouwers maken stappen. Neem de zogenoemde dagstart, waarbij werknemers onderling bespreken wat ze die dag gaan doen en vooral ook hoe. Dat was een paar jaar geleden ondenkbaar. Het zijn de eerste tekenen dat men in de bouw beseft dat je het niet redt met een nog veiligere bouwlift.”
JOOST ZWAGA E-MAIL j.zwaga@Cobouw.nl TWITTER @joostzwaga TEL 070-3046809
Het is nu vooral zaak dat bouwvakkers de bestaande veiligheidsprotocollen gaan naleven.
Dit artikel werd gepubliceerd in Cobouw op Woensdag 17 augustus 2016, pagina 12 – 13
2016 nu al onveilig bouwjaar
Donderdag, 25 augustus 2016 09:02
bron:www.nvdo.nl
De bouw moet uit een ander vaatje tappen om de veiligheid op bouwplaatsen verder te verbeteren. Dat zeggen veiligheidsdeskundigen naar aanleiding van de recente ongevallencijfers. “Het moet nu uit de mensen zelf komen, want een boormachine kan niet nog veiliger.”
Het jaar is nog niet voorbij, maar met 14 procent meer ernstige ongevallen en ruim 50 procent meer dodelijke slachtoffers in de eerste zes maanden, dreigt 2016 de boeken in te gaan als een slecht jaar wat bouwveiligheid betreft. Voor veiligheidsdeskundigen komen de beroerde cijfers die de Inspectie SZW vlak voor de bouwvak openbaarde, geenszins als een verrassing. Zij zien al langer dat het aantal ongevallen in de bouw niet of nauwelijks meer daalt.
Maatregelen uitgewerkt
Een verklaring daarvoor hebben ze ook wel: de maatregelen die sinds de jaren zeventig zijn genomen – en die voor een enorme daling van het aantal ongevallen heeft gezorgd – zijn inmiddels grotendeels uitgewerkt. “Een boormachine kan niet nog veiliger en ook met wetten en regels zit je inmiddels ook wel aan de max. Het heeft geen zin meer om ze nog strenger te maken”, legt Pieter Visser van veiligheidsinstituut Aboma uit in weekblad Cobouw.
Tussen de oren
Net als andere veiligheidsdeskundigen gelooft Visser dat de bouw alleen nog veiliger kan worden als ‘veilig werken’ tussen de oren geraakt van bouwvakkers. “Dat is de opgave waar we nu voor staan”, aldus Visser, die spreekt over “de zwaarste klus tot nu toe.” Of het daarnaast een kwestie is van simpelweg meer investeren in veiligheid, is nog maar de vraag. Jaarlijks spenderen bouwbedrijven naar schatting 1 tot 2 procent van hun omzet aan maatregelen om het werken zo veilig mogelijk te maken. “Het is niet gezegd dat als je het dubbele uitgeeft, de veiligheid ook twee keer zo veel toeneemt”, zegt Adri Frijters, voormalig veiligheidsdeskundige van Arbouw.
Focus opdrachtgevers
Voor de Inspectie SZW is stijgende onveiligheid op de bouwplaats aanleiding een nieuwe aanpak in te voeren. De komende jaren zal de focus van de toezichthouder nadrukkelijker komen te liggen op de rol van opdrachtgevers. “We gaan de maakbaarheid van ontwerpen controleren, kijken of ze de juiste keuzes maken, van tekentafel tot uitvoering”, kondigt Ron Maters, landelijk projectleider Bouw van de Inspectie SZW aan.